No. 27 Zaterdag 2 September 1911. lie Jaargang. SOCIAAL-DEMOCRATISCH WEEKBLAD VOOR HET KIESDISTRICT SCHIEDAM. De Moker. Bericht. FABRIEKSROOK. Oranjeliefde. ABONNEMENTSPRIJS: 35 cent per kwartaal j franco per post 40 cent 1 bij vooruitbetaling. 12 cent per maand t Losse nummers 3 cent. j Redactie* en Administratie-adres: GEBOUW rfCONSTANTIA". Ingezonden stukken vóór het eerstv. nummer moeten u i t e r 1 p k DinsdagsavciptJs- 9 uur in ons bezit zjjn. is eiken Zaterdag verkrijgbaar: Te Schiedam: Nieuwsticht N.Z. 32. Zalmstraat 22. „Constantia", Boterstraat 30. Te Vlaardingen J. van Driel, Oosterdwarsstr. 27, Aan bovengenoemde adressen worden ook abonne menten aangenomen. De abonné's worden verzocht bij adresverandering daarvan kennis te geven aan de Administratie. Sociaal-Demokratische Arbeiderspartij, Afdeeling Schiedam. Partijgenooten, welke de afdeeling op den Rooden Dinsdag willen vertegenwoordigen voor eigen rekening, worden verzocht zich op te geven voor den 5en Sep tember. HET BESTUUR. Ziet gij die rook, Die stikzwarte smook. Uit de pijp der fabriek zich kronkelen omhoog Dat zijn mijn armen, mijn béenen, mijn hoofd, Dat zijn mijn voeten en mijn beide handen, Die liggen in den vuurgloed te branden Ach, wij zijn 't maar, Fabrieksvolk maar 1 Ziet gij die rook, Die stikzwarte smook Uit de pijp der fabriek zich kronkelen omhoog Dat is de rook van mijn lichaam en lijf Want ik moest off'ren mijn bestaan en mijn leven Opdat die schoorsteen zijn rook op zou geven Ach, wij zijn 't maar,. Fabrieksvolk maar Ziet gij die rook, Die stikzwarte smook Uit de pijp der fabriek zich kronkelen omhoog Dat is de rook van karakter en wil. Ja, ik heb beide voor brandstof geschonken, Mijn verdriet om 't gemis in 'n borrel verdronken. Ach, wij zijn 't maar, Fabrieksvolk maar Ziet gij die rook, Die stikzwarte smook Uit de pijp der fabriek zich kronkelen omhoog? Dat is de rook mijner kinderen geluk, Ik heb met hun speelgoed 't vuur moeten stoken Opdat die verdomde schoorsteen zou rooken Ach, wij zijn 't maar, Fabrieksvolk maar Ziet gij die rook, Die stikzwarte smook Uit de pijp der fabriek zich kronkelen omhoog? Da's de gezondheid van m'n arme vrouw. Ik hoor haar zoo dikwerf kermen en hijgen Om toch maar rook uit den schoorsteen te krijgen. Ach, wij zijn 't maar, Fabrieksvolk maarl Ziet gij die rook, Die stikzwarte smook Uit de pijp der fabriek zich kronkelen omhoog? Al wat 'k heb is door die schoorsteen gegaan De blos mijner vrouw, de vreugd mijner kind'ren, Het rooken der schoorsteen mag niet vermind'ren. Ach, wij zijn 't maar, Fabrieksvolk maar! .De elk Jaar. meer en meer berucht wordenoe Oranje'^a^^ vkper achter den rug. Ieder.jjaar"vJMïhaalt zich deze dolle dag, wat zoo veel moef é$tf als" een uiting van het volk van de gehechtliimdvciór fiet doorluchtige Oranjehuis. Als iii'oïKj^pe Jj^txle voor de Vorstinne echter af moet meteÉ nanr dié hoeveelheid herrie, welke dien dag ten "beste-Wordt gegeven, dan wordt het beden kelijk. Heel en half beschonken mannen en jongens, soms nog kinderen, ja zelfs vrouwen en meisjes zwaaien gillend en tierend, van onder tot boven met oranje getooid, den geheelen dag langs de straten, schreeuwende het bekende refrein van„alles in den harington". Toch wordt deze walgelijke vertooning in de bur gerlijke pers opgehemeld als een spontane uiting van de Oranjeliefde, welke leeft onder het volk. In die brave burgerlijke bladen wordt dan met veel soesha neergeklodderd van het warme hart, dat nog klopt voor den Oranjestam onder den werk- manskiel. Ze kunnen dan uithalen in ellenlange arti kelen over die oranjelievende arbeiders, dat het aan doenlijk wordt. Maar de werkelijkheid De werkelijkheid is, dat die domme, onbewuste menigte blij is eens een dag vrij te hebben, een dag te hebben om te kunnen uitdollen. 