Ditj es en Datjes. Niet ouder dan 40 jaar. Ook van uit Schiedam was de deelname vrij goed. Een vergadering op Maandagavond, voorafgegaan door een optocht, was de laatste propaganda voor den rooden Dinsdag. De optocht slaagde uitstekend. De wakkere Muziek- vereeniging „Kunst en Strijd" voorop, welke hare toonen vroolijk liet schallen, daarachter het vaandel der afdeeling en die der onderafdeelingen en hierachter volgde de Schiedamsche Bestuurdersbond met de aangesloten organisaties. In stevigen pas, omstuwd door een troep kwajongens, welke volgens de Nieuwe geestdriftvol het Oranjehoven uitbrulde, marcheerde de stoet Schiedams straten door. In „Constantia" teruggekomen, stroomde de zaal al spoedig tjokvol en nadat „Kunst en Strijd" en „Excelsior" nog eenige nummers ten gehoore hadden gebracht, werd door De Bruin in een geestdriftvolle toespraak de ernst van den Kiesrechtstrijd uiteengezet en de aanwezigen krachtig opgewekt tot deelname aan den rooden Dinsdag en tot aansluiting bij de partij. Als gevolg daarvan gaven een achttal aanwezigen zich op. Dinsdagmorgen. Te half tien begaven de betoogers zich reeds naar Constantia en eer dat er een half uur verstreken was wachtten reeds een 150 a 200 mannen en vrouwen op het sein van vertrek. Te half elf werd afgemarcheerd en de kleine stoet maakte met de roode kiesrechtkaarten op de borst een vroolijken indruk. In den Haag aangekomen werd met de betoogers uit andere plaatsen een respectabele stoet gevormd en ging het naar het meetingterrein. We kunnen dan ook niet anders zeggen, dan dat ook van uit Schiedam voor den kiesrechtstrijd gewerkt is naar onze krachten het toelieten. Over het district Schiedam werden een kleine 4000 handteekeningen behaald, wat hoewel, het grooter had kunnen zijn, toch bevredigend genoemd kan worden. En nu partijgenooten, het petitionnement is achter den rug, doch onze eisch is nog niet ingewilligd, daar voor hebben we nog alle zeilen bij te zetten, moeten we nog veel meer kracht ontwikkelen. Er is nog heel wat te doen in velerlei opzicht. Aan 't werk dus Openstelling der Groote Zaal van „Constantia" op Zaterdag-avond. Wie wil zich beschikbaar stellen bij beurten de bediening der Groote Zaal op zich te nemen, opdat deze ook des Zaterdags-avonds kan worden opengesteld Aanmelding bij P. de Bruin. Resultaat tot op heden 4 aanmeldingen. Meerderen gewenscht Repetitie „Excelsior" en de Zangschool. Wegens den tooneelavond van „Kunst aan het Volk" zal de gewone repetitie van de Zangvereeniging Excelsior en voor de oudste leerlingen (Klasse B.) der Zangschool deze week Woensdagavond plaats hebben op de gewone uren. Voor klasse A. zal, te beginnen a. S. Maandag, de repetities gedurende de wintermaanden aanvangen te 5 uur, zoodat de kleintjes te 6 uur naar huis gaan. Het Bestuur. zijn bericht over. Ook de infanterie zal weldra aankomen. „Wat dunkt u," vraagt de majoor „kunt u de Boeren onder shrapnellvuur nemen 't Is voornamelijk te doen om hen onder den indruk te brengen. Is het dan licht genoeg, en de reserve aangekomen, dan kan ik de rivier overtrekken en den vijand verjagen." De artillerrist schudt het hoofd. Ik moet eerst toch de goede stelling zoeken, en bij dit onzekere licht is dat zeer moeilijk. In elk geval zal ik beproeven, mijn geschut op te stellen." De majoor knikt. De kanonniers duwen uit alle macht in de spaken der raderen de infanteristen helpen mede. Reeds fluiten weer vijandelijke kogels door de lucht. Doch het gelukt. Tusschen de kopjes staan de kanonnen opgesteld. Diep ademhalend werpen zich de uitgeputte soldaten in het zand. Doch de artilleristen hebben water ■en wijn medegebracht en deelen deze broederlijk met de halfversmachte kameraden. De kapitein is naast den majoor gaan zitten. Er wordt krijgsraad gehouden. De drie kompagnie-aanvoerders en de oudste luitenant der batterij zijn ook geroepen. „U brengt mij het bevel," zegt de majoor, „om tot den aanval over te gaan." „Om u te dienen," zegt de kapitein „de generaal is van oordeel, dat de vijand moet verjaagd worden. Anders is onze etappelijn voortdurend in gevaar." „Goed. De twee verwachte kompagnieën blijven als bedekking bij uw geschut. U opent het vuur, zoodra onze kameraden hier zijn, en het licht genoeg is. Wordt het een gevecht van man tegen man, dan houdt u natuurlijk met vuren op. Hebt u niet een man in uw batterij die als tolk kan dienen Niemand van de onzen verstaat Hollandsch. Wij hebben hier een gevangen Boer, misschien konden wij Als