Bittere spot. FEUILLETON. CHRISTENLIEFDE. Van alles wat. is het van ieder die vrij kan krijgen op Rooden Dinsdag in Den Haag te zijn. komisch in den mond van een lid der meest „vooruitstrevend" burgerlijke partij." De vrijheidminnende vrijzinnigen hebben, als het gaat om het socialisme of de socialisten een hak te zetten, maling aan hun „demokratisch" program. Hebben wij gelijk, wanneer wij ook tegen deze partij scherp optreden Het kan er niet af. Als de arbeiders door middel van hun vakorganisatie meer loon eischen, wordt deze eisch gewoonlijk van de hand gewezen, omdat „de bedrijfsuitkoms.ten geen loonsverhooging toelaten," of „dat er geen winst gemaakt wordt", met andere woorden, het kan er niet af. Ons partijweekblad „De Arbeid" weet het anders te vertellen. Zij publiceert een lijstje, waarin eenige cijfers gegeven worden over de gemaakte {winst over 1910 en het aandeel dat het bestuur, Directeuren, Commissarissen, van deze winst ingeslikt heeft, betreffende eenige stoom vaartlijnen en cultuur-ondernemingen. Wij laten het lijstje hieronder volgen Aandeel Winst. bestuur Holl,-Amerika Lijn f 500.000 f 312.000 Kon. Pakketvaart Mij. - 3.300.000 - 200.000 Kon Ned. Stoomboot Mij. - 1.100.000 - 30.000 Ned. Ind. Handelsbank - 3.800.000 - 297.000 Ned. Handels Mij. - 5.000.000 - 197.000 Handelsvereen. Amsterdam - 4.000.000 - 564.000 Ned. Ind. Landbouw Mij. - 6.400.000 - 418.600 Cult. Mij. der Vorstenlanden - 1.670.000 - 62.000 Cult. Mij. Gonding - 455.000 - 30.000 Cult. Mij. Maron - 200.000 - 20.000 Blauwhoedenveem - 239.700 - 21.000 Kon. Petroleum Mij. - 14.000.000 Van deze Mij. ontvangt elk bestuurslid f 30.000 én de drie directeuren te samen f 1.200.000. Deze drie stumperts ontvangen dus voor hunne bemoeiingen ieder f 400.000. Het bestuur de H. A. L. heeft het sommetje van f 312.000 te deelen. Denkt echter niet dat de heeren tevreden zijn. Wel neen! De arbeiders worden tot steeds meer intensiever arbeid gedwongen. Het bedrijf wordt meer en meer uitgebreid. Alle mogelijke uitvindingen, verbeteringen enz. worden aan machineriën en gereedschappen gedaan, alles om de winst van het kapitaal te vergrooten. De arbeiders hebben nog heel wat te doen, voordat deze reuzenwinsten, voortkomende uit de meerwaarde van den arbeid, niet ten voordeele van enkelen komen doch ten nutte van de gemeenschap. Arbeiders, daaraan gewerkt Goed nieuws. Zeer spoedig zullen twee nieuwe portretten verschijnen van prinses Juliana. Op het eerste zal zij worden afgebeeld in het wit met zwarte schoentjes en op het tweede weer in een ander kostuum. Liberale en kerkelijke bladen zijn van meening, dat het publiek met deze uitgaven zeer ingenomen zal zijn. Misschien, zoo veronderstellen we, zou de tijding, dat de snijboonen goedkooper worden, nog aangenamer wezen. (De Arbeid.) gewakkerd, omdat zij 't een middel acht dat door haar tegen de arbeidersbeweging kan worden aan gewend. Mocht dit stuk van den burger lij ken journalist er toe bijdragen om de oogen der arbeiders nog meer te openen voor de nutteloosheid en onwaarachtigheid van het koningschap, dan zou de eerlijkheid en het volksbelang, maar ook de sociaal-democratie er mee gediend zijn. 1901. Het liberale ministerie Borgesius-Pierson-De Beaufort dient vlak voor de verkiezingen een voor stel in, om de ouden van dagen te bewaren voor hongerdood of armenhuis. Tegen betaling van 20 cent per week, bij een weekloon van f 4.60 of minder, zou de afgetobde 65-jarige een pensioen ontvangen 'van f 2.30 per week, als hij alle jaren (en in ieder jaar elke week) zijn premie had betaald. Voor elke premie, die hij er bij in mocht schieten in tijden van werkloosheid of ziekte, zou er wat op het „pensioen" worden beknibbeld. 1901, na de verkiezingen. Het liberale ministerie is weggebezemd. Dr. Kuyper, de man van de kleine luyden, komt aan 't bewind. 14 jaar te voren had hij reeds gebeden tot den Heer zijn God: Ze kunnen niet wachten, geen dag en geen nacht! Zijn eerste daad ishet liberale ontwerp intrekken. Daarna wacht hij 4 lange jaren! 1905, 13 April. Dr. Kuyper ruikt de stembus en dient zijn ontwerp in, dat de ouden van dagen zal helpen(l) als ze 70 jaar mochten worden. 1905, na de verkiezingen. Het liberale ministerie- De Meester trekt 't ontwerp-Kuyper in en geeft na 2 jaar geen cent, doch een nieuw ontwerp. 