maasstad I J •n Nieuwe metrolijn als langgerekte bouwput het landschap 2 Q m - mwrM Ring door Vincent Wernke foto's Douwe Folkerts In negentien minuten met de metro van Spijkenisse naar Schiedam. Wie nu regelmatig deze route met de metro aflegt, weet dat dit onmogelijk is. Om van Spijkenisse naar Schiedam te komen heb je ongeveer veertig mi nuten nodig. In 2002 is dat echter verleden tijd. Dan rijden de metrostel- len over de Beneluxlijn; het nieuwe trace dat de bestaande Erasmuslijn verbindt met de Calandlijn. De nieuwe metrolijn is onderdeel van een plan dat moet zorgen voor een betere bereikbaarheid van de regio. Hoe- wel de lijn in 2002 pas gereed is, zijn de contouren nu al zichtbaar. imm Integraal plan U ■£1 Beneluxlijn wordt zichtbaar mm tm mum mwtmmsm mmmx m mmtmw $m mm tm m«b m mmimm* *.JI im mm.t Het bestaande spoor bij station Marconiplein wordt doorgetrokken. Op sommige plaatsen ligt de bouwput zowat in de portiek van de omwonenden SCHIEDAM - Als een lange bouwput is het trace van de Beneluxlijn herkenbaar in het landschap tussen Schiedam en Hoogvliet. Consequent afgezet met een geel-blauwe afrastering wordt steeds meer van de nieuwe metrolijn zichtbaar. Met name in Schiedam, waar het grootste deel van de lijn komt te liggen. In 2002 moet de nieuwe lijn zijn voltooid. Dan is er een nieuwe - snelle verbinding van en naar Schiedam; bedoeld om bestaande lijnen en rondwegen rond Rotterdam te ontlasten, en het openbaar vervoer nog aantrekkelijker te maken als alternatief voor de auto. Het begin van de 11,8 kilo meter lange bouwput ligt bij het bestaan de station Marcononiplein - het huidige eindpunt van de Calandlijn. De lijn wordt doorgetrokken via Schiedam naar Hoog vliet. Langs het lange trace komen zes nieuwe stations. „Dit is een enorm project", stelt project- begeleider Douwe Folkerts over de aan- leg van de Beneluxlijn. Zijn voornaamste taak is het onderhouden van contacten met mensen die last kunnen hebben van de werkzaamheden. „Langs het trace wo- nen ongeveer 37.000 mensen die in meer of mindere mate hinder kunnen onder- vinden van de bouwwerkzaamheden. Het is zaak die mensen zo intensief mogelijk bij het project te betrekken. Het doel daarvan is een zo breed mogelijk draag- vlak te creeren. Mensen staan positiever tegenover dit soort grote projecten als ze er rechtstreeks bij betrokken worden.' Een goed voorbeeld van gevolgen die de aanleg van de nieuwe metrolijn kan heb ben op de woonomgeving is zichtbaar aan de Vlaardingerdijk in Schiedam, waar de bouwput zowat in de portiek ligt van een aantal omwonenden. „Tijdens de eerste voorlichtingsavond liep een aantal bewoners kwaad weg. Ik ben daarna per- soonlijk met die mensen gaan praten. Toen kwam langzaamaan steeds meer be- grip." Om de mensen bij het project te betrekken werden zogenaamde plan- en begeleidingscommissies opgericht. Met bewoners en belanghebbenden wordt hierin gesproken over de bouw en de overlast die dat kan veroorzaken. Inmid- dels heten ze begeleidingscommissies waarin om de zes weken gesproken wordt over problemen, voortgang, afslui- tingen, veiligheid, klachten of vragen. „Mensen kunnen daar alles kwijt", ver- telt coordinator Joan van der Veen. „Het is bedoeld om eventuele problemen sa- men op te lossen. Bovendien kennen die mensen de omgeving beter dan wij. Zij dragen oplossingen aan die wij misschien niet kennen. Als er iets is, proberen we direct te reageren. Als het kan dezelfde dag nog. Je merkt dat het wordt gewaar- deerd." Folkerts: „De mensen kennen je en