Abonneert U op „De Moker".
(jij zult niet liegen!
Tweede Kamer.
35 cents per 3 maanden.
Toegestaan maar wij willen óók hun oordeel vragen
over het optreden van Mr. Marchant.
Na het debat van de Bruin was hij zoo zuur, als alleen
de heer Marchant kan zijn. Daar is niets tegen, maar
is het in overeenstemming met de begrippen van fat
soenlijke menschen over eerlijkheidom een repliek te
geven als Mr. Marchant deed
Hij brulde het uit, nietwaar „Gij weet er niets van
gij verkoopt kletspraatjesDat was schering en
inslag.
Maar nu had de heer Marchant te b e w ij z e n en
de manier, waarop hij dat probeerde te doen, is werkelijk
beneden alle kritiek.
Het bleek, dat al dat lawaai ging tegen deze bewe
ringen van de Bruin
1. De vrijzinnigen zijn in 1905 aan het bewind
gebracht onder de leuze „bezuiniging op militaire
uitgaven" en zij hebben niets bezuinigd, integendeel
zelfs de vrijz.-democraten hielpen herhaaldelijk de
gelden voteeren voor den bouw van nieuwe oorlogs
schepen waarmede zij nu den draak steken
2. Geld voor Staatspensionneering is er, en zelfs
prof. Treub heeft berekend, dat, zonder tot onbillijke
heffingen te komen, er uit de directe belastingen
nog wel een 20 millioen kan worden gehaald.
Onbegrijpelijk genoeg ontkende de heer Marchant wat
elkeen weetdat de uitgaven voor militaire doeleinden
herhaaldelijk den steun der vrijz.-dem. verwierven.
Schaamt hij zich er voor, dan is dat een heuglijk teeken,
maar de feiten mag men er niet voor verdoezelen
Na op tergende wijze de Bruin gebrek aan bronnen
studie verweten te hebben, kon deze hem nog even
vertellen, dat in 1904 alle vrijz.-dem. op één na vóór
den bouw van een nieuw oorlogschip hebben gestemd.
„Ge weet er geen snars van!' riep de heer Marchant
opgewonden terug „en ik zal het u aantoonenJuist
in 1904 heb ik een amendement ingediend om het
oorlogschip uit de begrooting te halen en daar hebben
alle vrijz.-dem. vóór gestemd."
De heer Marchant heeft zich minstens vergist
Want zijn amendement kwam in 1906 dus twee jaar
laterWas deze vergissing ook een debat-handigheid
Hopen we van neen want dan was het al
een héél platte leugen
Dat De Bruin wel degelijk recht van spreken had,
blijkt ook nog uit het volgende
In 1905 hebben alle vrijz. dem. vóór de Marine-
begrooting gestemd.
19 Oct. 1906 stemden alle vrijz. dem. vóór de aan
schaffing der onderzee-booten.
11 Dec. 1908 stemden (behalve de heer Van Deventer)
alle vrijz. dem. tegen een amendement Hugenholtz,
strekkende om niet over te gaan tot den bouw van een
onderzee-boot.
Enzoovoorts.
En alleen de heer Marchant, die 12 jaar lang lid is
van de Tweede Kamer, weet van dat alles niets 11!
Ook wist hij niets van de berekeningen van prof.
TreubHij, die alles wat de Staatspensionneering en
haar aankleve betreft, getrouwelijk bestudeerde De Bruin
fantaseerde natuurlijk alweer
Maar toen deze, onder hilariteit der vergadering,
verwees naar Land en Volk van 17 April 1909, onder
redactie van mr. Marchant zélf toen probeerde de
geachte spreker den draai er aan te geven, alsof door
De Bruin beweerd was, dat prof. Treub zich daar vóór
Staatspensionneering verklaard had.
Maar de vergadering zelf doorzag het valsche spel en
joelde het weg.
Dit alles bewijst, hoe laag het peil van het debat
was dank zij de opgewondenheid van Mr. Marchant.
Het betoog van De Bruin was in alle opzichten z a k e 1 ij k
en mr. Marchant was van het begin tot het einde
persoonlijk.
