jsssi:Jsysssas: Wf ■TJiWi I* J^ 9r°entenzijn in Marokko vo,Qp Woestijnzand tussen je tenen en tan- den, groene oasedorpjes, kleurrijke mensen, een goudgeel strand en heel erg veel mierzoete thee. Wie besluit een rondreis te gaan maken door het Noord-Afrikaanse land Marokko kan van een ding zeker zijn: eento- nig wordt het niet. Dat kan ook niet anders in een land, dat zo veel te bie- den heeft. Wie zijn reis goed indeelt, kan genieten van strand en woestijn, van bergen en vlakten, en van dorp- jes en steden. Reizigers kunnen op eigen houtje gaan, of kiezen voor een min of meer georganiseerde rond reis. Wij besloten op pad te gaan met een 'avontuurlijke' reisorganisatie en lieten ons drie weken in een oude Mercedesbus door Marokko rijden. Het voordeel hiervan is dat het ver- voer en slaapplaatsen zijn geregeld, maar dat je op de plaatsen van be- stemming zelf je gang kunt gaan. De eerste ochtend kruipen we al om zes uur uit onze tent op de camping in Asilah in het noorden van Marokko, het beginpunt van een rondreis door het land van de blauwe mannen, thee- huizen en prachtige wisselende land- schappen. Het is moeilijk om in je slaapzak te blijven liggen, als van de andere kant van het tentdoek steeds meer geluiden binnendringen. Het blijkt geen verkeerde zet om vroeg je bed nit te komen; het leven in Marok ko begint vroeg. Vanuit het Rifgeberg- te komen mannen en vrouwen met ezels en karren naar Asilah om hun producten aan de man te brengen. Er is altijd wel ergens een markt, ook deze ochtend in Asilah. Asilah is een goed beginpunt van een rondreis door Marokko. Het plaatsje ligt aan de kust op geringe afstand van het vliegveld van Tanger. het leven gaat er rustig zijn gangetje en het is, zo vlak aan zee, een uitstekende plek om te acclimatiseren. Maar wie meer uit Marokko wil halen, rnoet na een dag absoluut verder trek- ken. Ons eerste doel is Fes, een prach tige stad met oude en nieuwe wijken. De oude en best bewaarde medina van Noord-Afrika, met hammams, palei- zen, maar liefst 320 moskeeen en veel smalle steegjes, bevindtzich in de wijk F6s el-Bali. Via de poort Bab Bouje- ioud stappen we in een doolhof van de ergste soort. Het is dan ook niet onver- standig om je door een van de vele gidsen, die zich spontaan aanbieden en overigens toch geen 'nee' accepteren, door de wirwar van straatjes te laten leiden. De gidsen zijn jong, vaak nog kleine kinderen, die op die manier een paar dirham, de natio- nale munt van Marokko, bijverdienen. Als je geluk hebt, brengen ze je naar de minder toeristische plekjes. Zoals de leerlooierij, waar wij terecht kwamen en die we zelf nooit meer terug zouden vinden. Smalle, donkere steegjes, die zonder einde iijken en ineens sta je op een enorme binnenplaats met tientallen betonnen ronde bakken, gevuld met rode, gele en blauwe kleurstoffen. Langs de wanden hangen gekleurde lappen leer te drogen in de braridende zon. En in de bakken staan mannen tot aan hun middel in de kleurstof de lap- pen leer te spoelen. Zonder buslading toeristen levert het een middeleeuws tafereeltjeop. Maar naast de leerlooierijen, wolver- verijen en tinkloppers heeft de kasbah nog veel meer te bieden. Geurende kruiden liggen op grote ronde schalen opgehoopt; bij de slager hangen stuk- ken vices, geiten- en schapenkoppen aan haken; leer, sieraden, levensmid- delen en aardewerk puilen uit de win- keis. De winkels zelf zijn niet meer dan pijpenlaatjes, honderden naast elkaar. Door de steegjes lopen ook nog eens honderden mensen. Zwaargeslui- erde vrouwen, oude