llAlf HHITIF
r m IB K-ml ■Mm
WW
4
Vlf&-
Reisinfo
Woensdag 2 oktober 1996
CX9.55
Schotland: een rondreis langs pubs en inns
Een dorpje aan het Loch Lomond.
Natuurlijk zijn we weer eens te vroeg van huis gegaan. Veel te bang om de
boot te missen. Als we rond half zes in IJmuiden aankomen, moeten we
nog anderhalf uur wachten voordat onze nachtboot vertrekt. Naarmate de
tijd verstrijkt, worden we nerveus; zitten we morgen echt in Schotland?
En allicht, voordat we de boot opgaan gebeurt er wat! De auto's kunnen
ternauwernood over de hobbels op de scheepsplank. Gelukkig hebben wij
er geen moeite mee, omdat we onze auto een paar centimeter kunnen op-
hogen; toch geen slechte keus geweestom een Xantia Break te kopen. Me-
nig andere auto moet getild worden om in de boot te komen. Na een ver-
traging van een half uur - de kapitein vertelt dat hij onderweg wat sneller
zal varen - vertrekt de boot dan eindelijk en na een rustige overtocht ko
men we om 10.00 uur 's ochtends Schotse tijd aan in New Castle.
Gelukkig blijkt het links rijden geen probleem en al snel volgen we de rou
te naar Gretna Green en vandaaruit naar Glasgow. Ondertussen blijven
we, middels de autoradio, op de hoogte van het Schotse nieuws. In het
plaatsje Dumbarton aan het Loch Lomand, worden dit weekend 80.000
bezoekers ondergebracht in verband met een concert. De lokale bevolking
heeft hier moeite mee, wat we ons goed kunnen voorstellen want het is -
nu - zo'n mooi en stil dorpje. We rijden verder over de A83 naar Tarbert
en vanuit dat dorpje begint onze route pas echt. Ongelofelijke bergen be-
groeid met mos, talloze watervallen, schapen die over de weg lopen en na
tuurlijk de mist die over het landschap hangt. Het heeft iets engs maar ook
iets overweldigends. Op dat moment voelen we ons erg klein. Het dorpje
Cairndow is niet makkelijk om te vinden, maar als je de A83 volgt, kom je
er uiteindelijk vanzelf. Het plaatsje hadden we van tevoren thuis gepro-
beerd op te zoeken. Het bleek op geen enkele kaart te vinden te zijn, totdat
we de Times Wereldatlas erbij pakten. Na vele uren rijden komen we er
eindelijk aan. Wat er dan door je heengaat, is bijna niet te beschrijven. Je
rijdt vanaf de berg een dal in. En dat dal bestaat alleen maar uit tuinen en
kleuren met af en toe een klein huisje. Alle rodondendrons - en het zijn er
veel - staan in bloei. Rode, paarse, witte en gele. lets later blijkt dat de
struiken geen struiken zijn, maar bomen. Soms zo groot dat het huis erach-
ter niet meer te zien is.
Er loopt maar een weg door Cairndow waardoor onze Inn, de Cairndow
Stagecoach Inn, makkelijk te vinden is. We worden gastvrij ontvangen.
Althans, daar lijkt het op want dat Schots verstaan, lukt ons nog niet zo
best. De eigenaar geeft ons een sleutel en gaat ons voor naar boven. Als we
even later de kamer binnenstappen, moeten we hard lachen. Alles wat
maar Schots kan zijn ligt, staat of is er. De bedsprei, de kussens, de muren;
alles is voorzien van een bloemetjesmotief. De slaapkamer is enorm, de
badkamer zelfs nog groter. We pakken onze koffers uit en nemen onze
eerste pint in de bar beneden. Door alle indrukken willen we toch nog even
wandelen in het plaatsje en we komen er al snel achter dat hier ook tuinen
zijn. Dus wandelen! Het begint, zoals dat bijna hoort in Schotland, zacht-
jes te regenen. Maar dat geeft niet, de tuinen maken alles goed. Hele fijne
kleine blauwe bloemetjes worden afgewisseld met de robuuste rodonden
drons. Zelfs de stenen zijn begroeid. Ik denk dat als er een hemel bestaat,
die er zo uitziet.
Na een wandeling van drie kwartier komen we bij de achterkant van de
tuinen. Daar stroomt een woest riviertje enkele tientallen meters onder
ons. Maar goed dat we stevige schoenen aan hebben, want het pad is smal
en glibberig. Het is inmiddels opgehouden met regenen en de geur van de
bloesem wordt op ons losgelaten. Het is jammer dat we die niet in een fles-
je kunnen stoppen. Inmiddels hebben we trek gekregen en we besluiten in
de Inn wat te eten. Hierna snel naar bed om de slaap in te halen van de
overtocht.
