maasstad f Een Engelse bevrijder woont anoniem in Schiedam #Wat doe jij hier in godsnaam?' <W.<.v Ml 'Gunner' Tellermijn Warande Woensdag 31 met 2000 XQ53 'Eigenlijk had ik op 5 mei met al mijn medailles door Schiedam moeten lopen' Een Geallieerde soldaat (Engels? Canadees?) poseert samen met een Schiedamse vrouw bij de Warande. Op de achtergrond GMC- vrachtwagens waarin Cecil Bird reed. Foto Charles Smit, collectie Gemeentearchief Schiedam Door Jalmar Teunissen SCHIEDAM - De laatste dagen van mei. Het waait, het regent, het stormt. De zonnige viering van 55 jaar vrijheid van begin deze maand lijkt alweer heel lang geleden. De vierduizend Engelse, Canadese, Amerikaanse en Poolse bevrijders die Nederland nog een keer be- zochten zijn weer thuis, leiden in hun dorp of stad een anoniem be- staan. Kijken ,naar de foto's die ze tijdens het defile in Apeldoorn, Wageningen en Rotterdam hebben gemaakt. In een huis aan de Juliana van Stol- bergstraat in Schiedam zit Cecil Bird op z'n gemak in een grote stoel. Op een steenworp afstand van de plek waar hij in de meida- gen van 1945 was ingekwartierd, niet ver van de Rotterdamsedijk waarover hij op een motor voor het eerst Schiedam is binnengereden. Op schoot ligt zijn soldatenboekje, hij heeft het al die jaren trouw be- waard. Bird bladert er door, wijst op z'n registratienummer dat hij zonder haperen in een halve secon- de opdreunt. Zonder enige verdere uitleg legt hij een klein doosje op tafel. Een interview met een Engel- se bevrijder die na jaren weer terug in Schiedam is. Om er te blijven. Nee, hij wil niet met zijn echte naam in de krant. „Anders wijzen mensen me straks op straat na: "Look at this idiot!', zegt Cecil Bird lachend. „Mensen hier in de straat weten wel wie ik ben, kom ik de 'chief of police' tegen, dan zwaait hij, de vrouw van de dokter herkent me. Maar daar moet het verder mee ophouden." De herinningen van de meidagen in Schiedam komen weer boven- drijven: hij herinnert zich opeens weer captain Nickles, ook wel 'Mad Nick' genaamd. Iemand die in de woestijn van Noord-Afrika een 'field promotion' had gekre- gen nadat hij met een Piat, een an- titankwapen, zeven Duitse Tiger- tanks had uitgeschakeld. „Hij was zo kapot toen hij hoorde dat zijn broer was gesneuveld, dat hij me- teen vertrok met een Piat, vastbera- den om nooit meer terug te komen. Maar hij overleefde het." Op 9 juli 1945 riep Nickles Bird bij hem, pakte een stuk glas en hield het bo- ven een kaars. 'Ik weet hoe jullie mij noemen', zei hij, 'en je denkt zeker dat ik nu helemaal gek ben geworden'. Maar dankzij dat be- roette stuk glas kon Bird die dag in Schiedam vanaf de B.K.laan wel naar de zonsverduistering kijken. Cecil Bird gaat in 1941 -wanneer hij negentien jaar oud is- het Britse leger in. Het zijn de eerste jaren van de oorlog. De Battle of Britain is net afgelopen, op het nippertje gewonnen dankzij de piloten van de Spitfires en Hurricanes van de RAF. Birdwordtopgeleidtot'anti- aircrafgunner' bij 'the Royal Army Artillery Corps'; tijdens zijn ver- snelde opleiding ziet hij zijn eerste dode, een gebeurtenis die in schril contrast staat met die zonnige dag ergens aan de kust van Schotland. Zijn eenheid is een gemengde een- heid, vrouwen en mannen door el- kaar, vertelt hij. Terwijl hij samen met een paar andere soldaten langs het strand loopt, probeert een vrou- welijke soldaat van de klif af te da- len. Ze is er goed in, ze heeft het al veel vaker gedaan. ,,En toen riep een of andere stommeling dat het lunchtijd was, ze ging zich haas- ten, gleed uit en viel te pletter tus- sen twee rotsen. Haar benen staken recht omhoog, we konden haar er nauweliiks uittrekken. Afschuwe- lijk." Al gauw moet Bird het luchtaf- weergeschut bedienen. Een nacht zal hij nooit meer vergeten: hordes Heinkel Ill's die Coventry willen bombarderen, urenlang schiet Bird op de bommenwerpers. „Ik had van die oordopjes in van was. Elke keer als ik schoot, plopte dat ding uit mijn oor om vervolgens weer terug te ploppen. De hele nacht door.s Ochtends was ikstone-de afik kon niets meer horen. In de mess kwam ik een oude leraar van school