't Is feest. Of 'tnu oranjefeest is of wat anders, 't hindert niet. Vroeger was "t kermis, nu is 't oranje feest. Dus vooruit maar jongens, beenen in de lucht, springen maar, kroeg in kroeg uit, joelende straat in straat uit. Het volk, de arbeiders, dikwijls beti teld als het grauw, is een dag vrij, springt een dag uit den band, voor hen een variatie in het eentonige werkersleven. Dus in de eerste plaats een dag vrij, al is het dan ook met verzuim van loon en dan, nou ja, de koningin is ook jarig. Dat blijft ten slotte ver van die spontane oranje- liefde-uiting. Dat weet echter de bourgeoisie ook wel en even zoo de persridders der burgerlijke bladen, doch die waarheid mag niet geschreven wordenimmers het oranjefeest is bij uitstek geschikt de arbeiders te verblinden. Zoolang zij „oranje boven" roepen, den ken zij niet aan lotsverbetering. Het is het middel bij uitstek, om de arbeiders af te houden van den strijd ten bate hunner klasse. Trouwens, men moet toch erkennen, dat een vor stenhuis in een constitutioneelen staat als den onzen in werkelijkheid niets anders is dan een nuttelooze weelde, die een aanzienlijk deel van de belasting gelden der burgerij verslindt. De oud-liberale Mr. v. Houten heeft het koning schap jaren geleden reeds betiteld als een ornament iets dus wat geen werkend deel van het staatsgezag meer uitmaakt, alleen nog maar dient als versiering. En toch wordt het arbeiderskind op de school banken reeds volgepropt met den grooten leugen, dat in het vorstenhuis het hoogste gezag vertegen woordigd is. Zelfs wordt door verscheidene gemeen ten aan solliciteerende onderwijzers de eisch gesteld, bij het kind eerbied enz. aan te kweeken voor dit z.g. hoogste gezag. De bourgeoisie, welke het koningschap alle macht, alle invloed ontnomen heeft, geeft echter hoog op van haar liefde voor het vorstenhuis. Waar zij den vorst het staatsgezag ontroofd heeft en hem alleen den schijn liet, daar was de betuiging van eerbied en verknochtheid huichelarij. Maar wil 't ook daarin tot tevredenheid van de bourgeoisie werkzaam zijn, dan moet het 't volk belangstelling weten in te boezemen voor zichzelf, dan moet 't onze courantenschrijvers stof aanbrengen voor laffe vleierij. Tot schrik van onze bezittende klasse hapert 't ook daaraan in ons land. De oranjeliefde daalt tot bene den 't vriespunt en dat geeft ernstige bezorgdheid in de kringen, die de publieke opinie trachten te ADVERTENTIËN: 7ys cent per regel. Arbeidersverenigingen 3 cent per regel. Bjj abonnement belangrijke korting. leiden en op te voeden in de aanbidding van het kapitalistisch gezag. De heer C. K. Elout, in 1909 de kamercandidaat der vrijzinnige partijen te Enschedé, redacteur van het „Handelsblad" en tevens correspondent van het Indische blad ,,Lokomotiefuitte zich dezer dagen daarover o.a. als volgt „Als het hoofd van den staat heeft de koningin