maasstad
Herinneringen van Rein
Wolters met foto's van
Jan Roovers in 'Blik Op Zuid'
Armoede, anekdotes, romantiek en harde realiteit
Jan Roovers - een bijzondere fotograaf- en Rein Wolters - een bijzondere schrij ver. Hoewel zij elkaar nauwelijks hebben gekend
vormen zij een unieke combinatie voor een historische serie van drie delen over Rotterdam-Zuid. De sfeer die Wolters in zijn tek-
sten oproept, sluit nauw aan bij de prachtige foto's van Jan Rovers uit de periode 1945-1965.' Deze toelichting geeft uitgever Ar-
noud Voet uit Capelle aan de IJssel op de achterflap van het boek 'Blik Op Zuid -deel 1En: „Het eerste deel beschriift de wii-
ken Noordereiland, Feijenoord en Afrikaanderwijk. Buurten die de in 1946 op Katendrecht geboren Rein Wolters als geen ander
kent. Hij woonde daarna met zijn ouders aan de Groene Hilledijk en daarna in de Pantserstraat in Hillesluis. Rein bezocht de ion-
gensschool St.-Franciscus in de Christiaan de Wetstraat. Hij zwierf door de straten van Zuid en hielp melkboeren en broodbezor-
gers. Als knaap van zestien trad Rein Wolters in het huwelijk en woonde daarna driehoog achter in de Rosestraat. Met veel ener-
gie werkte zich uit de Rosestraat-malaise van toen op tot journalist van het Rotterdams Dagblad en auteur van tal van boeken.
tss
De Rosestraatin de nadagen van het bestaan in oktober 1962. Op de achtergrond de Stieltjespleinkerk en pakhuis de Viif
Werelddelen bij de Entrepotstraat.
De Riebeekstraat vanaf de Brede Hilledijk in de Afrikaanderwijk, vastgelegd in oktober 1959. Op de achtergrond het
Afrikaanderplein met het speeltuincomplex van de gelijknamige vereniging.
andere kant van de bruggen', zoals
Zuid in gesprekken soms denigre-
rend werd aangeduid.
Rein Wolters gaat hierop door in
zijn boek. „Dat was een periode
waarin fietsers en sleperswagens
een monopoliepositie in het straat-
beeld hadden. Maar ook de man-
nen achter de handkarren en de
trapcarriers geladen met brood, ko-
len- en olieboeren, meikslijters,
slagersjongens en voddenmannen
zorgden voor een gonzende bijen-
korf. Samen regisseerden ze het
beeld van een wereldstad in bewe-
ging.
Het vijfde en zesde decennium van
de twintigste eeuw waren jaren
waarin brood- en banketbedrijven
als Van der Meer Schoep, J.
Jansse Wz., Co-op en Ewald Behle
knokten om de gunst van elke
De Maashaven in oktober 1951
pakhuizencomplex Santos aan
voorgrond de hulppost van de
ne Hilledijk/Randweg (Hillesluis).
Behle, met als directeur H. den
Boer, had winkels en bakkerijen in
de Tulpstraat (Noordereiland),
Beijerlandselaan/Hilledijk (Hille
sluis) en Gaesbeekstraat (Tarwe-
wijk). De Co-op had op Zuid twee
bakkerijen met een remise waar de
bezorgers uitrukten naar hun klan-
ten: de Janne Bouwensstraat (Hil
lesluis) en de Weimansweg (Vree-
wijk).
In 1962 opende M&S aan de
Tandwielstraat op het industrieter-
rein Vreewijk een bakkerij met een
remise van enorme afmeting. Dat
betekende het afstoten van de filia-
len in Hillesluis, Afrikaanderwijk
en Oud-Charlois. Overigens had
het afbakken van het gemechani-
seerd geproduceerde brood voeten
in de aarde. De snelheid waarmee
de bakslee door de oven moest rij-
den, was maar moeilijk af te stel-
len. In de omgeving was dat met de
neus goed waarneembaar.
