Jan Blaauw schrijft a Is politieman en onderzoeker: 'Als ik het over kon doenzou ik het precies hetzelfde doen 'De waarheid van een moord is soms spannender dan fictie' door Vincent Wernke, foto'sDick Sluijter Hij kwam naar Rotterdam, omdat zijn vader niet wilde dat hij naar Amsterdam zou gaan. Hij ging voor even, maar bleef er veertig jaar. Sinds zijn pensioen in 1990 schrijft hij boeken over geruchtmakende za- ken. Oud-hoofdcommissa- ris Jan Blaauw ais politie man en onderzoeker, speu- rend naar de waarheid: „Ik wilde doen wat ik leuk vind, en dat was schrij- ven." Zijn laatste boeken gaan over Henry Lee Lu cas, de Puttense moord- zaak. „Daar staan mijn acht boe ken", wijst Jan Blaauw in zijn werkkamer. De boeken staan keurig naast elkaar, apart van de omvangrijke collectie andere boeken. „Ik ben al druk bezig aan num- mer negen. Maar de titel houd ik graag nog even voor me." De acht die al in de boekhandels liggen, gaan al- lemaal over geruchtmakende zaken, waar Blaauw uitge- breid onderzoek naar heeft gedaan. „Dat doe ik meer als politieman en onderzoeker dan als journalist. De over- eenkomst is dat je allebei achter de zeven gouden w's aanzit; wie, wat, waarom, en- zovoorts. Je zoekt naar ant- woorden om je verhaal com- pleet te maken. Het uitgangs- punt daarbij is dat ik absoluut feiten moet hebben." Veertig jaar was Blaauw werkzaam bij de politie in Rotterdam. Het kwam door zijn vader, die ook bij de po litie zat. „Hij was rijksveld- wachter, en liep altijd in uni form. Dat maakt natuurlijk indruk als je kind bent. We hadden een gezin met tien kinderen, en uiteindelijk was ik de enige die naar de politie is gegaan. Toen ik 21 jaar was, wilde ik naar de rijkspo- litie. Maar daar waren geen vacatures, bovendien werd ik tot overmaat van ramp afge- wezen omdat ik hamertenen had. Toen dat was verholpen, kon ik kiezen tussen Rotter dam en Amsterdam. Mijn va der zei: waar je heengaat, moet jij weten, maar niet naar Amsterdam. Ik ging naar Rotter dam met het idee daar een paar jaar te blijven han- gen en mijn inspecteursdiploma te halen. Wat moest ik in zo'n grote stad, dat zag ik helemaal niet zitten. Uiteindelijk ben ik veertig jaar in Rotterdam ge- bleven." „In die tijd heb ik binnen de Rotterdamse politie alles ge- zien en beleefd wat daar te zien en te beleven was. Ik ben als aspirantagent begon- nen en, nadat ik mijn diplo ma had gehaald, inspecteur geworden. Daarna straat- diensten, de ME, zedenpoli- tie, recherche, zware delic- ten, verdovende middelen en uiteindelijk werd ik hoofd- commissaris. Iedere functie had zijn charmes. Toen ik bijvoorbeeld agent was in Charlois vond ik het heerlijk om 's nachts op straat te sur- veilleren. Ik herinner me dat ik eens een vent heb aange- houden die een fiets gejat had. Ik kreeg daarvoor een schriftelijke tevredenheids- verklaring van de hoofdcom- missaris. Ik kijk op alle on- derdelen met plezier terug, en als ik het over kon doen, zou ik het precies op dezelf- de manier doen." Politietrofeeen Tijdens zijn periode bij de politie reisde Blaauw ook verschillende keren naar het buitenland voor lezingen of cursussen. Aan de muur van zijn woning hangen allerlei bijzondere politietrofeeen. Ze geven een beeld van zijn politieloopbaan, bij elk attri- buut hoort een verhaal. Zo is er een foto waarop onder meer oud-FBI-directeur J. Edgar Hoover zichtbaar is. De foto is genomen tijdens de uitreiking van FBI-diplo ma's, die Blaauw in 1971 als eerste Nederlander kreeg. „Je moet daar niet overdre- ven waarde aan hechten", relativeert hij, en toont een boek dat jaarlijks wordt uit- gegeven, met alle FBI-gra duates erin. „Het is een soort intentieverklaring dat wij el kaar bij staan. Maar dat wil niet zeggen dat ik overal toe- gang zou hebben, het is een hecht netwerk." In 1990 kwam een eind aan zijn carriere bij de politie. Op 16 januari 1990 - precies veertig jaar nadat hij in dienst was gekomen - stopte hij met werken. „Als je veer tig jaar politiewerk gedaan hebt, is dat een hele verande- ring. Samen met mijn vrouw en kinderen heb ik daar naar- toe geleefd. Je weet: dan is het afgelopen, en moet dus wat anders te doen hebben. Ik heb verschillende aanbie- dingen gehad om te gaan werken in de veiligheidssec- tor, maar dat wilde ik niet. Ik had veertig jaar gewerkt on der leiding van anderen, en wilde nu doen wat ik leuk vind, en dat was schrijven." Geschiedenis „Ik vind schrijven boeiend, want je schrijft toch een stuk geschiedenis, nog