Na den strijd.
Door de mazen van de wet!
Het Algemeen Kiesrecht
Bitj es en Datjes.
ontwikkeldhet kapitalisme aldaar zoekt steeds naar
nieuwe markten waar de overproduktie kan worden
verkocht. Ieder land zal er naar streven een deel
der aardkorst voor zich in te palmen om daar de
overproduktie aan waren te slijten en de rijkdommen
van den bodem voor zich te ontginnen. En deze
zucht naar uitbreiding van bezit zal sterker zijn naar
mate eenig land weinig buitenlandsche bezittingen
heeft. En Duitschland heeft weinig koloniaal bezit,
dat wat te beteekenen heeft, en daarom doet dat
rijk in de laatste jaren alle moeite om ook een brok
te krijgen. Zelfs de keizer werd er voor eenige jaren
op uitgezonden en rinkelde met den sabel op Ma
rokko's bodem. Ook toen was er gevaar voor ver
wikkeling, doch is toentertijd bezworen door een
conferentie, waar de groote mogendheden het voor-
loopig eens werden. Een middel om zoo'n overeen
komst te ontduiken of aan den kant te zetten is
spoedig gevonden en Frankrijk vond het eerst zoo'n
middel en scheen zich voorgoed in Marokko te wil
len vestigen. Dat liet Duitschland zoo maar niet
gaan en dat land zond een oorlogschip naar een
Marokkaansche haven en eischte ook een deel. Daar
had men het lieve leventje weer gaande. Frankrijk,
gesteund door Engeland, voelde zich sterk. Daarbij
komt nog, dat Duitschland in diplomatiek opzicht
in de laatste jaren in een hoek geduwd was en
nergens steun vond. Zoo'n keurslijf kan de Duit-
sche handelspolitiek niet verdragen en alle voortee
kenen zijn reeds lang aanwezig, dat dit rijk zich
ruimer baan zal trachten te maken, hoe dan ook.
Het kapitalisme, dat naar winst en nog eens winst
streeft, zal zich zelfs door bloed en tranen niet laten
weerhouden om zijn doel te bereiken. Alleen het
voortstuwende arbeidsleger, de internationale soci
aal-democratie kan dat onheil afwenden, door, aan-
eengeschaard, het kopopstekend monster te bezwe
ren. Om dat monster echter voorgoed te vernietigen,
moet de oorzaak, het kapitalisme, vernietigd worden
en de produktie om winst te maken vervangen wor
den in produktie naar behoefte. Doch vooreerst ajler
oogen gericht op het dreigend gevaar en middelen
beramen voor afwending, zooals in Duitschland en
Frankrijk reeds groote meetings tegen den oorlog
zijn gehouden. N.
Over de Vr ij zinnige n.
Kort geleden bedankte iemand als abonné op De
Moker en al is dit feit op zichzelf van niet zoo groot
belang, het motief dat voor de opzegging werd genoemd
was te merkwaardig, om het feit niet te vermelden,
omdat hier niet zoo zeer een persoonlijk maar een
algemeen verschijnsel tot uiting kwam.
De heer Koopmans is het, die De Moker niet langer
wenscht te ontvangen en als reden gaf hij op, dat hij
elke week er in wordt uitgemaakt en dat niet zelf
wenscht te betalen.
Als de heer Koopmans gewoonweg zijn abonnement
had beëindigd, wij hadden er niet aan gedacht het te
vermelden.
Maar het motief is onjuist en de voorstelling
eveneens.
De heer Koopmans is nog nooit in De Moker aange
vallen wij herinneren ons niet, dat zijn naam in ons
blad zelfs is genoemd.
De heer Koopmans heeft dus geen enkele reden ver
stoord te wezen op De Mokertenzij hij niet verdragen
kan, dat ons blad kritiek oefent op de vrijzinnige partij.
En daarvoor vragen we ook niet de toestemming
van den heer Koopmans dat doen we zoo dikwijls ons
dat noodig voorkomt.
Dat de heer Koopmans voorzitter is van de vrijzinnig-
demokratische kiesvereeniging, kan al evenmin reden
zijn noodige kritiek onzerzijds in te houden.
Want ónze schuld is het niet, dat de heer Koopmans
tot voorzitter eener vrijzinnige kiesvereeniging is afgezakt.