De volgende morgen nemen we een bacon eggs ontbijt en gaan op weg
naar Kintyre. Dit schiereiland is waarschijnlijk het grootste eiland dat een
redelijk wegdek heeft. In de zomer moet het hier prachtig zijn. Maar wij
hebben ook vandaag weer regen. Ietsje harder dan gisteren. Echte bezwa-
ren hebben we niet, want in Schotland wordt het landschap woest en avon-
tuurlijk terwijl in Nederland alles grauw en grijs lijkt. En even later wor
den we zelfs beloond met een prachtige regenboog die begint in het water -
het zakje met goud vinden we dus helaas niet.
Kinlochleven stond voor dag drie op de planning maar op het laatste mo
ment krijgen we een voucher voor Invergarry, 100 miles verder dan Kin
lochleven. Het is geen vakantie als er niet wat mis gaat. Maar dat valt reu-
ze mee! We komen aan bij een mooi landelijk hotelletje met veel Engelse
gasten. En na een vriendelijke ontvangst worden we naar een ruime kamer
met alles erop en eraan gebracht. Later nemen we in de lounge een pint, en
vervolgens trekken we de wandelschoenen aan en gaan op zoek naar de
watervallen. Maar telkens als we tijdens onze reis naar watervallen zoe
ken, vinden we ze niet. Deze keer ook niet. Na kilometers wandelen, lopen
we weer terug naar het hotel. We eten in de pub, en spreken met de eige
naar af dat we de volgende dag in het restaurant eten. Na nog een pint,
gaan we met een lichte spierpijn naar bed.
Na het bekende breakfast gaan we's ochtends vroeg op weg naar Fort Au
gustus waar we de Black Abbey bezoeken. Via de koptelefoon worden we
bewegwijzerd. In eerste instantie lijkt het of je in een echt klooster bent.
Zo klinkt het 'padre nostra', gezongen door mannelijke bewoners, zacht-
jes inje oren. We komen in een donkere ruimte waar doorbelichting op de
muren de geschiedenis over het ontstaan van Schotland wordt verteld. Zo
blijkt dat Schotland ooit vastzat aan Australie. Uiteindelijk komen we te-
recht in een shop - dit gebeurt overigens in elke toeristische attractie! -
waar we echte Schotse muziek proberen te vinden om in de auto te draai-
en, maar helaas...
'•V?
r-
*s. :i"
t" S>'
-y yj#!r V f
De vrolijk gekleurde huisjes van het eiland Skye.
De whisky-destilleerderijStrathisla.
Na deze spirituele ervaring gaan we naar het Urquhart-kasteel. We dach-
ten dat het een echt kasteel zou zijn maar we komen er al snel achter dat er
niet veel meer van over is. Niet gerestaureerd dus. Dan maar op weg naar
Loch Ness. Daar worden we weer teleurgesteld; geen monster, maar wel
heel veel regen. We rijden verder naar Inverness; een havenstadje waar
veel informatie te vinden is over Loch Ness en het water van het loch.
Voor ons is het te druk en te toeristisch, dus besluiten we terug te gaan
naar het hotel en lekker te dineren.
Strathcarron is onze volgende bestemming. Vlak nadat we in het hotel on
ze namen genoemd hebben, wil men ons aan het 'decorating' zetten. Niet
omdat ze denken dat we familie zijn van Jan des Bouvrie maar omdat ze
dringend hulp nodig hebben. De huiseigenaar moet namelijk nog twee
slaapkamers inrichten in een dag, want de volgende dag komt er vanwege
'Bankholiday' een groep Engelsen logeren. Maar helaas, we helpen hem
niet.
Omdat we al vroeg in de ochtend in Strathcarron zijn, besluiten we af te
wijken van de reisbeschrijving en naar Gairloch te gaan. Daar aangeko-
men vinden we een mooi vissershaventje waar kinderen in het ijskoude
water leren omgaan met een zeilbootje. Levensgevaarlijk! We rijden ver
der het stadje in - ook omdat het inmiddels stortregent - en duiken een pub
in om iets warms te eten en te drinken. We kiezen warme, echte Van
Houtenchocolademelk met een heerlijke kaneel-appeltaart. Langzaam
wordt het weer droog, dus we lopen naar de auto. Maar we hadden het
kunnen weten; we stappen twee minuten later drijfnat weer in.