mannen met door- groefde gezichten, kinderen die om een snoepje vragen. Van rustig win- kelen is geen sprake. Iedereen wil wel iets van je; een praatje, iets verkopen, of je rondleiden. De tweede dag vinden we dat we ge- noeg geacclimatiseerd zijn en gaan we zonder gids op pad. We storten ons in het doolhof, op zoek naar de vele pa- leizen en moskeeen. Alle prachtige bouwwerken, zoals de medersa Bou Inania, de moskee el Karaouine en het mausoleum van Idriss II ten spijt, blij ven de bedrijvigheid en de vele geuren in de medina toch onze meeste aan- dacht vragen. Atlas Het drukke stadsleven moe besluiten we verder te trekken naar het zuiden. We rijden dwars door het midden-At- lasgebergte via plaatsjes als Ifrane en Azrou naar Midelt. Het doet vreemd aan om na alle droogte ineens tussen de ceders te rijden. Het heeft niet veel weg van het Marokko, zoals we dat van de plaatjes kennen. Ifrane lijkt vooral op een Alpendorpje en het plaatsje blijkt dan ook een wintersport- plaats te zijn. Na Midelt begint echter weer het stof- fige Marokko. We zijn nu echt op weg naar de woestijn. De route naar Er- foud, aan de rand van de woestijn, voert door een landschap met prachti ge palmoases en dorpjes met huizen van aangestampte teem. Het wordt steeds warmer, droger en vlakker. De raampjes in de bus zijn open, we voe- len onze huid uitdrogen door de war- me wind. Datzelfde geldt voor onze kelen. De anderhalve liter flessen met, inmiddels ook warm, water zijn snel leeg. In Erfoud slaat iedereen dan ook het nodige in. Niet alleen water en koekjes. Sommigen kopen een indigo- blauwe shawl, die de 'blauwe mannen' - de toearegs - zelf ook dragen. Helaas komen zij er na enige tijd dragen ach- ter, dat de doeken afgeven. Naast de shawl is nu ook hun hoofd blauw. De tocht naar de "gouden duinen' is bijzonder voor wie van stilte en tnmen- se kale vlakten houdt. Er is niets. Ook de geasfalteerde weg hebben we in middels achter ons gelaten en we rij den over een kurkdroge piste. Boven onze hoofden brandt een verzengende zon, de bus laat een grote stofwolk achter. En dan ineens, in the middle of nowhere, staat op een houten paal een bordje: Les Dunes d'Or, linksaf. We volgen de aanwijzing keurig op en in- derdaad, langzaam worden de contou- ren van een lemen gebouwtje zicht- baar. En daarna ookde prachtige 'gou den' duinen. Even later staan we met onze blote voeten in het zand. Op enkele jubel- kreten na is het stil. Aangezien Les Dunes d'Or, behalve onderdak, een buitendouche en 'gouden bergen' geen faciliteiten biedt, maken we bij de bus onze eten klaar. Ondertussen verbazen we ons over de plotselinge opruim- woede van de blauwe mannen. Niet zonder reden, blijkt een kwartiertje la ter. Voor we het weten, zitten we mid den in een heuse zandstorm onze maal- tijd naar binnen te werken. Soep met moeten ook wij het met zand en brood met zand. Als de storm te heftig wordt, besiuiten we toch maar naar binnen te gaan. Daar blijkt inmid dels een feestje aan de gang te zijn. De blauwe mannen dansen en maken mu- ziek. Wij doen ons, samen met nog een groepje motorrijders, te goed aan thee en cola. Alcoholische drank komt er in Marok ko, vooral in de afgelegen gebieden, toch al weinig aan te pas. Maar ook in restaurants zijn een glas wijn of biertje bij het eten niet altijd vanzelfsprekend. Al zijn sommige restauranthouders wel bereid om voor hun buitenlandse gasten snel iets 'te regelen'. Zoals in een restaurantje in de kustplaats Es- saouira. De eigenaar verdween -na on ze vraag of hij ook wijn