maasstad Teloorgang van de straathandel in Rotterdam samengebracht in boekvorm Iri CX41 'Loempialisering' ROTTERDAM - Met het uitbren- gen van het (foto)boek 'Kramers uitgekraamd - De teloorgang van de straathandel in Rotterdam' heb- ben de samenstellers, de journalist Rein Wolters en fotograaf Mario van de Velde, de intentie een bij- drage te leveren aan het vastleggen van een brok, zeker niet complete, geschiedenis van de handel op straat. Poepkastje SNACKBAR DE POLDER" J-V.QniENSVEN wrv/uuCM 1 5 5 7 52 &IV.BELEQPE BRQQDJES Straatverkoop de oudste vorm van handelen - A&fy*. J,*?*' Bloemen en planten in een aanhangwagen met luifel maarzonder toonbank van H.J. Breugel-van Dorp aan de Burg. Baumannlaan te Overschie terhoogte van pandnummer 158. Zuivelproducten en kruidenierswaren tot voorde deur bezorgd in een winkelwagen in onder meer de Julianastraat in Overschie door A. van derKooij. In 1993 verkocht zijn familie als 45 jaar zuivelproducten. De Pepsi-kiosk op het Binnenwegplein van 'patatkoning' Bram Ladage siert de omslag van het boek 'Kramers uitgekraamd - De teloorgang van de straathandel in Rotterdam'. Foto's Mario van de Velde. Marskramers en andere venters trokken vroeger van plaats naar plaats om hun koopwaren aan de man of vrouw te bren- gen. Ook hier geldt, dat de naam mars- kramer gedachten oproept aan lang ver- vlogen tijden. Toen liepen deze mensen met een (buik)kistje of (rug)kast langs velden en wegen om hun waren aan te prijzen. De rugkast of-korf werd ook wel poepkastjes genoemd. Met de komst van betere infrastructuur is het voor bijna een ieder mogelijk om de plaats voor aankoop van goederen te be- reiken. Veel mensen zijn van mening, dat door de wat gemakkelijker vorm van ver- voer voor de consument de venthandel bijna is uitgestorven. Men maakt op an dere plaatsen een keuzeaankoop, omdat die mogelijkheid daarvoor simpelweg aanwezig is. Bij hoge uitzondering kwam er in de ja- ren negentig van de twintigste eeuw nog wel eens een groenteman, een SRV-win- kelwagen, een broodbezorger of een ijs- coman door de woonstraten. Het was toch nog maar enkele decennia geleden, dat in de straten ambulante ondememers op luide toon hun waren te koop aanbo- den. Niets was ondenkbaar: hoedendo- zen, haring, mosselen, brood, melk. eie- ren, boter, kaas, petroleum, zeepsoorten, diverse soorten pap, bloemen, fruit, zure bommen, pinda's, chocolade en allerlei Met geknepen tenen constateerden amb- tenaren en politieke vertegenwoordigers dat dit, volgens hen, de kwaliteit van het stadsbeeld en het inrichtingsniveau van het centrumgebied niet echt ten goede was gekomen. Volgens het stadsbestuur deed de ontstane situatie afbreuk aan de positieve ontwikkeling, die het centrum gebied in de jaren tachtig van de twintig ste eeuw ontegenzeglijk doormaakte. Het beleid dat was ingezet, richtte zich op verhogen van de kwaliteit van het stads beeld en het beter inrichten van het stads- centrum. De ontwikkeling van diverse bouwprojecten in brede en grootstedelij- ke architectonische stijl, en de nog te ont- wikkelen bouwprojecten in de omgeving van het stadhuis, waren hiervan voor- beelden. Het stadsbestuur achtte dit beleid pas- send, zeker voor wat betreft het handha- ven van een heldere structuur voor een hoog inrichtingsniveau van de buiten-_ ruimte, een terughoudend gebruik van straatmeubilair, het planten van zorgvul- dig gekozen bomen en sierheesters als- mede een goede bestrating. Een en ander als garantie voor een vrij en onbelem- merd gebruik van de buitenruimte door het publiek en gericht op een versterking van de binnenstad, zodat het stadscen- trum