Aan de ederlandsche arbeiders.
Van onze vroede vaderen.
gevolg, dat een handjevol stemmen voor den dag kwam.
En nü vergeten ze weer heelemaal
dat er kiezers gekweekt moeten worden!
Er wordt niets aan gedaan. Das (dank zjj de
„vrijzinnigheid" van de kieswet-Van Hoaten) vallen de
vrijzinnige kiezertjes weer bij trosjes van de ljjst.
Vrijzinnige kiezertjes laboreeren nn eenmaal altijd een
beetje erg aan geestdrift; ze zijn wat lui uitgevallen
en als ze niet op de kiezerslijst geholpen worden, blijven
ze er doodnuchter maar af.
De vrijzinnige kiesvereeniging steekt geen vinger uit
om één kièzertje te redden, maar straks peinzen ze
zich weer suf over het ingewikkelde probleem, hoe de
klerikalen toch aan al hun kiezertjes komen
Straks mogen ze het wellicht wéér aanzien als malloot
behandeld te worden, nu bijv. in Juni a.s. in district II
de eenige vrijzinnige wethouder, die uit de ruine is
overgebleven, óók moet altreden.
Dan zullen de klerikalen, als het in hun kraam te
pas komt, evenmin aarzelen den heer Van Westendorp
beentje te lichten, als dat ze geaarzeld hebben den heer
Van der Schalk er uit te duwen, om, wanneer het
gevaar bezworen is, straks den vrijzinnige weer uit de
sloot te trekken.
Dat alles weten de vrijzinnigen
en nog zitten ze, als wijlen Job op z'n mesthoop, werkloos
neer. Zóó futloos hadden we ze zeker nog niet veron
dersteld, en 't behoeft zeker geen verwondering te baren,
dat zulk een partij zoo snel iueenzinkt;
Ze gaan op d'r sloflen naar d'r bestemmingde
vergetelheid.
Wel-te-rusten
Dat het de moeite loont, te zorgen dat men z'n
kiesrecht verkrijgt, zal zeker ieder, die iets van onze
gemeente-politiek afweet, begrijpen, als men het onder
staande lijstje beziet van de raadsleden, die met Juni
a.s. moeten aftreden
In district I: M. L. Honnerlage Grete.
P. J. Lagerwey.
In district IIMr. J. C. von Briel Sasse.
J. H. van Westendorp.
T. S. Goslinga.
Nienwe vacature.
In district IIID. Eis.
M. H. Kranen.
Nieuwe vacature.
Als we deze namen goed bezien, waarbij die van de
meest conservatieve klerikale kopstukken voorkomen,
dan weten al ónze menschen wel, dat hoe meer de
vrijzinnige partij aftakelt, hoe meer
op óns den plicht rust
te zorgen, dat niet één kiezertje verloren gaat.
Wij mogen er niet één laten glippen, die tot de ónzen
kan gerekend worden en daérom, partjjgenooten en
geestverwanten, met al uw kracht, met al uw toewijding
aan den arbeid!
Werft kiezers
MEDEBURGERS.
Wanneer ooit gebleken is, dat de verbetering in den
toestand, die door de arbeidersklasse wordt gewenscht,
slechts tot stand komt als de georganiseerde arbeiders
klasse door onophoudelijken, nooit verslappenden drang
de regeerders er toe weet te stuwen, dan is dat thans
het geval met den door de arbeiders van alle richtin
gen gewenschten
wettelyken 10-nren-dag.
Op 11 Maart 1909 nam de Tweede Kamer, na een
debat over een motie-Schaper, die de wenscheljjkheid
ui'sprak van de invoering van een wettelijk vastge-
stelden maximum-arbeidsdag van 10 uur, een motie-
Aalberse aan, luidend
„de Kamer, van oordeel, dat behoudens dringend
noodzakelijke uitzonderingen en overgangsbepalin
gen, de wettelijke beperking van den arbeidsduur
voor de volwassen arbeiders, tot 10 uur per etmaal,
gewenscht is, gaat over tot de orde van den dag".