afgezien van het feit dat je bezig bent. Fictie zou ik niet willen schrijven, ik laat in het mid den of ik het zou kunnen. Ik ben nooit zo goed geweest in het verzinnen van verhaal- tjes, ik moet feiten heb ben. Dat heeft na tuurlijk ook te maken met het feit dat je veertig jaar dat beroep hebt uitgeoefend. De kring waar ik voor schrijf zijn ook mensen die van de waarheid houden. En de waarheid van een moordonderzoek is soms net zo spannend - zo niet spannender - dan fictie." Een van zijn boeken gaat over de vermeende Duitse seriemoordenaar Bruno Lud- ke. Deze Ludke bekende 53 moorden, maar werd al voor zijn proces door het naziregi- me ter dood gebracht. Blaauw schrijft in zijn boek te twijfelen aan het waar- heidsgehalte van de bekente- nissen van Ludke. Toen hij over deze Ludke in Amerika een lezing hield, attendeerde een toehoorder hem op een Amerikaanse seriemoorde naar, die 360 moorden had bekend. Ook over deze Hen ry Lee Lucas waren grote twijfels gerezen wat betreft het waarheidsgehalte van zijn bekentenissen. „Er werden grote vraagte- kens gezet bij de 360 moor den die Lucas had bekend", stelt Blaauw. „Voor mij was het natuurlijk ondoenlijk om 360 moorden te onderzoe- ken. Uiteindelijk besloot ik de tien moorden te onderzoe- ken waarvoor hij veroor- deeld is. Als je die zaken uit- gebreid bestudeert, zoals ik heb gedaan, blijft daar niets van over. Lucas is in ieder geval een serieleugenaar. Ik heb hem ook drie keer gein- terviewd in de dodencel, en het is een fantast van een vent. Hij belazert je waar je bij zit." Gratie Lucas werd uiteindelijk ter dood veroordeeld, maar het doodvonnis werd nimmer voltrokken. „Het was gou- verneur Bush die hem gratie verleende voor een moord die hij naar mijn idee gega- randeerd niet gepleegd heeft. Toen die moord gepleegd werd was Lucas namelijk aantoonbaar op een locatie 1200 kilometer verderop." Er zijn twee moorden die Lu cas volgens Blaauw zeker heeft gepleegd, bij de andere zet hij grote vraagtekens. „Dat zijn de enige twee ge- vallen waarbij hij de plaats heeft aangewezen waar de lijken werden aangetroffen." Dat Henry Lee Lucas deson- danks bekend staat als een van de grootste seriemoorde- naars allertijden, komt vol gens Blaauw doordat de poli tie alles heeft aangenomen wat hij vertelde. „Op een ge- geven moment was hij een beroemdheid. Vanuit het he le land kwamen politiemen- sen naar hem toe, en Lucas bekende grif. Ook moorden die hij helemaal niet ge pleegd kon hebben. Later heeft hij overigens al zijn be kentenissen weer ingetrok- ken. Het heeft allemaal te maken met de scoringsdrift van de politie. Ze namen al les aan wat die gekke Lucas vertelde, terwijl op geen en- kele plaats van delict enig spoor van hem is aangetrof fen. Er is een zaak waarin Lucas veroordeeld zou wor- den - hij had ook bekend - toen bleek dat het sperma dat op de plaats van delict was gevonden, helemaal niet van hem was." Blaauw ergert zich aan de gang van zaken rond het Lu- cas-onderzoek, en beschrijft zijn bevindingen uitgebreid in zijn boek. „Het erge is dat er dus nog een groot aantal daders vrij rondloopt. Voor de nabestaanden - voor wie het altijd een enorme troost is als tenminste de dader aange- houden is - is dit natuurlijk vreselijk. Bovendien staat de politie verschrikkelijk voor joker, want er is een enorm stuk knoeiwerk afgeleverd. In Putten zie je dat op een wat kleinere schaal, waarbij men op een gegeven moment gaat geloven: dit is de dader, en dan valt daar dus ook nau- welijks meer aan te tornen. Met Putten bedoelt Blaauw de zogenaamde Puttense moordzaak. Twee mannen werden veroordeeld voor de verkrachting en moord op Christel Ambrosius. Dit ge- beurde op basis van een groot aantal zeer tegenstrijdi- ge verklaringen. In 1995 raakte Blaauw bij deze zaak betrokken via misdaadver- slaggever Peter R. de Vries. „Na bestudering van de dos siers kon ik maar tot een con- clusie komen: deze mannen zijn onschuldig. Dit is een niet geringe gerechtelijke dwaling en de dader loopt nog vrij rond. Het recherche- onderzoek is een enorme blunder, ingegeven door een bezeten scoringsdrift. Men heeft zich gefocust op dat viertal. Daar moest die dader tussen zitten en dus zat hij er tussen." Wat vooral in het nadeel van de veroordeelden heeft ge werkt, zijn hun bekentenis sen. Onterecht volgens Blaauw: „Die verklaringen zijn onder grote politiedruk tot stand gekomen. Wie de dossiers bestudeert komt zo- veel dingen tegen die niet