weten wie ze aan moeten spreken als ze ergens mee zitten. Dan merk je ook dat ze er veel positiever tegenover staan. Het verstrekken van eerlijke informatie is es- sentieel bij dit soort projecten. Wij bena- deren omwonenden ook meteen wanneer ze ergens last van kunnen krijgen. Bij- voorbeeld als er's nachts gewerkt of ge- heid wordt." In 1989 verscheen de zogenaamde 3M- rapportage, waarin drie nieuwe traces voor de metro werden opgesomd: een naar Ridderkerk, een richting Berkel en Rodenrijs en de Beneluxlijn. Om ver- schillende redenen vielen de eerste twee traces af en bleef de lijn van Marconip lein naar Spijkenisse over. „De metro ligt straks als een ring rond Rotterdam'licht Van der Veen toe. „Het wordt echter geen circleline zoals bijvoorbeeld in Londen. Daar kun je met de metro hele- maal rond Londen rijden, maar hier moet je overstappen. Het nieuw te bouwen sta tion Tussenwater wordt het tweede over- stapstation naast het al bestaande Chur- chillplein/Beurs." Naast het doortrekken en aanleggen van de metrolijn, komen er ook zes nieuwe metrostations. In Hoogvliet komt station Tussenwater. Even verderop komt station Pernis. Vervolgens steekt de metro via de Tweede Beneluxtunnel de Maas over. Via station Vijfsluizen komt de metro Schiedam binnen, waar hij verder Troel- stralaan, Parkweg en Schiedam centrum passeert voor de metro het bestaande Marconiplein bereikt. Uitgangspunt voor de nieuwe stations was de omgeving waarin het werd gebouwd. Iedere locatie heeft een eigen karakter. Die diversiteit was het uitgangspunt voor de architec- tuur van de stations, waarvoor zes ver- schillende architecten de ontwerpen maakten. Een mooi voorbeeld is het nieuwe station Tussenwater in Hoogvliet. Een architec- tonisch hoogstandje dat niet te vergelij- MBMBI ken is met de stations zoals we die al ken nen in Rotterdam. Op dit moment is al- leen een enorme betonnen kolos zicht baar. Maar als de nieuwe stop straks vol tooid is, staat er een indrukwekkend bouwwerk dat een licht en ruimtelijk ef fect geeft. Het ontwerp van architect Maarten Struis bestaat uit twee circa achttien meter hoge poorten die zijn op- gebouwd uit achter elkaar geplaatste blokken. De trappenhuizen naar de per rons krijgen elk een eigen kleur die terug- komt in het perron. Iedereen die op Tus senwater uitstapt zal het station direct herkennen aan de bijzondere vormge- ving. „Bij de ontwerpen is rekening gehouden met de omgeving", stelt Folkerts. „Ieder ontwerp is architectonisch verantwoord, waardoor je ieder gebied kunt herkennen aan het ontwerp van het station. Boven dien is ook gekeken naar het gevoel van veiligheid dat een station moet uitstralen. De ontwerpen zijn door deskundigen ge- checkt, omdat we vinden dat mensen zich veilig moeten voelen in de stations. Daar wordt tegenwoordig sowieso veel aan- dacht aan besteed. En even belangrijk was dat de ontwerpen toegankelijk waren voor minder validen. De aanleg van de Beneluxlijn kost in to- taal 1,6 miljard gulden. Dat is exclusief de aanleg van de Tweede Beneluxtunnel. Deze 1,7 kilometer lange tunnel wordt aangelegd door Rijkswaterstaat. Samen met de Beneluxlijn en de verbreding van de A4 vormt de Tweede Beneluxtunnel het integraal plan voor de Beneluxcorri- dor. Hierdoor moeten de files op de ring Rotterdam korter worden, waardoor de regio beter bereikbaar zal zijn. „Het tota- le project Tweede Beneluxtunnel kost 800 miljoen gulden", licht Van der Veen toe. „Het zijn twee op zichzelf staande projecten die wel nauw samenhangen. De aanleg van de