had- om even later terug te komen met twee open co- laflesjes, gevuld met rode wijn. Kloof Als we op weg gaan naar de Gorges du Todra, vlakbij Tinerhir, laten we de kale vlakten en het zand voorgoed ach ter ons. Onderweg moeten we zelfs uit- stappen, omdat een woeste water- stroom de doorgang verspert. We lo pen ailemaal voor de bus uit. op zoek naar gaten in de weg. Onze oude Mercedesbus doorstaat de proef echter met glans. De Gorges du Todra is een lange diepe kloof. Het enige dat de rust 'verstoort' is een kabbelend watertje. Waar de weg ophoudt staan een paar hotels. De kloof is een heerlijk oord om gewoon even niets te doen. Wie zin heeft, maakt een wandering, steeds dieper de kloof in; wie het wat kalmer aan wil doen, gaat in de schaduw van de be- doeinentent voor een van de hotels zit ten. Een spelletje schaak, een beetje dutten, wat lezen of wat kletsen. Of luisteren naar de prachtige muziek van een traditionele Marokkaanse groep, die uitstekend tot zijn recht komt in deze omgeving. Althans beter dan thuis. Want de met veel gebaren- taal op de kop getikte bandjes van deze groep zijn tussen de vier muren van ons huis in Nederland totaal niet op hun plaats. We zijn het gewend: het overkomt ons ook altijd met die fantas- tische wijn die we in een vakantieland kopen en thuis nergens meer naar smaakt. Na de eerste nacht, doorgebracht op het dak van het hotel, besluiten we de ochtend goed te gebruiken en een fikse wandering door de kloof te maken. Na ongeveer een kilometer stuiten we op een kleine waterval, die uitkomt in een natuurlijk 'zwembadje'. Van de fikse wandeling komt niet veel meer terecht. We kunnen er niet echt mee zitten. En dat is ook precies de uitwerking die de Gorges du Todra op je heeft. Op een rondreis door Marokko mag provinciehoofdstad Marrakech niet ontbreken. De stad herbergt minstens zoveei cultuurmonumenten als Fes. De bekendste bezienswaardigheid in Mar rakech is waarschijnlijk wel het Dje- maa El Fna-plein, het open!ucht-vari<5- tetheater van Afrika. Hier geven grote kringen mensen aan, dat er in hun mid den weer wat gaande is. Gewichtshef- fers, slangenbezweerders, verhalen- vertellers; op het Djemaa Ei Fna-plein is aitijd wel iets te beleven. Sommige restaurantjes rond het plein hebben dakterrassen, waar vandaan je een leuk uitzicht hebt op de bedrijvigheid. Wie zich kan losrukken van de vele kunsten, die op het plein worden ver- toond, kan een kijkje gaan nemen bij de oude monumenten. Zo herbergt het zuiden van de stad twee grote paleis- tuinen met waterbassins en kanalen. Ook een kijkje bij het Bahia-paleis, de Moorse residentie van twee hoogwaar- digheidsbekleders uit de I9e eeuw, en de Koutoubia-moskee zijn de moeite meer dan waard. En wie na Fes nog niet genoeg heeft van de medina kan ook in Marrakech zijn hart ophalen aan de vele geurtjes en kleurtjes. De in- gang ligt aan het Djemaa Ei Fna-plein. Voettocht Met de vertoonde kunsten op het plein nog in ons hoofd en de muziek van nieuw aangeschafte bandjes in de cas- setterecorder rijden we richting de kustplaats Bssaouira. Drie dagen kun nen we daar krachten opdoen voor een voettocht van vier dagen, die ons te wachten staat. Die krachten doen we op met luieren, lek- ker eten en luieren. Vertrekpunt voor onze tocht is het oa- sedorpje Tiout, waar we in het huis van de 'burgemeester' eerst nog de nacht doorbrengen. We gaan vroeg naar bed. In alle vroegte worden de zes ezels be- laden met de 120 anderhalve literfles- sen drinkwater, die we in Agadir heb ben ingeslagen. In de