1908. Talma trekt 't liberale ontwerp in en, naar 't voorbeeld van zijn grooten meester Kuyper, wacht hij geen 4, doch' 3 jaar. 1911. Het ontwerp-Talma is er, doch zonder de geringste kans om voor de stembus van 1913 wet te worden. En de bijna afgeleefde werkers of ze voor kerkdijken of vrijzinnigen naar de stembus zijn ge- loopen wachten en wachten, totdat ze rust vin den in 't graf. Zoo is de geschiedenis der laatste 10 jaar en waar is nog het einde Wat voor waarborg is er, dat liberalen en kerke- lijken niet door zullen gaan met op dezelfde wijze te spelen met de ellende van den ouderdom Roerend kunnen ze er over spreken, met de stem bus in t gezicht. Tot daden brengen ze het echter niet en zullen ze het ook niet brengen, voor het heele volk, mannen en vrouwen, zijn invloed bij de verkiezingen kan doen gelden Eensdeels is dat gelukkig, want wat ze totnogtoe aan het volk hebben voorgespiegeld, nooit was het iets anders dan een aalmoes van door het volk zelf betaald bloedgeld. Van zijn jeugd te kort gedaan in allesin kinder vreugd en vrijheid, in onderwijsin voedsel en klee ding, in tijd om voor zich zelf te leven, in ontspan ning, is het niets minder dan een eereschuld om althans den ouden dag door staatspensioen wat men- schelijk te maken. Van dien eisch möet het volk niets laten vallen en het staat daarin het krachtigst, als het zich eerst het algemeen kiesrecht heeft veroverd. (Voorpost.) Tingeling 1 Daar zal je ze hebbe. Trek es ope, Mietje, en zeg dat ze vooral d'r voete vege Ze waren 't werkelijk. Een zeer deftige meneer trad binnen en aan zijn hand een kind van een jaar of zes, 'n lief ding, helder kijkend uit zijn oogjes, nieuwsgierig in 't rond. Dat is je oom, en dat is je tante. 't Kleine grut liet 't zich geen tweemaal zeggen. 'k Heb nog nooit 'n öome of 'n tante gehad, vertelde ze, terwijl ze de beide bedaagde menschen vrijmoedig een handje reikte. Ken jij me op je knie late danse? vroeg ze onbevangen aan oom. Ze kreeg geen antwoord van oom en dominee zei bestraffend Niet zoo babbelen, Annetje, daar houden oom en tante niet van. Ga daar stil zitten. Neen, daar op die stoel waar geen kleedje op ligt. Zoo. 't Kind tilde zijn povere rokjes op en ging als'n stijve pop op den aangewezen stoel zitten om er een oogenbik later af te springen en op de groote kat toe te loopen. O, 'n poes, 'n poes De kat blies, dat 't kind verschrikt terugdiensde. Mietje, meende dominee, neem jij ze even mee naar de keuken, ik heb met meneer en mevrouw te praten. Mietje nam T kleine lieve ding mee, en dominee ging zitten, mijnheer deed brommend hetzelfde. Wel mijnheer en mevrouw Dalfsen, ving dominee aan, zoover is de zaak nu in orde. We moeten nu enkel Er wordt ons dikwijls verweten, dat wij te scherp optreden tegen de vrijzinnig-demokraten. Zij hebben toch, zegt men, een gemeente-program, bijna gelijk aan dat van de S.D.A.P. Waarom treden jullie dan zoo scherp tegen deze partij op Ons antwoord is dan De vrijzinnigen zijn in wezen even anti-socialistisch dus anti-democratisch als de vurigste klerikaal of conservatief. Ook zij zijn vertegenwoordigers van de bezittende klasse. Bovendien zijn hunne han delingen in flagranten strijd met hun „democratisch" program. Dat is scherp aan 't licht gekomen bij de behandeling van het erfpachtvraagstuk in den raad, waar de heer de Jong het erfpachtvraagstuk vergeleek bij Pinkpillen. Meer valt hun conservatieve houding in het oog, waar zij de meerderheid of een groote invloed hebben. Ons partij-weekblad De Baanbreker geeft er een mooi staaltje van. De redactie schrijft: „In een vakature voor onderwijzer te Vlissingen hadden zich een paar sollicitanten aangemeld. Men ging niet tot benoeming over, maar wilde eerst nadere inlichtingen inwinnen. Later plaatste men een herhaalde oproeping. Er liepen geruchten, dat een der sollicitanten, die volgens verklaring van verschillende autoriteiten een zeer gunstigen indruk had gemaakt, socialist was en tevens dat er zich vreemde dingen hadden voorgedaan. Het bondsbestuur van den Bond van Nederl. Onderwijzers won informaties in en vernam van den bedoelden sollicitant het volgende Bij zijn bezoek aan raadsleden waren hem vragen gesteld omtrent zijn