Deze motie, vlak vóór de algemeene verkiezingen
van 1909 door de Kamer aangenomen met 53 tegen
25 stemmen, heelt toen in arbeiderskringen de gerechte
verwachting gewekt, dat de wettelijke 10-uren-dag nu
weldra komen zou. Wanneer minister Talma van plan
was'aan den duideljjk uitgesproken wensch der Kamer
niet te voldoen, dan had hij na die uitspraak behooren
heen te gaan.
Zonder twijfel kan gezegd worden dat vele christe
lijke arbeiders, na die stemming, waarin 20 leden dei-
rechterzijde (van welke toen 38 leden aanwezig waren)
vóór den 10-uren-dag stemden, in de verkiezingen met
grooter vuur voor de mannen van rechts in den strijd
zijn gegaan bp dit bljjk van hervormingswil, dan anders
het geval zou zijn geweest. En toen de rechtsche
partijen een groote meerderheid verkregen in de Kamer,
hebben zjj zeker gedacht dat de belofte, die de uit
katholieken kring gekomen motie-Alberse bevatte, nu
ook spoedig zon worden vervuld.
Dat heeft echter voorloopig tot niets anders geleid
dan tot
twee jaren van teleurstelling.
Minister Talma voert de motie niet uit.
Een tijdlang heeft hjj geaarzeld zich uit te spreken.
Toen verklaarde hij, dat hij van plan was voor som
mige bedrijven een werktijdregeling voor te stellen.
Doch toen hij in den loop van het vorige jaar een
wetsontwerp indiende tot wijziging van de Arbeidswet,
die den 10-nren-dag wel voor vrouwen en kinderen,
doch niet voor de volwassen mannelijke arbeiders in
hield, bleek hij nog te zwak om dat vol te houden en
heeft zelfs voor vrouwen en kinderen den volledigen
10-uren-dag niet gehandhaafd.
Van de beloofde invoering van een 10-uren-dag in
sommige bedrijven, is in afzienbaren tijd niets te ver
wachten.
Doch wat nog erger is, niet alleen bij den Minister
is onwil of zwakheid te konstateeren, doch de voor
standers van twee jaar geleden
zakken in elkaar
Terwijl de motie van 1909 vroeg een algemeene tien
urendag als maximum-werkdag, zoadat 10 uur de norm
zou worden en daardoor de geheele Nederlandsche
arbeidersklasse bevrijd zou worden van de schrikbarend
lange werkdagen met hun treurige gevolgen voor gezond
heid, ontwikkeling, zedelijkheid en gezinsleven, blijkt
daarvoor in den gedachtengang van den Minister niets
te worden gevoeld. Hij wil bij stukjes en brokjes hiel
en daar wat regelen, waardoor van de groote sociale
beteekenis van den korteren werktijd niets terecht komt.
En in plaats dat de voorstanders van de motie-
Aalberse, die aan de rechterzijde zijn gezeten en daar
door veel invloed kunnen lebben op de regeering, nu
opkomen voor hun stem van 1909, en bij de regeering
aandringen op onverwijlde, krachtdadige uitvoering van
de in de motie-Aalberse uitgesproken gedachte, doen
zij het tegendeel en heeft een der invloedrijkste onder
hen de grondgedachte der motie geheel verloochend.
Het was de heer Nolens, de leider der katholieke
kamerfraktie, die op 30 November j.l. in de Kamer
zeide, dat het niet op den weg der Kamer lag den
Minister te willen dringen naar een algemeene regeling,
doch dat er integendeel voor het standpunt van den
Minister „wel iets te zeggen" valt. Zelfs de heer Aal-
berse, de voorsteller der motie, stond niet op om het
standpunt van zijn motie in bescherming te nemen
Dit in elkaar zakken van deze „sociale hervormers"
was des te ergerlijker, wijl het als 't ware een honend
antwoord was op de
manifestatie der katholieke arbeiders,
op 25 Sept. 1910 in den Haag gehouden ten gunste
van den algemeenen 10-uren-dag.
