Reportage 'Mensen staan in de rij om mee te kunnen' Tekst: Dik Vuik Foto's: Rob Kamminga Dick Sluijter KRALINGEN - De geur van stoom, het stampende geluid van locomotieven - nog steeds worden velen geboeid door de stoomtrei- nen van weleer. In tal van landen worden historische spoorlijntjes nog regelmatig bereden met oude Iocs. Ook in Nederland kunnen en- thousiastelingen hun hart ophalen. In (Jtrecht is het Nederlands Spoorwegmuseum gevestigd. Her en der in het land rijden nog enkele locale stoomtreinen. Veel dichter- bij, aan de rand van het Kralingse Bos, bevindt zich sinds verleden jaar de Stoom Stichting Nederland (SSN). Een stichting met een prachtige collectie stoommaterieel, die de vergelijking met een muse um met glans doorstaat. Op de been gehouden door vrijwilligers en donateurs, heeft de SSN na ver- schillende verhuizingen hier ein- delijk een vast bolwerk, met de zo belangrijke aansluiting op het net van de Nederlandse Spoorwegen. Eerste spoorlijn Collectie Ritten Expositie Donateur Stoomlocomotieven krijgen jeugd terug aan de rand van het Kralingse Bos In de negentiende eeuw diende zich een nieuwe vorm van vervoer aan: de stoom- trein. Rails bestond al, maar tot dan toe kon er slechts met paardentractie over- heen worden gereden. De uitvinding van de stoommachine veranderde alles. In 1804 bouwde de Engelsman Richard Trevithick de eerste stoomlocomotieven. Zijn landgenoot George Stephenson zette zich in voor het algemeen gebruik van stoomlocomotieven en in 1825 werd de Stockton Darlington Railway geopend, de eerste voor het publiek. Locomotion No. 1 heette de eerste locomotie toepas- selijk, en hij staat nog steeds in het North Road Museum in Darlington. De voorde- len van stoomtreinen, snel en goed te bouwen in de tijd van de Industriele Re- volutie, deden ook in andere landen een spoorwegennet ontstaan. Grote landen als de Verenigde Staten, Canada en Frankrijk waren er vroeg bij. Belgie, sinds 1830 zelfstandig van Nederland, kreeg in 1835 haar eerste spoorlijn. En Nederland, hoewel bepaald niet voorop- lopend in industriele ontwikkeling, volg- de vier jaar later. Willem Christiaan Brade was de initief- nemer in Nederland. Al in 1834 had hij koning Willem I verzocht hem een con- cessie te verlenen voor de bouw van een spoorlijn tussen Rotterdam en Amster dam. Volgens Brade was de verbinding noodzakelijk 'om de Hoofd- en eerste Handelsstad van het Rijk in eene meer spoedige en gemakkelijke aanraking met de Residentieplaats van Uwe Majesteit te brengen'. Het traject tussen Amsterdam en Haarlem zou als proeftraject kunnen dienen. Willem I was geen snelle beslis- ser en had de nodige bedenkingen, even- als het Amsterdams gemeentebestuur. Trekschuiten en diligences leken hen vooralsnog genoeg om in vervoer door het land te voorzien. De aanleg van de eerste Belgische spoorlijn deed de me- ningen veranderen: het nationaal prestige kwam in het geding. De handelspositie moest behouden blijven, dan desnoods maar door ook een spoorwegnet te begin- nen. Dat bleek niet eenvoudig en meerde- re initiatiefnemers zagen hun plannen uit- eindelijk niet tot stand komen. Toch bleek de aanleg van de eerste spoorlijn slechts een kwestie van tijd. Een commissie kreeg in 1836 opdracht de bouw van een spoorlijn te onderzoe- ken. Ingenieur Roentgen, zelf actief be- trokken bij de stoomvaart, was weliswaar sceptisch maar bleek toch voorstander van de bouw van een experimentele loco- motief. Geleidelijk aan werd het draag- vlak voor een spoorlijn groter. In 1837 werd dan toch de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij opgericht. Het traject Amsterdam-Haarlem bleek nog steeds favoriet en direct werd begonnen met de bouw van de benodigde bruggen. In Engeland werd een locomotie besteld en rijtuigmaker Gerrit Soeders kreeg de opdracht om de eerste rijtuigen te bou wen. Op 24 augustus 1839 was her zover: de opening van de lijn tussen Haarlem en Amsterdam werd officieel geopend. Na een voorzichtig begin werd het spoor wegnet in Nederland spoedig uitgebreid. In 1843 volgde de lijn naar Den Haag en op 3 juni 1847 werd het eerste station in Rotterdam geopend. Naar het einde van de vorige eeuw werd het luchtspoor in Rotterdam aangelegd en was de trein niet meer uit het stadsbeeld weg te denken. Ook elders verschenen stations. Langs de Maas, ter hoogte van zwembad Tropica- na, verrees het Maasstation. Bij veel ou- dere Rotterdammers is het nog bekend, maar na