Rein Wolters over zijn kindertijd:
„Armoede thuis veroorzaakt bij
een kind beperkingen en geeft el-
lende met leeftijdgenoten op straat
en op school. Menig in de eerste
jaren na de Tweede Wereldoorlog
geboren kind kan dat beamen. In
veel arbeidersgezinnen in Feijen
oord, Noordereiland en de Afri
kaanderwijk kon niet worden ge-
sproken van een vetpot. Periodieke
onthouding was een bekend gege-
ven, maar stoffelijke anticonceptie
niet. Men had er nauwelijks weet
van of geen geld voor het kopen
van comdooms of een ander voor-
behoedmiddel. Grote gezinnen
waren in elke straat te vinden, zelfs
met tien of meer kinderen. Elk jaar
een kind baren was geen uitzonde-
ring, zeker niet in gezinnen die
leefden volgens de regels van het
rooms-katholieke geloof. De kerk
verbood anticonceptie ten streng-
ste, om van abortus in noodgeval-
len maar niet te reppen. De belang-
rijkste hoofdstukken in het levens-
boek van grote gezinnen waren:
eten, kleden, slapen en geld verdie-
nen.
Naast het weekloon van het ge-
met op de achtergrond het
de Brede Hilledijk. Op de
GG&GD.
(Foto's; Jan Ftoovers/Arnoud Voet)
zinshoofd, dat vaak verre van toe-
reikend was om boven het grauwe
minimum uit te stijgen, viel drie-
maandelijks een postwissel op de
deurmat: de kinderbijslag. Inwis-
selen op het postkantoor tegen
contant geld was de volgende stap
om vervolgens op de terugweg
schulden bij leveranciers te beta-
len. Als daarna nog iets van de uit-
kering was overgebleven, kwam
het kopen van nieuwe kleding aan
de orde. Voor het ene kind een
broek, voor het andere een jurk of
schoenen. Was er geen geld meer
te besteden, dan zat er niets anders
op dan met verlangen uit te kijken
naar de volgende postwissel."
Rein verder in zijn als een histori
sche roman geschreven boek: „Ar-
moede bleef ons gezin op tal van
fronten achtervolgen. Nooit was ik
mooi aangekleed. Ik moest het
doen met afgedragen krijgertjes of
kleding afkomstig uit de tweede-
handswinkel van J. Noordermeer
aan het Afrikaanderplein. Op een
keer had ik mijn enige lange broek
opengehaald aan het prikkeldraad
van een hek langs de spoorlijn op
de Putselaan. Moeder kocht bij
Noordermeer voor drie stuivers
een andere, natuurlijk veel te
groot. De gulpknopen sloten aan
de zijkant. Klasgenoten lachten me
uit, ook vanwege de lange blauw-
geblokte kousen, waarin ik de veel
te lange broekspijpen als een baal
lorren had samengepropt. Het uit-
lachen duurde weken. Als begrij-
pende vrienden manifesteerden
mijn klasgenoten zich niet, ze wa
ren keihard. Gelukkig bracht de
postwissel van de kinderbijslag
uitkomst. Op mijn nieuwe broek
was ik heel zuinig. Ik sprong er
niet meer mee over een prikkel-
draadhek.
Heel lang was ik de heilige over-
tuiging toegedaan dat de kerk za-
ligmakend was. Als je maar veel
naar de kerk ging en je hield je aan
de tien geboden, was het terecht-
komen in de hemel geen probleem.
Mooie kleren en rijkdom zouden
als vanzelf aanwaaien. Een paar
jaar van fanatiek bidden, een fi-
guurlijk spoor in de straat trekkend
tussen huis, school en kerk en me
consequent houden aan de kerkre-
gels, bracht geen verlichting in de
armoede van het ouderlijk huis.
Het stak me enorm dat andere kin
deren, die het niet zo nauw namen
met kerk en gebod, er allemaal
veel beter aan toe waren. In hun
gang stond thuis een step of een
mooie fiets, hun schoenen hadden
in de zool geen gat dat was afge-
dicht met een stuk karton en ze wa
ren gestoken in kleren zonder met
sajet gestopte gaten.