Daar werden, namens de katholieke arbeiders-organi
saties, krachtige argumenten gegeven voor den 10-uren-
dag, daar werd gewaagd van de schandelijke uitspat
tingen, die de kapitalistische uitbuiting zich veroorlooft
op het gebied van de afbeuling der werklieden, daar
werd uiting gegeven aan den vurigen wensch ook dei-
katholieke arbeiders om na den arbeid nog wat tijd
over te houden voor zaken van hooger orde.
Hoort hoe de heer Hermans, katholiek Secretaris van
den Arbeid te Maastricht, zich daar uitliet
„Het systeem der werkgevers is om in naam der
praktijk alles neer te haleu Wij daarentegen komen
op tegen roofbouw en verrichten aldus vaderlands
lievend werkIs de industrie gebaat door afge
beulde arbeiders, die niet op-, maar ondergaan in
hun werk Wie dat beweert, moet naar Meeren-
berg(applaus). Wij zorgen, dat ons goede ras
niet uitsterft
En verder
„Ik hoop dat de troonrede van het volgend jaar
ons de zekerheid zal geven van de wettelijke ver
korting van den arbeidsdag(Luid applaus). Wij
hopen van ganscher harte, dat ons christelijk mini
sterie den oogst van den tien-urendag zal binnen
halen en zich daardoor een eerezuil zal stichten in
de harten van het Nederlandsche volk
Geestdriftig werden deze woorden toegejuicht, evenals
die van den heer Haazevoet, die den wensch uitsprak
dat zjj in 1913 niet meer naar de stembus behoefden
te gaan voor den 10-uren-dag.
Deze stemmen uit de christelijke arbeiderskringen
hebben tot antwoord gekregen van de regeerders, van
hun eigen partjjgenooten onder de regeerders
Gij kunt er naar fluiten
En zoo is weer eens bewaarheid, dat de hoop, die
arbeiders stellen op een andere macht dan hun eigen
organisatie op politiek en ekonomisch gebied, ydele
hoop is.
Zoo is hier weer eens bewaarheid, dat slechts de
eigen strijd met eigen machtsvorming de werkelijke
voortschrijding naar haar doel voor de arbeidersklasse
kan brengen.
Zoo is weer eens bewaarheid, dat de wetgevende
macht eerst dan dienstbaar zal worden gemaakt aan
de sociale belangen der arbeidersklasse, als deze haar
volle politieke rechten zal hebben veroverd, zóó dat zij
zelf kunnen bewerkstelligen, wat zij van anderen niet
verkrijgen kan, zelfs dan niet, wanneer recht en billijk
heid officieel zijn erkend, zooals met den 10-uren-dag
het geval is in de motie-Aalberse.
Deze les moet den arbeiders in Nederland, allen
zonder uitzondering, weer eens geleerd hebben, dat in
deze dagen de meest doelmatige, de meest krachtige,
de meest recht op 't doel afgaande strijd voor de
noodige sociale hervorming, ligt in den strijd
voor het algemeen kiesrecht.
Doch, al mogen dan de regeerders onwil of onmaclit
toonen in het volbrengen van de plichten, die elke
regeering in deze tijden op zicli behoort te nemen, voer
de arbeidersklasse is dat een reden te meer om krach
tiger en energieker dan ooit te strijden voor de ver
heffing van het proletariaat
door kórter arbeidsduur f
door afschaffing van nachtarbeid
door verder strekkend verbod van kinder
arbeid
Daarom roepen N.V.V. en S.D.A.P. thans weer de
organisaties van den arbeid ten strijde op. En besloten
zij tot het houden van
een aantal meetings
voor dit doel door heel het land, waarna een
groote landelyke manifestatie
op 5 of 12 Maart a.s. in Amsterdam zal worden
gehouden.