hierdoor meer allure zou gaan op- roepen. Onderdeel van deze nieuwe richting was onlosmakelijk het standplaatsenbeleid ten aanzien van het centrum. Ter onder- steunig van wat het gemeentebestuur op 28 mei 1991 kwalificeerde als 'kwali- teitsverbetering van het centrumgebied', viel het besluit met betrekking tot het toe- wijzen van standplaatsen naar een nul- optie. Dit hield keihard in dat aan mid- denstanders met een standplaatsverkoop op het Weena, Coolsingel, Lijnbaan, Van Oldenbarneveltplaats, Beursplein, Stad- huisplein, Binnenwegplein en Schouw- burgplein geen vergunning meer werd verleend. Tevens werd bepaald dat de aanwezige standhouders door middel van een tien jaar durende overgangstermijn uit ge- noemde gebieden moesten zijn verdwe- nen of zich dienden te onderwerpen aan de nieuwe bepalingen. Overigens om- kleedde het college van B en W de be- sluiten met argumenten, die nauwelijks ruimte tot discussie lieten en bepaald niet gunstig waren voor al wie het hart voor standwerkers op de goede plek had zitten. Om van de gedupeerde standwerkers zelf maar geen melding te maken.' 'Kramers uitgekraamd -De teloorgang van de straathandel in Rotterdam' is een uitgave van de Europese Bibliotheek te Zaltbommel. Tekst: Rein Wolters. Foto's: Mario van de Velde. Prijs 34,50. ISBN 90.288.1429.9. 'loempialisering', zoals burgemeester dr. A. Peper in 1997 de wildgroei aan stand plaatsen in vooral het centrum van Rot terdam omschreef, was een gevolg van de tijd. Eerder al, in 1991, zette het stadsbe stuur het tegenoffensief in. Binnen tien jaar moesten alle vaste standplaatsen uit het centrum verdwenen zijn! Sindsdien is de strijd grotendeels gestreden: een aantal standhouders had in 1999 het hoofd al in de schoot gelegd. Zes anderen niet, want ze wilden blijven op de Coolsingel en omgeving. Omdat het boek eerder verscheen dan het ver- strijken van het ultimatum van tien jaar op 1 oktober 2001, waren diverse stand houders nog bezig met het veiligstellen van hun belangen.Dit boek vertelt over hun strijd, maar ook over de argumenten die de gemeente Rotterdam al of niet te- recht gebruikte om het centrum van Rot terdam vrij van vaste standplaatsen te maken. Niet zonder slag of stoot is sanering, ver- wijdering of verplaatsing naar elders ver- lopen. Het centrum van de stad is er on- Door Elisabeth Schop Sinds enige weken ligt hun 162 pagina's tellende geesteskind in de winkel en mag het zich verheugen in een brede belang- stelling. Niet alleen vanwege het onder- werp, maar zeker door de 132 in 1993 ge- maakte foto's van huidige en verdwenen standplaatsen door heel Rotterdam, die in het boek zijn opgenomen. De reden voor het samenstellen van het boek voert terug naar 1991. In de ge- meenterraad van Rotterdam viel toen het besluit om kraampjes (verkoop-objecten) uit het centrum van de stad te weren, om dat 'dezen het straatbeeld ontsieren'. Er werd een periode van tien jaar gesteld, waarbinnen de straathandel moest zijn verdwenen. Auteur Wolters in zijn boek: „Als hoofd- doel had het college van B en W het reali- seren van brede en vooral schone trot- toirs. Op basis van die gedachte wilde men schoon schip maken. Grote bouw- plannen en veranderingen in het centrum waren hier mede debet aan. Over dit on- derwerp is veel gediscussieerd tussen kooplui, raadsleden en andere belangheb- benden. Kranten speelden op de zaak in en schreven er lange artikelen over. Mooie en lelijke facetten kwamen via de media naar buiten. Het was immers al sinds mensenheugenis een nadrukkelijk gegeven dat, nadat men genoeg had verbouwd op een akker of aangemaakt vooreigen gebruik, het over- schot