De volgende dag nemen we de tolbrug naar het ei
land Skye. De ferry vaart alleen maar in de zomer-
maanden. We rijden Kyleakin binnen en nemen de
m g| route naar Portree. De zon schijnt niet. Jammer,
want het tafereel van de vele gekleurde huisjes die
naast elkaar staan. zou waarschijnlijk nog mooier
zijn geweest. Hierna volgen we de weg naar Dun-
vegan Castle. Hier krijgen we door beeldschermen
van de lord himself uitleg over de heldhaftige en
toch romantische geschiedenis van de Clan Mc
lords. Het is een prachtig kasteel met gezellige ka-
mers. Je kunt je best voorstellen dat het er hier
vroeger heel lieflijk aan toe ging.
Donan Castle, dat vlak bij het Dunvegan Castle ligt,
is van de weg af niet te zien en is prachtig gelegen.
Je komt binnen in een grote kamer waarin je het ge-
voel hebt thuis te komen, aan tafel te gaan zitten en
de butler te vragen om koffie te schenken en de
kranten te brengen. Het blijft bij dromen... Een leuk
detail; in 1985 is hier de film Highlander opgeno-
men.
Op de terugweg naar Strathcarron komen we een
pottery tegen waar we een kijkje nemen. Uiteinde
lijk kopen we hier een originele Cealtic haarspeld
(later ontdekken we het 'made in France' pas).
Naast de pottery ligt een gezellig restaurantje waar
we een kop koffie drinken en ook direct een tafel
voor dezelfde avond reserveren. Ons voorgevoel
blijkt juist te zijn. 's Avonds komen we hier de echte Schotten tegen in
kilts! Prachtig om te zien. Het eten is subliem, vooral het toetje. Dit laatste
wordt geserveerd op een karretje met acht of negen verschillende soorten
gebak. En het schuimgebak met verse aardbeien en slagroom smaakt
goed.
Covenanter's Inn in Auldearn is de volgende dag ons reisdoel. Onderweg
brengen we een bezoek aan Fort George, maar dat blijkt gesloten. Dan
maar naar het hotel om in de bar een pint te drinken. De barman werkt ons
met goed advies de deur weer uit en zijn raad opvolgend, rijden we naar
Chelloden. Hier is de laatste veldslag geleverd door de Engelsen tegen de
jacobite's (verzamelde clanleden). Het moet een indrukwekkende beleve-
nis zijn geweest.
De volgende dag volgen we de whisky-trail. Deze loopt langs schilderach-
tige plaatsjes met geweldige, diepe en groene valleien. De eerste destil-
leerderij is de Glenlivet. Hier krijgen we persoonlijk uitleg over de single
malt, de malt en de blended whisky. Dit is zeer indrukwekkend en vooral
zeer leerzaam. Via allerlei bereidingen, toevoegingen en vooral water (via
de Rosiebron) krijg je de whisky - maar zo snel als ik dit schrijf gaat het
echter niet. Het hele proces duurt zo'n twaalf jaar. Na de rondleiding komt
het proeven. Dit is verrassend, vooral voor de niet! whiskydrinker. De
Glenlivet is zacht en smaakt naar meer. Helaas, hierna gaat het leven ver
der.
We rijden vervolgens naar de oudste whisky-destilleerderij Strathisla. De
ze ligt tegen de heuvels van een stad en het bezoekersgedeelte is pas opge-
knapt. Typisch Engels, met banken en kussens
waar je in wegdroomt, antieke boeken een groot
knapperend haardvuur en nog veel meer. Het lijkt
wel een kamer uit Vrij Wonen of iets dergelijks. De
whisky wordt hier op dezelfde manier gemaakt als
bij de Glenlivet. We kunnen zelf onze rondtoer ma
ken. Hierna komen we in een kamer, waarin de ei
genaar ons uitlegt wat het verschil is tussen beide
whisky's door middel van 'moosing'. Door dit
'ruiken' ervaar je ook het verschil tussen de High
lands, Lowlands en Islands. De Islandswhisky's
hebben een leerachtig geurtje, de Highlands een
kruidengeurtje en de Lowlands hebben een rokers-
geurtje. We besluiten beiden een Highland Strathis
la te drinken, uiteraard met een drupje water. (Niet
om te verdunnen, maar zodat de geur beter los-
komt) Erg lekker. Aan het einde van de tour nemen
we dan ook een echte malt whisky Strathisla mee
naar huis. Nog een andere whisky die bij Strathisla
gemaakt wordt, is de Chivas Regal. Deze is
blended, dus vermengd met ander soorten malt
whisky's, zoals de Glenlivet. Aan het einde van de
tour kiezen we toch voor een echte malt whisky
Strathisla.
Onderweg, naar het hotel, komen we ook nog een
klein Schots antiquiteitenzaakje tegen. Hier zien
we een hele ouderwetse deodorantsprayer met een
inhoud van een liter en een oude houten golfstick.
De 'remains' van het Urquhart Castle.