volgende dagen, als de hoeveelheid flessen afneemt, zullen de ezels steeds vaker even ie- mand moeten dragen; vermoeidheid, blaren en zere benen zijn aan de orde van de dag. Ook de kleine rugzakjes zijn we liever kwijt dan rijk. Het is dan ook redelijk zwaar en heel erg heet, maar ook adembenemend mooi. Per dag lopen we zo'n tien tot vijftien kilometer over hobbeiige paden en door opgedroogde rivierbeddingen. Alleen vergezeld door enkele gidsen en zes ezels. Auto's kunnen in dit ge- bied niet komen. Hoe wonderlijk is het dan ook om in zo'n desolate omgeving 's middags twee mannen rond een houtvuurtje, met daarop ons eten, te ontwaren. Het is een van de voordelen van een georganiseerde trektocht. Wat blijkt: onze 'koks' vertrekken's mor- gens nog eerder dan wij om ons mid- dageten te maken. Vier dagen lang eten we tagine, een van de nationale gerechten van Marokko. En het is heerlijk. Ook de warme thee en cola, die zij bij zich hebben, smaakt fantas- tisch. Deze pauzes brengen we door in volledige rust; vooral niet teveel bewe- gen, want straks moeten we weer... De nachten brengen we door in steeds een ander dorpje. Kinderen komen ons al van ver tegemoet, de volwassenen zijn bijzonder gastvrij. Nadat we ons op de flessen frisdrank hebben gestort, kijken we hoe in stenen ovens brood wordt gebakken en hoe het dagelijks leven zich voltrekt. In een van de dorp jes wordt de binnenkant van mijn rech- terhand versierd met henna-tekenin- gen. Als ik twee weken later op mijn werk kom, is de oranje verf nog niet helemaal verdwenen. Stapen doen we in de openlucht, op de plane daken of op de binnenpiaatsen. Wassen kunnen we ons ook; uit een diepe put krijgen we een emmertje water. De be- woners moeten zuinig doen met water, hun gasten uiteraard ook. Na vier da gen lopen, komen we weer aan in Tiout. De binnenkomst wordt een ware intocht. We voelen ons ook wel een klein beetje helden. Bij de 'burgemeester' wacht ons een grondi- ge wasbeurt in de huis-hamman en een stevige maaltijd: een echte feest-tagi- ne. Compleet met geitekop, merken we na een aantal happen. De stemming wordt er niet minder om; we eten er keurig omheen. Strand Met het einde van de voettocht is zo langzamerhand ook een einde geko- men aan een prachtige reis. Nog even plat aan het strand van Sidi R'bat on- der Agadir en dan naar huis. Op het strand, waar we het bijna ailemaal presteren om in een dag alsnog te ver- branden, laat iedereen zijn gedachten over de afgelopen drie weken gaan. Het lijkt inmiddels een eeuwigheid ge- leden dat we in Fes aankwamen en vol verwachting de medina inliepen. Of dat we rondliepen in kleine dorpjes, op toevailige marktjes en in idyilische oa ses. Maar het is niet alleen het land schap dat indruk op ons heeft gemaakt. Ook de gastvrijheid van de vele men- sen, die we hebben ontmoet, staat in ons geheugen gegrift. Okee, misschien werd het ook ons af en toe een beetje te veel iedere keer te worden aange- klampt. Maar is het zo vreemd om graag iets te willen verdienen aan de toeristen die je land bezoeken, overal in willen kijken en vragen of je op de foto wilt? Ook dat zijn de gedachten, die op het strand door ons hoofd gaan. Een ding weten we in ieder geval zeker: Marok ko is een prachtig, en vooral veelzijdig land. Ook een tweede, en zelfs derde, bezoek zal niet snel vervelen. MON1QUE VAN DER VOORT Her ew) „M/ De vrouwen inhetzwwe" zeer kleurrijke kledmg V V- aP ifcfe- MB

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Maaspost / Maasstad / Maasstad Pers | 1997 | | pagina 15