men maar geld bezit. Voor eenige weken kon men in de burgerlijke bladen lezen een verhaal over het vinden van een pas geboren kind in een vrouwenhemd. Hoe het lijkje in zijn bergplaats, een kartonnen doos, gekomen was, vermeldden de kranten niet, evenmin of het zijn natuurlijken dood gestorven was, dan wel of hier een misdaad had plaats gehad. Een dag na het vinden van het kind meldde de ongelukkige moeder zichzelf bij de politie aan. Meer is het publiek niet ter oore gekomen. Maar het komt ons voor, dat, wanneer de vader een arbeider was, de bladen wel vermeld zouden hebben, hoe het kindje in die doos was gekomen en dat de arme moeder gevankelijk naar de strafgevangenis was gebracht, maar nu zwijgt de burgerlijke pers als een mof. Zou men nu niet achterdochtig worden, vooral als 't praatje rondgaat, dat hier een katholiek kapitalist achter zit en dat o toeval -een katholiek advocaat de zaak in handen heeft, om de misdaad op te hel deren of, om het geheele geval waarschijnlijk te smoren Dat zal hem niet gelukken, want De Moker heeft aan deze zaak de aandacht gewijd en zal dit blijven doen. E. Aan de Arbeidsbeurs alhier worden arbeiders ge vraagd voor Dortmund (Duitschland), om aldaar op de scheepswerven werkzaam te zijn. Wil men echter voor het begeerlijke baantje van klinker of tegen- houder in aanmerking komen, dan mag men den leeftijd van 40 jaar nog niet bereikt hebben. Aldus luidt de aanvraag, welke voor het raam van de Arbeidsbeurs hangt. Op 40-jarigen leeftijd is men dus reeds minderwaardige op de arbeidsmarkt. Dat is nu juist niet iets nieuws voor ons, sociaal-democra ten, wij hebben het reeds herhaalde malen aange toond, dat het moderne kapitalisme schaamteloos de middelen, welke het noodig heeft om aan zijn af grijselijke winzucht te voldoen, hanteert. Zoo wordt thans in de twintigste eeuw, de eeuw van beschaving, de verlichte eeuw, een arbeider op veertigjarigen leeftijd onwaardig geacht om voor plaatsing als werkkracht in aanmerking te komen. Wat een ellende ligt in zoo'n aanvraag om werk krachten voor vele werkzoekenden niet opgesloten Op veertigjarigen leeftijd reeds te oud Velen, welke dien leeftijd reeds bereikt hebben of gepasseerd zijn, zullen zich beleedigd gevoelen en beweren, dat ze minstens evenveel presteeren als toen ze tien, vijftien jaar jonger warenhet baat niet, het ondernemersdom, uw broodheeren, beschouwen veertigjarige arbeiders als werkkrachten, waar het beste al uit is, als menschen, welke al min of meer versleten zijn. Ziet,daar arbeiders, uw toekomst, het leven. Uit de schoolbanken wordt ge gesleurd op nog kinderenleeftijd, om te werken in de winstholen van het alles verterende kapitalisme. Dan begint reeds de uitbuiting. Zoo gauw als het maar kan, of eigenlijk nog niet kan, wordt beslag gelegd op uw lichaam, zijt ge voor de heeren een middel om hun rijkdom toch wel 't een of ander van hem gewaar worden." „Jawel", antwoordt de kapitein. „Een van mijn onder officieren heeft vroeger in Natal gewoond, en kent de taal vrij goed". De onderofficier en de gevangen Boer worden gehaald. De laatste komt na een glas wijn los. Doch hij verraadt niets, dat van eenig belang iswil niet zeggen, hoe groot het aantal zijner kameraden is, en ook niet, of zij versterking kunnen verwachten. „Hoe heet uw bevelvoerder vraagt de majoor. „Everson," zegt de Boer„dat is geen geheim." De beide artillerie-officieren wisselen een verwonderden blik. De kapitein springt op, en roept den tolk toe „Vraag hem, wat zijn voornaam is." „Robert," zegt de Boer, „en hij gelijkt sprekend op dezen man," daarbij wijst hij op den kapitein. „Hij is Engelschman van geboortemaar hij behoort tot de onzen al tien jaar." De kapitein staart den Boer strak aan wordt bleek, en stamelt„Mijn broeder." De majoor haalt de schouders op. Hij is niet onge voelig maar hij kan zich in den toestand van den kapitein niet recht verplaatsen. „Hoe komt uw broeder er toe, aanvoerder van de Boeren te worden vraagt hij. De kapitein staart strak voor zich uit. Op een wenk van den majoor begeven zich de andere officieren naar hunne afdeelingen. „Hij heeft in Rugby en Oxford niet goed opgepast. Aan examen doen viel niet te denken. Toen is hij weggezonden. Dat heeft hij altijd als een onrechtvaardige verbanning beschouwd en hij is in onmin van ons ge scheiden van zijn geheele familie, behalve zijn moeder, aan wie hij ook altijd geschreven heeft, 't Is hem goed gegaan in Transvaal. Hij heeft onder de Boeren een te