de oorlog kwam het niet meer te rug. De Rijnspoorkade herinnert nog aan de spoorweglijn die er ooit lag. Het karakter van de spoorwegen veran derde. De eerste diesels werden na de oorlog met Marshallhulp verkregen. Stoom had zijn langste tijd gehad. Meer en meer werd het oude materiaal ge- sloopt. Enkele exemplaren bleven over, voor musea of plaatselijke enthousiaste- lingen. Toch bleef de liefde voor het oude bestaan. Stichtingen werpen zich tegen- woordig op als beschermer van het erf- goed. Collecties ontstaan en worden ge- koesterd. En het publiek ontdekt opnieuw de magie van de oude stoommachine, de puffende en hijgende loc die harten snel- ler doet slaan. In Rotterdam beijvert de Stoom Stichting Nederland (SSN) zich al sinds 1976 voor het behoud en de groei van een collectie stoomlocs en aanverwant materiaal. De geschiedenis van het stoomtijdperk op de rails blijft zo ook in Rotterdam behouden. Origineel Nederlands materiaal bleek al snel niet meer te vinden. „Er werden twee Iocs uit Duitsland gehaald", vertelt penningmeester Floor de Koning van de SSN. „Veel materiaal uit Nederland was gesloopt. Een van de locomotieven uit Duitsland deed het nog en daar zijn we mee begonnen." De SSN had nog geen vaste plek in Rotterdam. Verhuizingen kwamen regelmatig voor: Marconiplein, Spaanse Polder, Veilingterrein - het ma teriaal heeft al heel wat verhuizingen meegemaakt. Aan het Veilingterrein lijkt de SSN nu haar draai te hebben gevon- den. Er is een prachtige, in oude stijl op- getrokken locomotievenloods gebouwd. Een loods van Depot Feijenoord diende als voorbeeld. Ramen en andere elemen- ten werden van de sloop betrokken, zodat er toch nog oud materiaal in het gebouw is verwerkt. De collectie van de SSN is sinds de be- ginperiode aardig uitgebreid. „We heb ben nu acht Iocs, waarvan er twee zijn toegelaten op het net van de Nederlandse Spoorwegen", legt De Koning uit. „We hebben ook rijtuigen aan moeten schaf- fen, want de NS heeft er voor de rondrit- ten maar weinig over en ze zijn ook te modern. Er zijn nu zes rijtuigen, vijf uit Belgie en een uit Duitsland. Ze komen al- lemaal uit de jaren dertig en passen dus bij de Iocs." Het gebruik van de treinen is gaandeweg toegenomen. In de jaren zeventig werd hoogstens' vier maal per jaar op gebruik gemaakt van het NS-net. ,,Nu kunnen we er bij wijze van spreken dagelijks op", geeft De Koning de vooruitgang aan. Om aan moderne normen voor restauratief gebruik te voldoen, heeft de SSN ook een moderner rijtuig aangeschaft. Een restau- ratiewagon van de Mitropa-expres is het, afkomstig uit de voormalige DDR en daarmee toch historisch te noemen. „Hij ziet er wel nostalgisch uit", vindt De Ko ning. „We verhuren hem ook aan de NS." Een bezoekje aan de restauratiewa- gon maakt duidelijk dat hij inderdaad past bij het karakter van de oudere stoom treinen. De Oost-Duitse inrichting doet denken aan een oudere leeftijd. Notbrem- se. Missbrauch wird bestraftstaat op een bordje te lezen. De tekst staat er ook in het Frans, Italiaans en, heel normaal voor een voormalige Oostblokwagon, in het Russisch. De schemerlampjes staan keu- rig op dezelfde plaats. Achterin is een wastafel te vinden met een stapel kleine zeepblokjes. Alsof hij gisteren nog uit Leipzig of Dresden vertrok. Ook de an dere rijtuigen van de SSN verkeren in een goede staat en zijn vrij te bezoeken. Hou- ten banken, coupes met pluche, de sfeer van voor de oorlog is duidelijk aanwezig. „Zo'n tien- tot twaalfmaal per jaar orga- niseren we stoomritten", verklaart De Koning. „Twee ritten zijn er in principe voor de donateurs van de stichting, een in het binnenland en een naar het buiten- land. De rest van de ritten vindt plaats voor derden. De SSN verhuurt haar mate riaal ook voor evenementen of perso- neelsfeesten, maar we hebben er natuur- lijk wel belang bij dat ook die ritten goed verlopen." De zes Iocs die niet zijn goedgekeurd voor het NS-net, zijn allemaal in staat van restauratie. „De goedkeuring van een loc kan aflopen en dan moet hij eerst weer worden opgeknapt. Hobbyisten vinden het ook leuk als er weer eens een andere loc gaat rijden." De afwisseling neemt niet weg dat de SSN al haar materiaal in goede staat wil houden. Revisie van bijvoorbeeld stoom- ketels kost echter veel geld en daarvoor zijn naast de donateurs ook giften of sponsors van harte welkom. De ketels zijn een belangrijk onderdeel van de stoomlocs en moeten om de twee jaar door het