Of de vrijzinnig-demokraten veel pleizier van den
„propaganda"-vergadering hebben beleefd, betwijfelen
we ten zeerste.
Inderdaad wij staan versteld
Zóó onmogelijk onnoozel of zóó buitengewoon brutaal
als het Schied. Volksblad in haar jongste no. spreekt
over „de misleiding" van de Mokerhebben we bij ons
weten nog nimmer ontmoet.
Zeker wisten we allang, dat bij de anti-revolutionaire
pers schier alles mogelijk is om kromme dingen recht
te praten en wij herinneren maar aan wat de Nederlander
bij het Standaard-jubilé schreef over het zedelijk peil
van het anti-rev. hoofdorgaan, om een onverdacht getuige
bij te brengen voor deze bewering.
Maar het Schied. Volksblad levert toch iets bijzonders.
Men oordeele zelf.
Het Schied. Volksblad betoogt in haar eerste artikel,
dat een christen geen sociaal-demokraat kan zijn.
De Moker ontkent dat en betoogt, dat godsdienst en
socialisme elkander niet uitsluiten; dat het christelijk
dogma nergens het socialisme verbiedt en ten bewijze
dadrvan citeert de Moker de uitspraken van twee onver
dachte christenen.
Die citaten noemde het 5. V. „misleidend" en het
zou dit nader bewijzen.
Het lange uitblijven van dit bewijs toonde al aan, dat
dit niet zoo bijster gemakkelijk kon zijn gebleken
onze citaten dateeren van 24 Februari en eerst 11 Mei
kwam het bewijs(!) voor den dag 1 Luister
Wij hebben onzen lezers beloofd hen met deze
uitspraak in kennis te brengen. Nu kunnen ze zelf
oordeelen of hierin te lezen staat dat christendom
en socialisme vereenigbaar zijn. En hun conclusie
is natuurlijk geluk aan de onze met niet een woord
wordt hier over de zaak, waar het om gaat, gerept.
Waar hebben wij beweerd, dat in deze citaten zelf te
lezen staat, dat christendom en socialisme vereenigbaar
zijn Immers nergens. Maar staat er soms wél in, dat
zij elkander uitsluiten Dit toch zeker niet
We zullen nog eens woordelijk herhalen wat wij
schreven: {de Moker van 24 Februari 1912)
Hier regeert over hen een stelseldat zuiver
wereldlijk is en door stoffelijke oorzaken beheerscht
wordt. Dat stelsel staat gelukkig los van elk gods
dienstig begrip.
Dat stelsel willen de sociaal-demoraten vervangen
door een ander.
Dat daarmede de godsdienst in het gedrang zou
komendat durft geen enkel mensch, die tot oor
deelen bevoegd is meer beweren. Bewijs? (volgen
de citaten)
Wij ontkenden dus, dat een christen geen sociaal-
demokraat zou kunnen zijn en voerden daartoe de citaten
aan het 6". V. verzint wat anders en zegt dan triom-
phantelijk datdatstaat in uw citaten niet.
Dat is een verbijsterende manier van debatteeren
En nu laten wij het Schied. Volkblad de misleiding
aantoonen
Maar wat is nu de zaak
En waarin bestaat hier nu de misleiding 1 waaraan
de Moker zich schuldig maakte. Wel, waarde lezers,
de Moker stelt het voor alsof in de citaten zou
zijn beweerd, dat het huidig socialisme met zijn
materialistischen grondslag, met zijn klassenstrijd,
met zijn wegcijfering van alle geboden Gods, ver
eenigbaar zou zijn met het christendom.
Wij zullen op de verdere beschouwingen van het
Schied. Volksbl. niet ingaan om de aandacht niet van
de hoofdzaak af te leiden.
Want waarom ging het
Het Schied. Volksblad schreef dit
„Met het aantoonen van de vereenigbaarheid van
christendom en socialisme zal „de Moker" een zware
taak hebben. Hij vindt alle ernstige menschen tegen
over zich. In de eerste plaats alle ernstige christenen,
omdat, naar hun inzien, elk theologisch stelsel van
wezenlijken inhoud, elke heusche godsdienst begin
selen in zich sluit, die nooit kunnen samengaan met
de inderdaad diepe beginselen der sociaal-democratie.