Maar wanneer hij meent dat zijn plaats daar is, dan
kon hij ook berekend hebben, dat die plaats hem nood
zakelijk stelt tegenover de sociaal-demokraten, tegenover
hen, voor wie hij langen tijd veel sympathie scheen
te hebben.
En 't was vooruit te zien, dat de heer Koopmans
daardoor in een moeilijke positie zou komen te staan
en het ook voor hem noodzakelijk zou worden een
keuze te doen
vóór of tegen de sociaal-democratie
Willens of onwillens heeft hij gekozen tegen de
sociaal-demokratie.
Bij de laatste verkiezingen had hij de zure rol de
verkiezing der vrijzinnige kandidaten te bevorderen en
daardoor de sociaal-demokraten uit den raad te houden
en moest zich daarvoor de vriendschap der kerkdijken
nog laten aanleunen op den koop toe. Maar wij ont
kennen zeer beslist in den gevoerden verkiezingsstrijd
den persoon van den voorzitter der vrijzinnige kiesver
eeniging te hebben aangevallen.
In het algemeen kunnen de vrijzinnigen zich maar
niet indenken, dat zij in verval raken en hoe snel dat
verval is, daarvan hebben ze in 't geheel geen hoogte.
Maar cijfers spreken en te ontkennen dat de sociaal-
demokraten hen ontzaglijk boven het hoofd gegroeid
zijn, dat gaat nu eenmaal niet.
Doch 't wil er natuurlijk niet met graagte in, dat het
partijtje, waarop men voor korten tijd nog min of meer
meelijdend neerzag, zich zoo krachtig ontwikkeld heeft,
dat inplaits van de vrijzinnigen nu de sociaal-demokraten
de leiding hebben in den politieken strijd.
Dat is de naakte waarheid, of ze aangenomen is, ia
of neen.
En in die situatie veranderen de rollen, zooals we
ook te Schiedam nu hebben gezien, overal.
Mochten voorheen de sociaal-demokraten wel genadig
lijk in aanmerking komen voor hulptroepen tegen de
klerikalen en daardoor eenige vriendschap met de
vrijzinnigen ontstaan, niet zoodra zijn de vrijzinnigen in
de contramine of de bloedverwantschap tusschen hen
en de andere burgerlijke partijen openbaart zich en de
klerikalen werpen den vrijzinnigen de brokken toe, die
zij niet meer begeeren.
Zóó wordt de ruïne nog zoo'n beetje in elkaar ge
houden zóó voltrekt zich de reusachtige frontverandering,
die we nu in Schiedam zoo strak zagen doorgetrokken
dat vrijzinnigen en klerikalen tezamen staan tegenover
de sociaal-demokraten.
De vrijzinnigen kunnen niet anders dan de vriend
schap der klerikalen aanvaarden.
De vrijzinnigen kunnen niet anders, dan zich stellen
tegenover de sociaal-demokraten.
Wie dat alles tegen de borst stuit hij kiezeöf
naar de sociaal-demokraten overgaan, öf hij trekke zich
uit den politieken strijd terug.
Want de scherp tegenover elkaar staande partijen
moeten nu eenmaal slaags raken, daar helpt niets aan.
Die strijd is onvermijdelijk. Maar is ook de Vrijzinnig-
Demokratische Bond niet uit strijd geboren
En sinds wanneer en waarom zou hij geen eerlijken
principiee'.en strijd meer kunnen verdragen
Wij meenen dat die strijd om beginselen niet alleen
noodig maar ook nuttig is.
En bovendien leven wij in de vaste overtuiging dat
hij gevoerd kan worden
met volkomen waardeering
van personen dat het de meest doodgewone zaak ter
wereld is, dat men iemand als mensch hoog waardeert
en zelfs gaarne met hem omgaat, maar het met zijne
politieke richting oneens is en in den politieken strijd
tegen zijne beginselen strijd voert.