Het verschil tussen hen en mij kon
ik niet rijmen met de gelijkheid die
de kerk predikte. Waarom liepen
de kinderen van het gezin Wolters
gekleed als voddenbalen? Waarom
hadden wij geen speelgoed? Waar
om liet Onze Lieve Heer die onge-
lijkheid toe en waarom schoof Hij
De Van der Takstraat op het Noordereiland met tramlijn 2 in
april 1950. Op de achtergrond de 'Maasbruggen', die zijn
weggetakeld in 1981 en 1994.
was tegelijk onbereikbaar voor
mijn handen die er zo graag mee
zouden spelen. Niet alleen de in-
houd van de etalage van Valat ken-
de ik als de inhoud van mijn broek-
zak, maar die van vrijwel alle win
kels in de omgeving. Overal stond
ik wel even te gluren of er iets van
mijn gading bij was, iets dat ik 'als
ik groot was' zeker zou bezitten. In
de slagerij van Vleeco tegenover
Valat kwam ik graag. Als ik er
voor moeder speklappen moest ko
pen, kreeg ik van de slager twee
plakjes worst. Af en toe kreeg ik
een appel met een plekje van
groenteboer H. van Heezen op de
hoek van de Putselaan en de Jo-
de St.-Mariaschool voor voortge-
zet onderwijs bevond zich in een
hoger pandgedeelte een meis-
jespensionaat en het nonnenkloos-
ter. In het pensionaat woonden
voomamelijk dochters uit schip-
persgezinnen. Verschillende non-
nen, waaronder de zusters Maria,
Bonifatius en Apellonia, gaven les
op de verschillende scholen. Ande
re nonnen kookten het eten, deden
de was en hielden het klooster
schoon.Het was een eigen gemeen-
schap waar werd geleefd volgens
een strak tuchtschema. Voor een
uitspatting was volstrekt geen
ruimte. Orde en keiharde ge-
drachtsregels bepaalden de sfeer.
De Pretorialaan met links de Bloemfonteinstraat in juli 1950. Het was haringtijd, vandaar de
haringkraam in de middenberm.
zo af toen geen mazzeltje in onze
richting? Het leidde ertoe dat ik de
kerk niet meer zo fanatiek bezocht
als voordien. Na het verlaten van
de lagere school op mijn elfde jaar,
heb ik nooit meer een Heilige Mis
bijgewoond. Wel heb ik daarna
veel kerken bezocht, maar dat
kwam vanwege mijn cultuur-histo-
rische belangstelling voor die vaak
prachtige godshuizen.
Onderweg naar school stond ik
doorgaans wel even stil voor de
etalageruit van G.A. Valat op de
hoek van de Christiaan de Wet
straat en de Putselaan. Die man
verkocht huishoudelijke artikelen,
beeldjes en speelgoed. Minuten
kon ik staren naar die prachtige tol
of het opwindbare treintje op rails.
Het stond allemaal op maar een
paar decimeter afstand, maar het
hannes Brandstraat. Zijn broer Cor
had een branchgelijke winkel aan
de overkant, naast kruidenier Rico
op de hoek met de Pantserstraat.
Het bedrijf groeide uit tot een be
kend leverancier van patataardap-
pelen aan onder anderen de zaken
van Bram Ladage, die in 2001 be
kend stond als de 'Patatkoning van
de Rijnmond'.
De St.-Franciscuskerk en mijn ge
lijknamige jongensschool waren
onderdeel van het roomse blok,
omsloten door de Riebeekstraat,
Christiaan de Wetstraat, Paul Kru-
gerstraat en het Afrikaanderplein.
De St.-Mariaschool voor lager on
derwijs, mulo en ulo completeer-
den het blok, samen met de St.-Ma-
ria kleuterschool, verenigingsge-
bouw Sarto en parochiehuis Assisi.