Dit alles voor maar 45 gulden. Als souvenir moet dit mee. Als we aan de
bar zitten, nemen we een pint en besluiten we om in het hotel te dineren.
Dit laatste doen we een beetje om de manager een plezier te doen want het
restaurant is pas twee weken geleden geopend. Hiervan hebben we geen
spijt. Het eten is verrukkelijk. Tijdens de koffie genieten we van een
mooie zonsondergang en we bedenken dat dit onze eerste - eindelijk- dro-
ge, zonnige dag is geweest.
's Ochtends staan we vroeg op en na een uitstekend ontbijt rijden we ver
der naar Auchternuchty. De reis begint met regen en die zal ook zo eindi-
gen. Zo'n dag als vandaag laat Schotland zien door de ogen van een
Schot. De bergen lijken niet meer zo hoog en de valleien niet meer zo
diep. We raken een beetje aan het landschap gewend. Tegen de middag
komen we aan bij het witte Blair Castle. Een prachtig wit kasteel dat mid
den in een groen landschap herrijst. Met de regen en de grijze lucht doet
het een beetje denken aan de film Close encouters of the third kind'. Alles
is een beetje onwerkelijk.
We besluiten om niet in het kasteel te kijken maar er omheen te lopen. Er
is een oud kerkje waar later de 'eigenaars' begraven zijn. Dan pakken we
toch de auto maar weer want intussen is het gaan stormen. Op weg naar
Auchternuchty. Hier aangekomen, zoeken we snel onze inn op die, hoe
kan het ook anders, weer oud en zeer prachtig is. Hier werd anderhalf jaar
geleden opnieuw de sefie Dr. Finlay opgenomen en die zal volgend jaar
op televisie te zien zijn. Tijdens ons ritueel bij aankomst; de pint, nemen
we het menu voor vanavond door. Eten we klein of eten we groot? De
kleine kaart ziet er lekker uit en we besluiten klein te eten. Maar zoals het
de hele vakantie gaat, doen we uiteindelijk precies het tegenovergestelde.
Nadat we lekker gedoucht hebben, lopen we richting de pub waar we - al-
weer- een pint bestellen. En we raken aan de praat met andere lotgenoten.
Het zijn aardige mensen die ook het nodige te vertellen hebben over hun
reis. Zij hebben er - net als wij - eveneens voor gekozen om soms van de
routebeschrijving af te wijken. Uiteindelijk komen de foto's van de kinde
ren op tafel; ieders trots en we besluiten gezamenlijk te dineren. Morgen
alweer de laatste dag; Edinburgh.
We staan vroeg op, eten iets en gaan op weg. Zonder te verdwalen komen
we over de Forklbridge (toll 40 pences) Edinburgh binnen. Na lang zoe
ken vinden we vlakbij de Princesstreet een grote parkeerplaats. We lopen
de straat af, richting het busstation en besluiten de 'sightseeing' bus te ne
men. Hierdoor komen we in echt alle hoeken en gaten van de stad terecht.
Na de tocht besluiten we naar het kasteel bovenop de heuvel in Edinburgh
te gaan. Bij aankomst staan twee garnizoenleden tegenover elkaar te salu-
eren. Via een uitleg met een CD-speler kunnen we een route gaan volgen,
die van 1 tot 56 loopt. Maar bij 5 zijn we de weg al kwijt. Maar de Schotse
kroonjuwelen hebben we gezien! Het kasteel is een leuk tijdverdrijf, maar
niet echt de moeite waard verder. En nu de stortbui voorbij is, gaan we de
stad in om te winkelen. We kopen wat souvenirs en lopen terug naar de
parkeerplaats. De laatste nacht in ons hotel breekt aan. We volgen het ge-
bruikelijke recept; een pint, eten en nog eens eten, nog een pint, een toetje,
een whisky en nogmaals de gastvrijheid van de Schot proeven. Onze ge-
voelens zijn gemengd. We willen wel graag terug naar Nederland maar we
zullen dit landschap beslist missen!!! Helaas, we moeten Schotland uit.
Door W. Overbeeke
In Portree, op het eiland Skye, vind je echte palmbomen.
De 13-daagse rondreis Pubs en Inns wordt georganiseerd door Scan
dinavian Seaways en kost afhankelijk van de periode tussen de
fl.890,- en fl. 1080,-. Hierbij inbegrepen zit een retour passage IJmui
den - Newcastle, tien hotelovernachtingen op basis van twee per-
soonskamers, inclusief Schots of Engels ontbijt en een uitgebreide
routebeschrijving. Wij organiseerden deze reis via Reisadviesbureau
J. Vollenbroek in Hengelo, tel. (074) 2503031
De weg richting Strathcarron.