tegen. Hij zal wel gedacht hebben dat ik gek was geworden: wat hij ook zei, ik kon alleen maar watgebaren." In 1943 krijgt Bird een mededeling die hij maar moeilijk kan geloven. Bird wordt 'remastered' tot ge- woon infanteriesoldaat bij de Roy al Army Service Corps. Bevoorra- ding, sjouwen en laden, vrachtwa- gen rijden, dat soort werk: „The Royal Army Service Corps, de 'chaps' die daar bij zaten be- schouwden we in het leger als het laagste van het laagste. En ik werd 'retrained' tot chauffeur van een dertigtonner voor zwaar transport. Maar goed, er zat een voordeel aan, ik werd gestationeerd in New Castle, drie treinstations van mijn woonplaats." Het leven als chauffeur in Enge- land is rustig, totdat vanaf 13 juni 1944 de Vl's neerkomen. Bird moet lachen: op een avond worden er vier trucks vernietigd door een VI: ,,Je kan in het leger alleen een nieuw shirt krijgen, als je het oude kan laten zien, met een gat erin. Alleen was er een truck zoek, een Studybaker met veertien wielen, we konden 'm nergens vinden. Totdat ik omhoog keek en hem in een boom zag hangen, en dat is geen grap. Toen pas konden we krijgt Bird te horen dat hij wordt toegevoegd aan het Canadese Le ger en rijdt in kolonne richting Bergen op Zoom. „De dag dat we voor het eerst Nederland binnenre- den, herinner ik mij nog goed. We stopten de wagen, zagen wat klei- ne kinderen en ik vroeg 'Are you Dutch?'Kreeg meteen een veront- waardigde reactie: ,,We zijn niet Duits, we zijn Nederlanders!" Zijn eenheid probeert te helpen bij het binnenhalen van de oogst, sui- kerbieten en winterpeen en het ver- voer naar de steden en dorpen. „Een vriend van mij was bijrijder. Opeens zakte hij in elkaar, 'that was the end of the poor chap'Was hij doodgeschoten door een Neder- lander met een blauwe helm. Hij dacht dat we Duitsers. waren:what a stupid little man'. Ik heb ook nooit begrepen waarom ze ons een 'non-combattant unit' noemden, we hadden zoveel slachtoffers." Na Bergen op Zoom gaat hij van Tilburg en Breda door naar Nijme- gen. En daar hoort hij op 5 mei via de radio dat de Duitsers in Neder land hebben gecapituleerd. ,,'So they sent me to Schiedam", Daar arriveerde ik op een motor over de Rotterdamsedijk. Naast me reed een andere motorrijder met een mooie Schiedamse achterop, en door de wind bolde haar jurk op. Ik keek niet meer voor me en reed te gen een vrachtwagen. Ik kon de schade maar moeilijk verklaren aan mijn superieur." Bird wordt ingekwartierd in een oude school in de Warande, met zijn truck rijdt hij voedseltranspor- ten heen en weer om de ergste nood in Schiedam te leningen. „Na een paar dagen had ik het wel ge- had in dat gebouw aan de Waran de, ik was samen met een makker op het laatst als enige overgeble- ven: de rest was weg. Sliepen in een comfortabel Schiedams huis waar ze waren uitgenodigd. Dus zei ik op een vrijdagavond tegen mijn makker: ik ben echt niet van plan om hier nog te blijven. Ik liep samen met hem de B.K.laan op, sloeg een straat in, daar waar op de hoek een bank is gevestigd en zei tegen mijn maat: 'de eerste Schie- dammer die ik tegenkom vraag ik om een fatsoenlijke slaapplaats'. En toen kwamen we twee meisjes tegen en heb netjes gevraagd: 'Mo- gen we met jullie meelopen?' Nou, dat mocht. Op een bepaald mo ment stopten ze en zeiden:'Thank you very much, hier wonen we'. En ze stapten naar binnen. 'Typi cal Dutch hospitality!'. En daar stonden we: twee stomme solda ten. Ik vroeg nog of we ze de vol- gende dag mochten zien, maar daarvoor moesten we eerst worden gekeurd door hun vader en broer. Uiteindelijk werd het ons toege- staan hun te ontmoeten." Maar Bird wordt weer overge- plaatst, hij moet vrachten rijden naar Toulon en Dieppe. In Septem ber 1946 krijgt Bird een briefje in de hand met de mededeling dat hij gedemobiliseerd is: hij is weer ge- woon burger. Het contact met de Schiedamse meisjes blijft bestaan, vooral met een van hen, Ina Ver- schoor. „De postbode moet ons hebben gehaat. We schreven el kaar elke dag." Een huwelijk was niet mogelijk, vertelt Bird, zijn moeder werd ge- Het kan raar lopen in het leven. Cecil Bird liep een paar