Daartegenover stelden wij de conclusie van de Neder
lander (23 Oct. 1909)
„Al dadelijk stellen wij voorop, dat o. i. de Heilige
Schrift ons geenerlei voorschrift geeft betreffende
eenig economisch stelsel. Zij leert ons niet welken
vorm de eigendom behoort te hebben of hij moet
zijn particulier, dat wel gemeenschappelijk. Evenmin
of er al dan niet standen behooren te zijnof
vrijhandel, dan wel protectie ten grondslag moet
liggen aan onzen economischen toestandhoever
de bemoeiing der overheid met onze materiëele
belangen moet gaan of vrije concurrentie al dan
niet is geoorloofd, enz."
En het oordeel van de christ.-hist. dominé Slotemaker
de Bruijne, die aldus zich uitliet
Naar mijn overtuiging kiest het Evangelie tusschen
die twee standpunten geen partij. Hoe het bezit
der productiemiddelen geregeld wordt, dat is een
practische en technische vraag, die als zoodanig
niet door het Evangelie wordt beantwoord".
Van misleiding gesproken zou 't Schied. Volkblad
niet beter doen te z w ij g e n
Wij cursiveeren (Red. „Moker".)
Toen bij de verkiezing voor de 2e Kamer in 1909
het z.g.n. christelijk volksdeel van Nederland alles op
haren en snaren zette om het toen reeds twee jaar
zittend Kabinet een flinke meerderheid te bezorgen,
hetgeen inderdaad is gelukt met 60 tegen 40, heette
het, dat alleen de christelijke partijen, stoelende op één
wortel des geloofdat alleen deze uitverkorenen in staat
waren overeenkomstig Gods woord, sociale wetten aan
het Nederlandsche volk te geven. En de kleine luijden
zijn daarin geloopen, hebben die frasen geloofd en het
overgroote deel geloofd het nog.
Wel zijn er van dien kant, die de oogen opengaan,
Wilt gü op de hoogte blijven van
de voornaamste gebeurtenissen op
politiek en ekonomisch gebied?
waartoe de werkelijkheid, die men thans weer in de
Kamer te zien krijgt, veel toe bijdraagt, veel meer dan
tientallen redevoeringen, d©or een S. D. A. P.er ge
houden, zouden kunnen bewerken. Het kabinet Heemskerk
kon niet anders of het moest komen met sociale wets
ontwerpen dat was immers de inzet geweest der ver
kiezing. Welnu, de sociale wetten welke dit ministerie
heeft tot stand gebracht, zijn tot nog toe gemakkelijk
te tellen, 't Is de Steenhouwerswet, de eenigste die
genoemd mag worden. Men zou daarbij nog kunnen
voegen de wijziging der Arbeidswet. En wat bleek daarbij.
Gaf de bijbel uitkomst in vragen van socialen aard bij
het ontwerpen der artikelen der Steenhouwerswet Was
de eenheid der z.g.n. christelijke meerderheid zoo groot,
dat minister Talma de ontworpen artikelen dier wet
zijn geloofsbroederen met onbeklemd hart voor durfde
te zetten De behandeling dier wet heeft wel wat anders
geleerd. De groote broer van 't kabinet, Jhr. Lohman,
was tevens de grootste tegenstander. En de grootste
verdedigers Dat waren warempel de Soc.-Dec. Dat
wetsontwerp was werkelijk een stuk sociale wetgeving,
al ging het dan misschien ook minder ver dan de Soc.-
Dem. zouden wenschenhet was van dien aard, dat
het den steenhouwer voordeel bracht en daarom genoot
minister Talma steun van onze mannen. Ook al weer
een bewijs tegen hen, die beweren, dat de Soc.-Dem.
wel kunnen afbreken doch niet opbouwen.
En wat zien we thans weer bij de Bakkerswet ge
beuren Deze „appel van twist", zooals Dr. Kuyper dit
wetsontwerp heeft genoemd, is thans in behandeling.