Deze meetings moeten schitterend slagen. Op deze
meetings zal in het bijzonder behandeld worden het
ontwerp-wet tot wijziging der Arbeidswet, dat over
enkele weken in de Tweede Kamer in behandeling zal
komen. Luide moet klinken ons protest tegen de ver-
waarloozing van de belangen der arbeidende klasse.
Op tegen het zeuren en treuzelen en scharrelen met
de arbeidersbelangen
Op voor den lO-nren-dag!
Het Bestunr N. V. V.,
J. OUDEGEEST, Voorzitter.
J. v. r>; TEMPEL, Secretaris.
Het Partjjbestuur S. D. A. P.,
W. H. VLIEGEN, Voorzitter.
J. G. v. KUIJKHOF, Secretaris,
Vergaderingen worden op 19 Febrnari a.s,
gehouden
ArnhemJ. G. v. Kujjkhof, S. J. Pothuis, Musis
Sacrum, 2 uur nam.
Enschedé J. van den Tempel, F. M. Wibant. Lokaal
ter Riet, 10 uur voorm.
Groningen J. II. Schaper, R. Stenhuis, Krasnapolsky
11 uur voorm.
Leeuwarden Mr. G. W. Sannes, P. Verdorst, Oranje-
hotel, 7.30 uur nam.
LeidenN. van Hiute, A. P, Leeuwenburg, De
Graanbeurs, 11 uur voorm.
MaastrichtS. P. Baart, Dr. J. van den Brink,
Volkshuis, 7.30 uur nam.
Rotterdam J. Oudegeest, W. H. Vliegen, Algemeen
Verkooplokaal, 11 uur voorm.
TilburgW. F. Dekkers, J. E. W. Duijs, Volksge
bouw, 12 uur voorm.
UtrechtJ. H. Bruens, H. Spiekman, Tivoli, 11 vin.
VlissingenL. M. Hermans, A. W. Heykoop, Zaal
Buning, 11.30 voorm.
Goed geteld waren er veertien present, elf man rechts,
twee man links en de sociaal-demokraat. Van vrij
zinnige zijde schijnt de lust dermate te verslappen, dat
er dezen middag slechts twee leden der fractie tegen
woordig waren, de heeren v. Westendorp en Kranen,
De publieke tribune daarentegen was dicht bezet,
tot in den gang stonden nieuwsgierigen, om vanhnnne
belangstelling te getuigen. Voor het grootste gedeelte
waren het werklooze arbeiders, welke meer met het
doel, om van de straat te wezen, dan wel nit
politieke belangstelling, de raadszaal hadden opgezocht.
Of het tot de verdedigers van het behoud doorgedrongen
is, weet ik niet, maar de talrijke opkomst van deze
mannen op een uur, dat overal de arbeid pas is aan
gevangen, beteekent, dat er geen werk voor hen is,
wat geljjk staat met gebrek aan brood. Zjj stonden
daar als levend bewjjs, dat zij door de zonderlinge
maatschappelijke orde weer worden gestriemd met de
hongerzweep.
Het is terecht, zooals De Bruin in de vorige zitting
opmerkte, dat de bezittende klasse die ellende niet kan
opheffen, maar, wanneer het den heeren ernst was met
het gezegde„wjj hebben het goede met hun voor",
waarom dan den weg, door De Bruin aangewezen, niet
gevolgd, dat had althans voor velen de ellende wat
verzacht. Doch het drjjven van rechts, onder aanvoering
van den heer Goslinga, is de oorzaak, dat de door De
Bruin aangewezen weg niet gevolgd werd en daardoor
een groot aantal arbeiders verstoken bljjven van ge
meentelijke bjjslag.
Bij de behandeling der agenda, welke niet veel be
langrijks bevatte, werd door De Bruin opgekomen tegen
de onderhandsche aanbesteding van het betonwerk der