als ruilhandel of te koop werd aan- geboden. De meest simpele weg om van een overschot af te komen was het uitstal- len (etaleren) voor hut, huis of schuur. Het was de eerste vorm van straathandel. In veel landen floreert deze manier van straatverkoop nog steeds. De geschiedenis leert, dat heel veel koop- lieden dezelfde verkoop-ideeen hadden en daarom met hun spullen naar een dorpsplein togen of een andere open plek om er hun waren aan te bieden. Al snel kwamen vaste marktplaatsen tot stand met als resultaat, dat in de kleinste plaats of dorp wel een markt te bezoeken is. Naspeuringen vertellen dat de eerste vas te warenmarkt zich wortelde in Maas- Mensen die hun arbeid hebben op bedrijfsterreinen lusten ook graag een snack tussendoor of na afloop van de werkdag. In snackbar De Polder van A.H.P. van Griensven kon men in 1993 hiervoor terecht op de hoek Giessenweg en Schuttevaerweg in de Spaanse Polder. kelcentrum In de Fuik in de wijk Zalm- plaat, waar anno 2000 de combinatie geldt van verkoop uit de winkelwagen, gronduitstallingen, kiosken en alledaagse marktkramen. Het is, zeker voor toeristen die Rotterdam bezoeken, altijd weer een beleving te wandelen langs kraampjes op straat, die zorgen voor een kleurig en fleurig beeld. In grauw lijkende buurten zorgt dat zeker voor een vrolijke uitstraling. Tijdens een uitzending van Stads TV Rotterdam (het latere TV Rijnmond) op 17 maart 1993 zijn de nadelen van de straathandel uitgebreid toegelicht. Als het grootste probleem werd genoemd het af- val. Enkele middenstanders, met besef voor het afvalprobleem, namen speciaal mensen in dienst om tijdens de verkoop- nemende mate, paardenmarkten. In Rot terdam (Oud-IJsselmonde, Noordplein, Hillegersberg) en omgeving (Heenvliet, Poortugaal, Barendrecht, Capelle en Krimpen aan den IJssel, Brielle, Schie dam) werden deze in de 20ste eeuw geor- ganiseerd door Rotterdammer Piet Hoe- pel. Het deelnemen aan, of het bezoeken van, rommel- of tweedehandsmarkten is al de cennia een geliefde bezigheid. Op hoog- tijdagen, zoals Koninginne- en Bevrij- dingsdag bestaat hiervoor veel belang- stelling. Voor deze vorm van straathandel bestaat geen plicht tot het gebruik van een kraam. Juist dat maakt het dat het vlooiensfeertje' uitgroeit tot een romme- lige doch wel intieme en gezellige sfeer. Heerlijk nostalgisch: het aan huis bezorgen van aardappelen, groente en fruit met een wagen die door een paard wordt getrokken. In de Delflandstraat in Overschie was die combinatie van P. Kootkar dagelijks actief. De mobiele verkoopwagen van J. Kooijmans op de Groene Hilledijk aan de zijde van de wijk Bloemhof voor de winkel in kinder- en babymode van Arie van Driel, die zijn zaak sloot in September 1999. tijden (denk hierbij aan friteskramen) de straat random het verkoopobject schoon te houden. Als een positief voorbeeld gelden de ver- schillende vestigingen van 'patatkoning' Bram Ladage. Bij hem breekje bij wijze van spreken je benen niet over lege patat- zakken, maar over de talrijke prullenbak- ken. Deze staan bovendien zo opvallend opgesteld random de verkoopplaats, dat je het wel nalaat een restant op straat ach- ter te laten. Behalve dan de enkele koper die rondloopt met oogkleppen. Het is reeds lang gebruik om bij vrijwel elk straatfeest of een winkeliersactie een braderie te houden. Natuurlijk zijn zeer gewild de periodieke jaarmarkten, ker- missen met verkoopkraampjes en, in toe- andere zaken. Al sinds de officiele erkenning van Rot terdam als stad in het jaar 1340 is het fe- nomeen 'standwerker' bekend en erkend. Uiteraard was het zes eeuwen geleden anders werken dan anno 2000. De