vergrooten. En naarmate ge ouder wordt en op groeit tot man krijgt ge als winstmachine steeds meer waarde. De intensiviteit uwer arbeidskracht wordt op steeds grootere proef gesteld, voortdurend wordt er meer geëischt van uw lichaam en als ge zoo een twintig, vijf-en-twintig jaar als uitstekend werkende winstma chine dienst hebt gedaan, dan worden de fabrieks- poorten voor u gesloten en zijt ge op veertigjarigen leeftijd versleten, althans hebt ge geen waarde meer voor hen, welke rijk zijn geworden door uw arbeid. Dan komt de tijd reeds, dat ge bij gebrek aan aanbod van jonge arbeidskrachten het ook nog wel eens kan treffen voor enkele maanden aan 't werk te komen, maar zoodra ge eenigszins gemist kunt worden gaat ge er weer uit, Want er wordt niet ge noeg aan u verdiend. Dat is het systeem van het kapitalisme. De onhoudbaarheid van dit systeem spreekt ons inziens ook alweer uit die aanvraag, dat ik toch duidelijk. Wat zullen echter de burgerlijke partijen tegen een dergelijke fout in onze samenleving doen Niets natuurlijk. Samengesteld uit elementen, wélke het grootste belang hebben, dat dezen toestand ge handhaafd blijft, kunnen zij tegen een dergelijken toestand niets doen. In verkiezingsdagen wordt druk geschermd met de handhaving der maatschappelijke orde, welnu ziet- daar die prachtige ordelijke maatschappijop veertig jarigen leeftijd wordt men ordelijk aan den honger prijsgegeven. Als echter de groote Dr. Kuyper, éénmaal de man der kleine luyden, zijn ontwerp tot pensioneering van afgewerkte arbeiders als wet verheven had kun nen zien, dan had die hongerkuur bij niet bezwijking er onder maar dertig jaar behoeven te duren, want o, nooit volprezen premier, op zeventigjarigen leef tijd waren zij gepensioneerd geworden met tweehon derd vijftig centen per week. Dat had de eerste sociale wet geweest van den van God gegeven' leider. Zoo werkt dus het kapitalisme ongehinderd voort, steeds scherper optredend in de manier om winst te maken, eiken dag vallen honderden werkers als slacht offers van dit moorddadig systeem. Slechts ééne hoop bestaat, dat het monster afge maakt zal worden: de opkomende arbeidersbeweging, het socialisme, zal in staat zijn een betere samenle ving te scheppen. Reeds nu wordt het kapitalisme gestuit in haar onmenschelijke uitzuigingsmethode. Waf verkregen is op het gebied van sociale wet geving, hoe weinig het ook nog zijn mag, is door het optrekkende arbeidsleger afgedwongen, is ont wrongen aan den klauw van het ondernemersdom. Ons vertrouwen dus gevestigd, mannen en vrou wen, op de 'sociaal-demokra tie, ziet om u hee^ wat reeds verkregen is door de machtige eensgezindheid van het proletariaat. Strijdt met ons den klassenstrijd in al zijn uitingen, want niet door het kleinzielig ge mier van zoogenaamde temperaars zal een betere toekomst verrijzen, doch alleen het socialisme zal ons brengen een betere maatschappij, waarin ieder als mensch zal kunnen leven. rijk meisje getrouwd en het burgerrecht verworven. Daarom moest hij wel mede te velde trekken." Er is geen tijd meer om over persoonlijke aangelegen heden te spreken. De hulptroepen zijn aangekomen. Nu gaat het op leven en dood. Scherp turen de kanonniers over de visieren. Een schot draagt te ver een ander niet ver genoeg. Het derde treft. De infanterie staat gereed en stormt op de rivier af. In den aanval js toch de soldaat in zijn element. Maar in drie minuten, eer zij de overzijde bereikt hebben, wentelen er wel vijftig in hun bloed, en menigeen, die in de rivier is gevallen en zich niet meer kan oprichten, moet verdrinken in het ondiepe water. De shrapnell- kogels slaan neer op den bodem en in de menschelijke lichamen, die zich verwringen in doodstrijd. Dan wordt het een razende worsteling van man tegen man. De batterij heeft opgehouden te vuren. De reservetroepen komen aanstormen en nog moorddadiger woedt de strijd. De artilleriekapitein, die zijn standplaats niet had mogen verlaten, trekt den gevangen Boer met zich mede door de rivier. „Waar is uw bevelvoerder Daar ligt hij. Een vreeselijke wond in den linker schouder. Den rechterarm kan hij nog bewegen en daar mede haalt hij onder zijn met bloed doortrokken hemd een medaillon te voorschijn, dat hij den kapitein toesteekt. Deze opent het. Een kleine photographiehet portret van hun moeder. De kapitein bukt zich over den stervende en kust hem op het voorhoofd. „Broeder, vaarwel 1" I o.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1911 | | pagina 3