lidmaatschap van de vakver- eeniging. Dat dit geschiedt door den heer Tichelman, wien zal het verwonderen Ieder weet welke ideeën een goed anti-revolutionair erop nahoudt omtrent de vrijheid van den onderwijzer. Doch erger was, dat de zich noemende vrijzin nige heeren Vermaas en Geelhoed zich niet ontzagen te vragen naar dingen, waarmee ze als raadslid absoluut niets te naken hadden. Wij weten niet of de heer Vermaas lid is eener politieke partij, maar de heer Geelhoed behoort tot de Vrijzinnig-Demokraten, was tot voor kort nog voorzitter der Vrijz. Dem. kiesvereeniging. En deze heer maakte het wel het ergst. Hij vroeg niet alleen „Is u Bondslid", maar voegde er volgens den sollicitant aan toe„In een rustige plaats als Vlissingen komt het niet te pas vooruit strevend Bondslid te zijn." Nu hebben we geen hoogen dunk van de vrijheids zin der Vlissingsche raadsleden. We kennen hun reaktionaire ideeën uit de muilkorf verordening op de kolportage. Maar wat hier gebeurt, is een voor beeld van de allerergste domperij. Hier is een vrijzinnig-democraat, die aan ambte naren het recht ontzegt, lid te zijn van hun vak- vereeniging. De toevoeging „vooruitstrevend" klinkt n«g spreken over eenige paedagogische regelen, die bij de opvoeding van dat kind in aclu genomen moeten worden. Maar, eerwaarde, zou er nog niets op te vinden zijn, vroeg mevrouw. Zoo'n kind der zonde in mijn huis. En ieder weet, dat het een kind der zonde is. Wat een schande voor mijn huis. Ik heb u de heele zaak twee dagen geleden voor gelegd, meende dominee eenigszins wrevelig en ik dacht dat we het toen eens geworden waren. Waarom daarop terugkomen Uw nichtje heeft slechts u als naaste bloed verwanten nagelaten, in 't weeshuis nemen we uit beginsel geen bastaards dominee drukte op dit woord gij zijt bemiddelde lieden zonder kinderen en gij zijt chris tenen Alleen in een streng christengezin wordt zoo'n zonde-kind opgevoed zooals 't moet, dat het tot den Heere gebracht wordt. Tante zuchtte, oom keek boos. Er was niet aan te doen en dominee ging verder. Dus moeten we alleen nog maar weten hoe 't aan te leggen, om dit groote doel te bereiken. Het kind is een wereldsch ding, opgegroeid in volslagen bande loosheid, het kent geen vreeze des Heeren en geen eer bied voor zijn dienaren. Het is een spruit van heidenen en moet een christenkind worden. Daar moet het heen geleid worden. Ach ja, meende tante. De weg daartoe is strengheid en het inboezemen van afkeer van het wereldsche, opdat de genade wederkeere. Eenvoud in kleeren, soberheid in voedsel, rijkelijkheid in gebeden, dat is de weg. Dominee stond op en ging heen. En de kleine moest maar weer binnenkomen. Ze vond het er wel leuk, met die mooie stoelen en die groote ramen. Ze wou op Nog meer cijfers. De kleine bedrijven worden minder in aantal, de groote slokken hen op. Hoe langer hoe meer be rust de voortbrenging in handen van enkele geweldige be zitters. Deze verbergen dit soms onder den schijn van vele kleinere winkels enz. in stand te houden, maar oom's knie klimmen, doch oom stiet haar onzacht terug. Heb-ie geen pop voor me vroeg ze aan tante. Kom eens hier, voor me staan, zei deze. 't Kind deed 't, verwonderd. Kan je bidden r Bidde, wat is dat Goede God, dat weet ze geen eens. Wat heeft je moe je dan geleerd Moe Bij dat woord schoten de oogjes van de kleine terstond vol tranen. Moetje is dood, huilde ze. En toen begon ze te vertellen dat moetje ziek geworden was en hoe ze op zekeren dag heel bleek was geworden en niets meer had kunnen zeggen. Toen waren menschen gekomen die de kleine weggehaald hadden, zeggende dat moetje dood was en dat ze nooit meer wat zou kunnen zeggen, ook tegen haar. Daarna had ze haar nooit meer gezien en zij, de kleine, was van den een naar den ander ge sjouwd om ten slotte, door dominees toedoen, bij oom en tante te worden gebracht. En zij babbelde honderd uit van moetje. Annetje, meende tante nu, je moetje heeft je geen bidden geleerd, dat is slecht van je moe geweest en nu moet je ook niet meer over haar praten. Moetje was braaf, beweerde de kleine stellig. Brave moetjes leeren hun kindertjes bidden, zei mevrouw koud. De kleine huilde weer. (Slot volgt.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1911 | | pagina 2