kloppen. De vier verdachten zijn in totaal 240 keer ver- hoord, terwijl de verhoorders steeds terugkwamen op de- zelfde zaken. Dat heeft met verhoren niks meer te ma ken. Van die 240 verklarin gen zijn er geen twee gelijk, behalve drie verklaringen die onder het fotokopieerappa- raat zijn gelegd. Dat daar niemand aan de noodrem heeft getrokken is mij volsla- gen onduidelijk." „De serieuze lezer vraagt zich terecht af: hoe komt ie- mand erbij iets te bekennen wat hij niet gedaan heeft", beseft Blaauw. „Vandaar dat ik in mijn boek zo gedetail- leerd ben geweest en in pun- ten heb aangegeven dat be- paalde zaken niet kloppen. Er blijft na analysering van het dossier niet alleen niks van over - de bekentenissen zijn zo vals als wat - maar het is moeilijk om de lezer dui- delijk te maken dat het een valse bekentenis betreft. Ik heb ook een tijdberekening gemaakt van die twee getui- gen. Dat misdrijf was al lang en breed voltrokken en zij zien het naar eigen zeggen nog een keer gebeuren. Het is van den gekke." Ook twee duidelijke dader- sporen - een spermaspoor en twee haren - werden door de politie genegeerd. Beiden bleken niet afkomstig van een van de verdachten. „Toen men die ontdekking deed, schrok iedereen zich vast te pletter. Een contra-ex- pertise in opdracht van justi- tie gaf de zelfde uitslag en nog zag men geen weg terug. Het spermaspoor is zo'n overduidelijk daderspoor, ik heb daar de minister op geat- tendeerd. Krijg ik antwoord van het college van procu- reurs generaal, met onder meer de opmerking: die ha ren kunnen er best op een an- der tijdstip op terecht zijn ge komen. Hoe kan je dat nou verzinnen? Op een trui kan een haar blijven hangen, maar een haar in de hals van een slachtoffer. Dat kun je toch niet volhouden?" De rechtbank nam de beken tenissen als uitgangspunt en de twee hoofdverdachten werden veroordeeld. Ze heb ben er inmiddels zes jaar de- tentie opzitten. „Als men on- derzocht had hoe die beken tenissen tot stand zijn geko men, onder druk van de poli tie, was men zelf de vele te- genstrijdigheden tegengeko- men. De rechtbank en het hof zijn op de bekentenissen af- gegaan en zijn voorbij ge gaan aan het feit dat de ver oordeelden geroepen heb ben: deze bekentenissen zijn vals. Hetzelfde geldt voor het DNA-verhaal, daar zijn fou- ten gemaakt. Waar die fout zit weet ik ook niet precies, want politie en justitie zwij- gen. Voor zijn boek benaderde Blaauw politie en justitie voor een reactie op zijn be vindingen. „Ik had een hele- boel vragen, maar men zwijgt. Mijn boek is nu een paar maanden uit, en er komt geen enkele reactie. En ik uit toch ernstige beschuldigin- gen. Als dat mij was overko- men, dat een collega zoiets had geschreven over mijn onderzoek, was ik er ij lings op gedoken. Dan was ik ze ker bereid daarop te reage- ren, tenzij je tegen jezelf moet zeggen: wat daar staat is waar. Men zwijgt. Dat is de gemakkelijkste en onder de omstandigheden mis- schien ook wel de beste ma nier. Als je inhoudelijk op de zaak ingaat, blijft er niets van over." Gerechtigheid Wat Blaauw met zijn om vangrijke onderzoek in deze zaak vooral heeft willen be- reiken is gerechtigheid. „Die mannen hebben nu een etiket 'Veroordeling wegens dood- slag en verkrachtig' op hun naam staan. Bovendien heb ben de kinderen van een van de veroordeelden hun vader zes jaar moeten missen. Ze hebben al die tijd in de ge- vangenis gezeten voor iets dat ze niet gedaan hebben. Ik weet wel zeker dat hier het laatste woord nog niet over gezegd is. Daar staat het boek", wijst hij. „Nou dat boek is nog niet af hoor. Ik zie er nog eens een epiloog in komen. Het heeft nu zo- veel jaar ge- duurd, dus er kan nog wat tijd bij. Maar dat het vroeg of laat boven tafel gaat komen, daar ben ik van overtuigd. 'Henry Lee Lucas, feiten en fictie over Amerika's groot ste serie moordenaar' en 'De Puttense Moordzaak, recon- structie van een dubieus moordonderzoek' van J.A. Blaauw zijn beiden versche- nen bij uitgeverij De Fon- tein. 'De dader moest er tussen zitten en dus zat hij er tussen' Jan Blaauw: ,lk wilde doen wat ik leuk vind, en dat is schrijven. Jan Blaauw toont beelden uit een van de vele knipselboeken die hij door de jaren heen over allerlei politiezaken bijhield. De muren in Jan Blaauws werkkamer hangen vol met politietrofeeen die hij in de veertig jaar durende loopbaan verzamelde.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Maaspost / Maasstad / Maasstad Pers | 2000 | | pagina 34