zich over 't algemeen onberispelijk gedragen. Maar. men verlangt van een vorst of van een vorstin toch nog iets meer dan onberis pelijkheid. Men wil toch, zelfs in onzen rooden tijd, van den monarch toch nog iets anders dan alleen dat hij niet hindert. Men wenscht toch ook te merken, dat er iets leeft daarboven, dat de monarch men vergeve het ietwat gewaagde beeld, maar 't is hier waarlijk duidelijk niet het hoofd, maar ook het hart is van den staat. Ze is zich meer en meer op gaan sluiten in 'een kringetje van engdenkende hovelingen en van strenge bigotterie (d.i. bekrompen geloo- vigheid, haast bijgeloovigheid). Ze komt er haast nooit uit. En als ze 't doet spreekt ze woorden als een automaat en zit te kijken met een dood- verveeld, blasé, vermoeid gezicht als iemand die der wereld afgestorven is en dood voor alles daarbuiten. Ze begaat fouten in den omgang met de buitenwereld die enkele malen, dat ze er mee in aanraking komen moet en die ze vroe ger, toen ze jonger was en minder ervaring had, niet begaan zou hebben, maar die ze nu maakt uit gemis aan kontakt met haar volk. Ze gaat hooger en hooger tronen, in steeds koelere regio nen, steeds meer ontoegankelijk voor de menigte. Nooit hoort men van haar meer iets persoonlijks, eenige uiting van warm-menschelijk gevoel. En zoo schijnt dan de koningin van Neder land steeds meer in een bigotten hofkring zich te isoleeren van haar volk en slechts door mid del van Staatsapparaat nog iets te merken van het bestaan der Nederlandsche natie." Daar staat 't onomwonden. De koningin doet haar werk. Zij zet de handtee- kening onberispelijk op de stukken, die haar wor den voorgelegdze brengt elk jaar haar bezoek aan de hoofdstad des lands, omdat de traditie het zoo vordert; ze laat zich toejuichen op behoorlijke wijze ze knikt zooals een Sunlightzeep-automaat in de uit stalkast van een kruidenier voortreffelijk knikken kan. Dat is haar onberispelijkheid. Maar verder blijken haar fouten. Ze mist innemend heid. Onze krantenschrijvers kunnen zoo zelden ge tuigen van haar heven lachze geeft zoo' weinig aanleiding tot uitweiding over haar hartelijkheid geen enkele bijzonderheid is er uit te buiten ten bate van het koningschap en de oranje-aanbidding. Wordt hier niet door een der beste burgerlijke journalisten, van onvervalscht conservatieve begin selen, het koningschap in al zijn voosheid en ledig heid tentoongesteld Geen grootsche daden in het belang van land en volk vordert men, maar kinderachtige aanstellerij, die de lafste vleiers stof tot ophemeling geven moet. Is het ooit door een sociaal-democraat duidelijker gezegd Is ooit helderder voorgesteld de onwaarachtigheid der oranjefurie, die zoo grof-kunstmatig wordt aan gekweekt En blijkt niet de volkomen waardeloosheid van het koningschap in onzen tijd, dat alleen als een geldverslindend instituut zijn beteekenis heeft Volkomen terecht dus staat de arbeidersklasse tegenover dit „ornament". Met alle recht walgt zij van de feestelijkheden die worden voorbereid en die in uitspattingen ont aarden, omdat geen wezenlijk idieele gedachte er aan ten grondslag ligt. Met recht ageert zij tegen het vertoon, dat geen spontane uiting van den volksgeest is, maar dat kunstig door de bourgeoisie wordt opgezet en aan- 'A

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1911 | | pagina 1