Beneluxlijn kent ook nog twee deelprojecten. Zo komt in Spijke nisse een uitloopspoor en wordt het em placement aan de 's-Gravenweg uitge- breid." Het uitloopspoor in Spijkenisse krijgt een bijzonder uiterlijk. Het einde van de baan wordt gevormd door twee enorme walvisstaarten. In 1997 werd begonnen met de aanleg van de lijn. 1,7 Kilometer loopt door de Tweede Beneluxtunnel. Ruim de helft van het trace - 6,9 kilometer - gaat over viaduct en 3,2 kilometer wordt ondertun- neld. Om te voorkomen dat het grondwa- ter tijdens het ontgraven de bouwput in- stroomt, wordt de tunnel onder water ge- zet. Vervolgens wordt anderhalve meter onderwaterbeton gestort. Daarna wordt het water weggepompt en kan de tunnel worden afgemaakt met een extra laag be- ton. Dit gaat met een snelheid van vijftien meter per week. Eenmaal klaar is het re- sultaat er wel naar. De lege tunnels lijken op enorme balzalen. Het kost wat inle- veingsvermorgen om je voor te stellen dat daar in 2002 de eerste metrostellen met 70 kilometer per uur doorheen razen. Vijf jaar duurt de aanleg van het 11,8 ki lometer lange trace. Dat is drie jaar min der dan de bouw van de eerste 5,8 kilo meter metrolijn - van Zuidplein naar cen- traal station - in de jaren zestig. „Door de jaren heen zijn we steeds sneller gaan bouwen en de technieken zijn natuurlijk heel anders", vertelt Douwe Folkerts. Hij is enthousiast over het project en probeert dit ook op de omwonenden van de enor me bouwput over te brengen. „Draagvlak onder de bevolking is heel belangrijk bij dit soort projecten. Er zijn heel veel men- sen die regelmatig komen kijken. Rotter dam staat ook bekend om zijn spotters, mensen die gei'nteresseerd rondhangen bij een bouwput. Als ze met eigen ogen zien wat we aan het bouwen zijn, vinden ze het vaak heel indrukwekkend. Maar een project met een omvang als dit, dat is toch ook fantastisch?' Het indrukwekkende station Tussenwater in Hoogvliet. De buizen van de Beneluxtunnel zijn gemaakt in een bouwdok in Barendrecht. ROTTERDAM - De metrolijn in Rotterdam was de eerste in Nederland. In de ja ren vijftig werd voor het eerst gedacht over een nieuwe verbinding tussen het noordelijke en zuidelijke deel van de stad. Het fdeprobleem werd in die tijd steeds groter. De Maastunnel en Maasbruggen konden de enorme stroom verkeer amper verwerken. In 1959 werd de knoop doorgehakt en besloten tot de aanleg van een metrolijn tussen Zuidplein en centraal station. De aanleg van de metrolijn begon in 1960. Acht jaar later kon het eerste metrostel het trace berijden. Prinses Beatrix kwam de lijn op 9 februari 1968 openen. Opval- lend detail; met een lengte van 5,8 kilometer beschikte Rotterdam over de kortste metrolijn ter wereld. De eerste dag na de opening stapten 200.000 mensen in om de tocht van Zuidplein naar centraal station mee te maken. De metro werd snel een populair vervoersmiddel. In 1982 werd begonnen met het doortrekken van de noord-zuidlijn van Zuidplein naar Spijkenisse. Ook kwam er een nieuwe lijn; de oost-westlijn, van Marconiplein naar Capelle, Ommoord en Zevenkamp. Het Rotterdamse metronet is tegenwoordig 72,9 kilometer lang, ver- deeld in vijf trajecten. De RET beschikt over 142 metrostellen die jaarlijks ruim 80 miljoen passagiers vervoeren. Als het nieuwe trace van 11,8 kilometer straks klaar is komen daar nog eens 67.000 reizigers per dag bij. De verlaten tunnelbuizen lijken nu nog op balzalen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Maaspost / Maasstad / Maasstad Pers | 1999 | | pagina 25