Stoomwezen worden goedge keurd. Alles valt of staat, letterlijk, met de finan- ciele mogelijkheden van de SSN. Dro- men zijn er genoeg, alleen moet er altijd eerst geld worden gevonden om ze te kunnen verwezenlijken. Er wordt onder meer gehoopt op de komst van een draaischijf - voor een stoomtreincomplex eigenlijk een absolute must. In Miinchen- Gladbach, alweer Duitsland dus, ligt er een te wachten. „Die zouden we graag willen hebben", zegt De Koning. „Maar dan moet eerst worden overlegd met de gemeente, omdat een uitbreiding van het terrein nodig is. Het voordeel van een draaischijf is, dat er dan niet meer 'ge- driehoekt' behoeft te worden. Nu moet een trein eerst via Blijdorp naar Schie dam, om dan weer de goede richting op te kunnen. Zo'n draaischijf zou echt een verrijking zijn." Andere dromen lijken voorlopig dichter- bij. In de ruimte boven de winkel kan een expositieruimte worden ingericht. Het werk hangt echter af van de inzet van de vrijwilligers, en voorlopig hebben die het nog druk met het rijdend materiaal. Te- gen de winter kan er weer aan de exposi tieruimte worden gewerkt. „We hebben al vitrinekasten gekregen. We hebben ge noeg fotomateriaal, oude kostuums, bor- den. We kunnen er wisselende thematen- toonstellingen organiseren en zo weer meer mensen deze kant op zien te krij gen." De SSN hoopt in de nabije toekomst ook op een grotere parkeerplaats en een bete- re toegangsweg. Met de ANWB wordt gedacht aan betere bewegwijzering. Nu moeten bezoekers die door het Veiling terrein rijden enig geduld en doorzet- tingsvermogen hebben om de locatie van de SSN te bereiken. Net als de steeds slechter wordende weg in niemandsland lijkt te eindigen, komt voor de volhouder de loods van de SSN in zicht. Het vraagt weinig fantasie om je voor te stellen dat een goede weg en bewegwijzering vanaf de Boezembocht een wereld van verschil zouden betekenen. Toch is de vooruitgang al merkbaar. Voor het eerst in haar bestaan heeft de SSN een vast onderkomen en directe aan sluiting op het NS-net. ,,De werkplaats is open voor het publiek", zegt secretaris Abraham Bot. „Je kunt hier lijfelijk alles aanschouwen. De outillage, de verlich- ting, alles is verbeterd. Het aantal mede- werkers is ook weer gestegen." Op dit moment beschikt de SSN over zo'n 80 vrijwilligers. „Sommigen komen elke week, anderen komen eens in de drie, vier, vijf weken. Alles is meegenomen, al komen ze maar eens per jaar." Er zijn 1100 donateurs aangesloten bij de SSN en het aantal stijgt langzaam. De activi- teiten bij de nieuwe loods vormen zonder twijfel reden om de donateurs weer meer dan tevoren bij de SSN te betrekken. De SSN is vertegenwoordigd in de bran- che-organisatie Historisch Railvervoer Nederland. Met andere gelijkgestemde organsiaties worden soms ritten georga- niseerd of onderdelen uitgewisseld. Op een stoomdag werkt alles. „Mensen moe ten kunnen zien: goh, wat is het zwaar, vet, vies, we hebben wel meegemaakt dat mensen echt in de rij stonden om mee te mogen." De aankleding van het buitenterrein blijft de aandacht van de stichting houden. Met seinpalen en andere relieken kan het aan- zien van het complex nog aantrekkelijker worden. Duidelijk is in elk geval dat de SSN in Rotterdam de herinnering aan het stoomtijdperk in de treinenwereld levend houdt. Het Stoomdepot is iedere zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur geopend, en op woensdag van 10.00 tot 15.00 uur. Wie zich aanmeldt als donateur, ontvangt voor 40 gulden per jaar vier maal het blad Stoomtractie en krijgt korting op het meemaken van een stoomrit. Wie 'deel- nemer' wil worden, betaalt 80 gulden per jaar. Medewerkers worden altijd op prijs gesteld. Een speciale opleiding of gede- tailleerde kennis is geen vereiste, vooral enthousiasme telt. Wie weet, sta je na een tijdje als leerling-stoker of -machinist zelf op een van die prachtige stoomlocs. De Stoom Stichting Nederland is te vin den aan het einde van de Boezembocht, bij het Veilingterrein langs het Kralingse Bos. U dient tegenover Begraafplaats Crooswijk de brug over te steken. Volg daarna constant de doorgaande weg. Na ongeveer een kilometer ziet u rechts van de weg het depot van de SSN opdoemen. Het postadres van de SSN is Postbus 2968, 3000 CZ Rotterdam. Het telefoon- nummer: 010-2829282. SSN is ook via e- mail bereikhaar: a. bot

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Maaspost / Maasstad / Maasstad Pers | 1999 | | pagina 13