koop- man of marskramer bepaalde door de eeuwen heen zelf wat hij wilde verkopen: garen, band, spelden, pillen, drankjes, haarwater, zalfjes en noem maar op. Dorp na dorp struinde de marskramer langs de deuren of hield halt op een dorpsplein om vanuit stand het samenge- dromde publiek te vermurwen tot een aankoop. Daarmee is de herkomst van het woord standwerker verklaard. Anno 2000 waren standwerkers te herlei- den tot twee catagorien: de ouderwetse wezenlijk kaal en leeg door geworden, daar zijn vriend (standhouders) en vijand (politiek) het overigens niet over eens. Maar of het verbannen van de stand- plaatshouders nou allemaal zo goed is ge- weest voor de sfeer in de binnenstad, dat valt te betwijfelen! Een standplaats is, simpel gesteld, een stukje openbare weg waarop een ambu lant standwerker vanuit een verkoopin- richting zijn of haar producten verkoopt. In de meeste gevallen betreft het het ver- handelen van waren zoals bloemen, fruit, groenten en snacks of andere dan con- sumptieartikelen zoals sieraden, lederen riemen, tassen of anderszins. Afhankelijk van het seizoen bestaat het aanbod ook uit bijvoorbeeld ijs, kerstbomen, haring standwerker die verbaal zijn product tracht te verkopen op bijvoorbeeld een warenmarkt of een familiebeurs, zoals Femina in Ahoy'. Of de verkoper die vanaf een niet in de bodem verankerde standplaats haring, gepofte mais, olie- of berlinerbollen, patat, pizza, Vietnamese loempia, kerstbomen, bloemen, planten of anderszins slijt aan voorbijgangers. Zo is het door de eeuwen heen geweest en zo had een ieder door de eeuwen heen er over het algemeen ook vrede mee. De regelgeving was soepel. Wie op straat wilde gaan verkopen, en de zakelijke be- doeling bij het gemeentebestuur aanne- melijk kon maken, die beschikte al snel over een vergunning. Na de Tweede Wereldoorlog maakten vanaf 1945 straathandel, thuisbezorging (bakker, melkman, olie- en zeepman) 6n de standplaatsenverkoop een vlucht door. Door de jaren heen hadden de diverse ge kozen stadsbesturen van Rotterdam er vrede mee: standplaatsen op straat gaven immers drukte en sfeer. of oliebollen. In de jaren zeventig was het gemeentelij- ke beleid in Rotterdam gericht op verle- vendiging van het stadsbeeld. Dit mond- de uit in het verlenen van toestemming voor het plaatsen van allerhande objecten op de openbare weg, waaruit verkoop van waren kon plaatsvinden. Vooral vas te standplaatsen waren toen gemakkelijk te verkrijgen. Weinig terughoudend ho- noreerde het gemeentebestuur vrijwel el- ke aanvraag. Het ruimhartige toewijzingsbeleid werkte tevens gedogen in de hand om de stand plaats permanent op de openbare weg te laten staan. Dit leidde ertoe dat aan het eind van de jaren tachtig vooral het cen trum van de stad vol was komen te staan met standplaatsen van allerlei soorten en maten. tricht. De huidige Centrummarkt in Rot terdam is in omvang de op twee na groot ste van Nederland. Die van Brunssum in Limburg en de Herman Costerstraat in Den Haag zijn iets grater dan de Rotter- damse markt. De Albert Cuypmarkt in Amsterdam neemt de vierde plaats in op een ranglijst, die overigens niet geldt als officieel. De straathandel beperkt zich in Rotter dam niet uitsluitend tot het centrum. De elf deelgemeenten voeren bij het toeken- nen van een standplaatsvergunning een eigen beleid, dat overigens wel is afge- stemd op het beleid van de centrale ge meente. Dat levert leuke verkooppunten op. Als voorbeeld is het aardig te noemen het Metroplein in Hoogvliet en het win-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Maaspost / Maasstad / Maasstad Pers | 2000 | | pagina 22