Indien de vrijzinnig-demokraten op de hoogte van
den toestand waren, dan zouden zij erkennen
1. dat zij in de laatste jaren steeds menschen
in den raad hebben gebracht, die op een enkele
uitzondering geen vrijzinnig-demokraat zijnde, aan
de burgerlijke demokratie door hun optreden meer
schade dan voordeel hebben bezorgd
2. dat zij de zuivere partijgroepeering belemmeren,
omdat de liberalen en konservatief-liberalen op
kosten en onder de vlag der vrijzinnig-demokraten
hun vertegenwoordigers in den raad verkrijgen
3. dat in de laatste jaren hun keuze geregeld
op de konservatieven gevestigd wordt en zij bij her
haling de billijke, evenredige vertegenwoordiging
der sociaal-demokraten hebben verhinderd
4. dat de kiezers het gekoketteer met het kon-
servatisme blijkbaar beu zijn en bij massa naar de
sociaal-demokraten gedreven worden.
Men kan nu over het resultaat ontevreden zijn en
wrok gevoelen, dat men z'n kandidaat, Gerlach b.v., met
behulp slechts van pastoors, kapelaans, dominé's en
verdere reaktionaire leiders en hun volgelingen in den
raad kan brengen, men brenge dien wrok over op zich
zelf en op eigen systeem, dat noodwendig tot de positie
van klerikaal tegen wil en dank moest leiden.
Maar verwijten dat de verkiezingsstrijd door de
sociaal-demokraten op onbehoorlijke wijze zou zijn ge
voerd, wijzen wij terug tot tijd en wijle voor die be
wering ook bewijs is geleverd.
Zooals men weet, is door Ged. Staten besloten, dat
de heer Von Briel Sasse wèl, de heer Kavelaars niet
als raadslid kan worden toegelaten, omdat hij niet geacht
kan worden woonplaats te hebben te Schiedam.
Dit besluit doet zonderling aan, omdat men zoo opper
vlakkig zou zeggen, dat de heer Von Briel Sasse nog
minder te Schiedam vertoeft dan de heer Kavelaars.
In de gemeenteraadszitting van j.l. Maandag is de
kwestie nogmaals breedvoerig besproken.
Nadat de heer Koopmans (v. d.) voorlezing der beslissing
had verzocht en deze had plaats gehad, motiveerde
onze partijgenoot De Bruin een voorstel om in beroep
te gaan bij de kroon voor beide gevallen, teneinde in
hoogste instantie een uitspraak te verkrijgen.
Naar de meening van spr. zijn alle motieven, die Ged.
veroverd de arbeidersklasse alleen door machts-1
ontwikkeling. Arbeiders toont de bezittende
klasse op ROODEN DINSDAG dat uw ernstige
wil is tot dien macht te komen.
Staten tot niet-toelating van den heer Kavelaars aan
voeren, ook geheel van toepassing op de levensomstan
digheden van den heer Von Briel Sasse, die ook slechts
voor de uitoefening zijner ambtelijke bezigheden te
Schiedam vertoeft. Deze beslissing kan zoo min hen
bevredigen, die meenen dat beide heeren behooren te
worden toegelaten, als dat ze bevredigt hen, die meenen
dat geen van beiden leden van den raad dezer gemeente
kunnen zijn.
Het eenig motief, waarop de toelating van den heer
Von Briel Sasse berust, is de verklaring door den wet
houder, den heer T. S. Goslinga, -in de zitting van Ged.
Staten gedaan, dat de heer Von Briel Sasse iedere week
Dinsdags en Woensdags zitting heeft als kantonrechter
en daarom iedere week van Maandag tot Donderdag te
Schiedam verblijft. Die mededeeling was ten deele minder
juist, want de heer Von Briel Sasse komt 's Maandags
avonds eerst laat te Schiedam en vertrekt Donderdagsmor
gens vroeg weer, wanneer hij werkelijk zitting heeft.
Maar 's Woensdags wordt niet elke week, hoogstens om
de veertien dagen zitting gehouden voor strafzaken. Dus
is ook de konklusie zoowel als het motief van Ged.
Staten in dit opzicht niet juist.
Spr. sprak voorts zijn bevreemding er over uit, dat
waar B. en W. de vorige week, toen de beslissing nog
niet bekend was, reeds voorstelden in beroep te gaan,
thans nog niet de meening van het kollege was kenbaar
gemaakt.
De voorzitter deelde hierna mede, dat B. en W.
willen voorstellen van het besluit ten opzichte van mr.