maan- den geleden dienstencentrum De Vier Molens in voor een potje biljart, Terwijl hij zorg- vuldig met z'n keu mikte op de witte bal, hoorde hij iemand vragen: 'Are you an English man?' „Ik draaide me om, zei 'yes' en toen vertelde die man zijn verhaal. „Bleek dat hij was opgegroeid in Staffordshire, meldde zich in de oorlog vrijwillig voor de Pa rachute Regiment en werd inge- deeld bij de Second South Staf- fords. Hij vertelde me wat hij in Arnhem heeft gemaakt, twee dagen hebben ze het daar bij de brug vol gehouden, ze hadden op het laatst niets mee om mee te vechten. Wat doe je hier in godsnaam?, vroeg ik hem nog. Ik heb hem daarna nooit meer gezien." terroriseerd door zijn stiefvader. En na de dood van zijn stiefvader moest Bird voor haar zorgen om- dat ze invalide was geworden, hij kon haar niet alleen laten. Zijn moeder overlijdt in 1968 en een jaar later kan hij eindelijk in het huwelijk treden met Ina, zijn Schiedams meisje. Ina Verschoor verlaat Schiedam en vertrekt met haar man naar Engeland. En dan, nadat Ina Verschoor enke- le jaren geleden was overleden, en Bird erachter komt dat zijn schoonzus in Schiedam huipbe- hoevend is geraakt, besluit hij om terug te gaan. Nu woont hij in Schiedam, samen met zijn schoon zus, en zorgt voor haar, omring door herinneringen die door de uit- bundige viering van 5 mei weer le- vend zijn geworden. „Eigenlijk had ik op 5 mei door Schiedam moeten lopen met al m'n medailles opgespeld", zegt hij niet helemaal serieus. „Dat had je inderdaad moeten doen! Je bent een bevrijder geweest", zegt Ans Verschoor die tijdens het interview naar zijn verhalen luistert, met na- druk. Maar Bird wuift het als niet bespreekbaar weg. De viering vat} Bevrijdingsdag in Nederland vond hij moeilijk om mee te maken, vefi! telt hij. Hij wordt er emotioneaL, van, denkt terug aan zijn vriende# uit die tijd en vraagt zich af of nog in leven zijn. „Wacht, ik moet j ergens een papiertje hebben", en hij bladert door een oude agenda totdat hij een beduimeld papiertje vindt met oude adressen van jon- gens met wie hij gediend heeft. Maar de adressen kloppen niet meer. Zijn ogen worden vochtig, hij wijst naar het doosje en zegt: „Ik moet je nu alleen laten, 'No more stories', en je mag in het doosje kijken." En in het doosje op tafel zitten al zijn medailles, al die jaren keurig bewaard. een nieuwe truck ophalen." Eind juli steekt Bird het Kanaal over naar Normandie en komt te- recht in het totaal verwoeste Caen. Hoewel de invasie van 6 juni ge- lukt is, zitten de Geallieerden muurvast. Duitse tanks en infante- rie-eenheden bieden hevig verzet ten zuiden van St. Lo en Caen. Pas begin augustus slagen de Gealli eerden erin uit te breken, bomtapij- ten moeten de Duitse tegenstand breken. Dat was niet altijd een suc- ces, vertelt Cecil Bird. Hij ziet de B17 bommenwerpers overkomen met geopende bomdeuren. Het bommentapijt komt vervolgens te- recht bovenop een Poolse eenheid en een munitie- en benzineopslag- plaats: „Dertigduizend ton aan brandstof, het was in een ogenblik weg. Maar het was natuurlijk veel erger voor die arme Poolse solda ten die de buitenste frontlinie moesten houden." Bird ziet de verwoestingen en de gevolgen van het mislukte bombardement. ,,'It was a terrible chaos', ontploffin- gen, en dat terwijl de zon zo mooi op de prachtige Rooms-Katholieke kathedraal van Bemay scheen." Ook nadat de Duitsers op de terug- tocht zijn gestagen, blijven er slachtoffers vallen.„Het ene mo ment zag ik een Franse boer nog lopen met zijn koe door de wei lo pen, het andere moment was hij in stukken gereten door een Duitse Tellermijn. Die Duitsers hadden een raar gevoel voor humor, zo'n Tellermijn ontplofte pas als er zes of zeven man overheen hadden ge- lopen. Wat ze ook deden was het achterlaten van 'thermosflessen'. Draaide je de fles open, dan werd je opgeblazen." Op een dag, hij zit nog in Bernay, VI 1 wt f'f. - i v ■Am* Onbekende Schiedammer zwaait na de bevrijding met een Amerikaanse vlag. Foto Breur, overgenomen uitScyedam

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Maaspost / Maasstad / Maasstad Pers | 2000 | | pagina 5