Dr. Kuyper kent zijne papenheimers maar al te goed
om niet te weten welken weg het bij de behandeling
zou opgaan. Hij heeft dan ook moeite genoeg gedaan
om het niet tot behandeling te laten komen. Ook dit
wetsontwerp is een stuk sociale wetgeving en beoogt
om een 20.000 menschen aan hun gezin terug te geven
het beoogt om de bakkersgezellen van hun eeuwigdurende»
nachtarbeid te verlossen.
En kreeg minister Talma hierbij den steun der zijnen
Kon dit wetsontwerp, nadat de paganistische kamerleden
er wat aan gesabbeld hadden, met een overweldigende
meerderheid door de z.g.n. christelijken worden aanvaard?
Geen kwestie van. Had het reeds heel wat moeite
gekost om het ontwerp weer uit den doofpot te voor
schijn te halen, waarin het geleek reeds gestikt te zijn,
toen het het daglicht weer aanschouwde moest het weer
door die onheilige handen der soc. dem. gered worden
voor algeheelen ondergang. En de belagers waren weer
diegenen die in 1909 gekozen waren met het vooropge
stelde doel on sociale wetten te maken. Met eene
meerderheid van slechts vier stemmen kon een amende
ment van den heer Snoeck-Henkemans, behoorende tot
de Lohman-partij, verworpen worden. Het waren ook
hier weer de soc. dem. die het wetsontwerp hebben
gered. Geen wonder dat de kerkelijken alle moeite
gedaan hebben om de bakkerswet achteraan te houden
want 't is geen mooi inzet voor hen, nu zij staan aan
den vooravond van de groote sociale wetsontwerpen
ziektewet en invaliditeitswet. Het wordt aan die zijde
maar al te duidelijk gezien, dat, wanneer er iets sociaals
in de ontwerpen zit, deze alleen tot stand kunnen komen
met medewerking van de soc. dem. Kamergroep. Daar
huist, zoowel aan de rechter- als aan de linkerzijde,
zooveel reactionairs en conservatisme, dat de minister
op den steun van onze mannen is aangewezen. Het R. K.
blad de Tijd is geheel van streek over dezen toestand
en schrijft
„Reeds zou dan ook de bakkerswet voor goed
„gevallen zijn, hadde de minister van dit rechtsche
„kabinet niet steun ontvangen van den uitersten
„linkerhoek, hadden niet al de zeven socialistische
„leden hun steun ten gunste van den minister en
„wetsontwerp uitgebracht. En 't is niet de eerste
„maal dat zóó iets plaats heeftbij de behandeling
„der steenhouwerswet en nog andere gelegenheden
,.kon men van hetzelfde getuige zijn. Wij meenen,
„dat wij hier voor een ernstig feit staan en achten
„daarom een kort woord tot plicht."
Het blad gaat dan verder en schrijft o.m.
„Zelfs van de meest democratisch-gezinde, in
„waarheid christelijke fractie scheidt de socialisten
„een afgrond, welke zonder schandelijke beginsel-
verzaking van rechts nooit en in geen geval kan
„overbrugd worden.
„En op elk gebied werkt het principiëele verschil
„door. Vandaar dat een sociale wetgeving, hetzij
„door socialisten ontworpen, hetzij door socialisten
„onvoorwaardelijk toegejuicht, zeker eene wetgeving
„zou wezen, welke op den steun van christelijke
„partijen onmogelijk aanspraak zou kunnen maken."
Dit vrome blad meent dat eene christelijke regeering
gehouden is om met haar bevriende parlementaire partijen
overleg te plegen. Dat wil dus met andere woorden
zeggenEen christelijke regeering mag geen andere
wetsontwerpen indienen dan die door de christelijke
meerderoeid der Kamer, zonder hulp der linksche partijen
en bovenal zonder hulp dei soc. dem. kunnen worden
aangenomen. Wat er dan van de sociale wetgeving terecht
zou komen, dat zien we thans maar al te goed weer
bewaarheid worden bij de behandeling der bakkerswet.
Het zijn zure druiven die de groote rechtsche meerderheid
en met hen de rechtsche kiezers te slikken krijgen,
maar slikken moeten zij toch, de feiten loochenen niet
en 't is verdiend loon.