Kavelaars in beroep te gaan en in de beslissing ten
opzichte van mr. Von Briel Sasse te berusten, omdat
het onlogisch zou zijn te appelleeren tegen een besluit,
dat in overeenstemming is met een besluit door de
groote meerderheid van den raad genomen.
De Bruin wees op het verschil van motief bij den
raad en Ged. Staten en meende voorts, dat waar Ged.
Staten slechts één beslissing namen, het niet gaat, tegen
de helft te appelleeren.
Wethouder Goslinga meende dat daartegen geen enkel
bezwaar was, gezien tal van soortgelijke beschikkingen,
waarin wordt gezegd „voor zoover betreft" enz. Voorts
meende hij dat de Bruin een zonderlinge opvatting van
zijn taak had, waar hij wel beweerde de heer Von Briel
Sasse woont niet te Schiedam, maar dit niet bewees.
Z. i. hadden de reklamanten op zeer losse gronden
gewerkt. Nieuwe motieven voor het beroep zijn absoluut
niet genoemd.
De heeren Koopmans (v.d.) en De Jong (lib.) bestreden
den heer Goslinga op verschillende punten, terwijl De
Bruin verklaarde, dat hij niet beter wist dan gedaan te
hebben wat hij moest doen en dan moge dat zonderling
schijnen aan den heer Goslinga, die dan een andere
opvatting van zijn plichten zal toegedaan zijn, dat zal
spr. niet van zijn weg afbrengen. De heer Goslinga had
beter gedaan personen nu en dan eens van de zaken
te scheiden en die verschillende beslissingen over
gesplitst beroep eens te noemen. Spr. kent er geen enkele.
Ook is door den heer Goslinga niet ontkend dat 's
Woensdags slechts hoogstens om de 2 weken zitting
wordt gehouden, wat een belangrijk feit in deze aan
gelegenheid schijnt. Als gij van ons nieuwe motieven
vraagt, geeft gij dan nieuwe motieven voor het beroep
inzake mr. Kavelaars. De bewering, dat wij bewijs hadden
moeten leveren, is belachelijk, omdat dat dit bewijs niet
geleverd kan worden, tenzij de betrokkene daartoe wil
medewerken. Maar de heer Von Briel Sasse verscheen
niet op de zitting van Ged. Staten en daardoor was
een onderzoek onmogelijk. De houding van mr. Kavelaars
steekt in dit opzicht gunstig af.
Nadat de heer Goslinga nog had verklaard dat De
Bruin hem de lust ontnam verder te debatteeren over
dit onderwerp, maar hij toch nog over veel sprak, behalve
over de belangrijkste geschillen in het geding, die hij
zeer waarschijnlijk niet kon handhaven, werd een voor-
stel-De Bruin om van de beslissing in haar geheel in
beroep te gaan met II tegen 3 stemmen (De Bruin,
Koopmans en de Jonr) verworpen en met 14 tegen 1
stem besloten bij de Kroon te appelleeren tegen de
weigering van den heer Kavelaars.
De heer Koopmans stemde tegen De Bruin verklaarde
voor te stemmen, opdat hij prijs stelt op een beslissing
in hoogste ressort.
Daar de Gemeentewet aan raadsleden afzonderlijk
geen gelegenheid geeft tot beroep op de Kroon, kan
de heer Von Briel Sasse nu zitting nemen en geacht
worden door de mazen van de wet te zijn gekropen.
De vraag wat of er van het prestige van een rech
terlijk ambtenaar overblijft, die slechts op zulk een
manier door de mazen der wet rolt, zullen we op het
oogenblik niet verder bespreken.
Naar onze meening staan deze ambtenaren tegen
over de genen, die zij te berispen en te straffen hebben
voor overtredingen der wet, zóó zwak, dat ze als amb
tenaren feitelijk piet te handhaven zijn.
En menigeen zou na een uitspraak als die van Ged.
Staten zich niet in den Gemeenteraad laten zien.
Maar dat de heer Von Briel Sasse zich zal terugtrekken,
moeten we eerst zien alvorens we het gelooven kunnen.
Voor den Rooden Dinsdag. Door de Federatie Rotter
dam der S. D. A. P. wordt op Zondag 27 Augustus
des namiddags ten 2 uur een meeting belegd ter pro
paganda van het Algemeen Kiesrecht ter voorbereiding