Tussen Sarto en het gedeelte van
De jonge vrouwen, die in het pen
sionaat woonden, kwamen alleen
op straat als ze de honderd meter
tussen de kloostervoordeur en de
kerk moesten overbruggen. Dat
gebeurde in een rij onder toezicht
van drie nonnen. Voor de meisjes
was het een bevrijding als een pe
riode van vakantie aanbrak en de
harde discipline werd onderbroken
door enkele weken varen met va-
der en moeder."
Elisabeth Schop
'Blik op Zuid - deel 1telt 136 pa-
gina's met 104 foto's. Tekst Rein
Wolters, foto's Jan Roovers. Uit-
geverij H.A. Voet, Dorpsstraat
158, 2903 LB Capelle aan den
IJssel. Prijs 43.95 gulden. ISBN
90.73647.37.1. Verkrijgbaar van
af 9 juni 2001.
De Oranjeboomstraat (voorgrond) in november 1963 met als
zijstraat de Rose-Spoorstraat. Op de begane grond van het
hoekpand in het midden van de foto cafe Stadion Zuid.
Zeventien jaar jong zag Rein
Wolters zijn eerste artikel afge-
drukt in Het Vrije Volk, waarna
hij bij deze ooit grootste krant
van Nederland uitgroeide tot de
'meest vaste losse correspon
dent'. Op zijn rubriek 'Rotter
dam van toen' in het Rotterdams
Dagblad, die hij sinds 1991
schrijft, ontvangt hij wekeljjks
vele tientallen reacties. Talrijke
reunies waren het gevolg van
zijn publicaties, waarvan die op
zaterdag 28 maart van het Bra-
bantsedorp met 2100 bezoekers
de omvangrijkste was. Dit nood-
dorp stond tot 1967 op de plaats
waar daarna het winkelcentrum
Erasmusspeld van de gemeente
door burgemeester Bram Peper uit-
gereikt.
De bekende freelance fotograaf Jo-
han Franciscus Henricus (Jan) Ro
overs (18-8-1912 - 08-02-2000)
maakte op zijn speurtochten door
Rotterdam tussen 1936 en 1960
ruim twintigduizend foto's van
straten, lanen, pleinen en havens.
Hiervoor kreeg hij onder anderen
opdracht van gemeentearchivaris
mr. H.C. Hazewinkel. Het was de
ze hoge ambtenaar die hem, na het
gruwelijke Duitse bombardement
op 14 mei 1940, aanzette tot het
systematisch vastleggen van stads-
beelden. Het tot in detail fotografe-
Zuidplein gestalte kreeg. Uit de
retinie kwam de buurt- en speel-
tuinvereniging Het Brabants
Dorp voort, met Rein Wolters
voor het leven benoemd tot ere-
voorzitter.
Met artiesten en vrienden zoals
Lee Towers, Herman van Veen en
Bassie (van Adriaan) spande Rein
zich ook in voor de Dr. Daniel den
Hoedkliniek, het Ron Wichman-
huis (het enige opvangcentrum
voor aidspatienten en naasten in
Nederland), rondvaartbedrijf stich-
ting De Croosboot en tal van ande
re organisaties. Voor zijn inzet
werd Wolters in 1990 uitgeroepen
tot 'Hoogvlieter van het Jaar' en in
november 1992 tot 'Rotterdammer
van het Jaar. In 1996 kreeg hij voor
zijn verdiensten voor Rotterdam de
ren van alles wat aan de vernieti-
gende bommen, of het daaraanvol-
gende inferno, was ontkomen.
Roovers bewaarde en registreerde
zijn negatieven zorgvuldig. Wel-
licht besefte hij als geen ander dat
ze decennia later van onschatbare
waarde zouden zijn. Het bestaan
van gebouwen, woonpanden en
straten is immers eindig. Het ver-
woestende geweld aan het begin
van de Tweede Wereldoorlog
maakte dat duidelijk. Voor bouw-
werken, aangevreten door de tand
des tijds en producten van kwanti-
teit in plaats van kwaliteit, is sloop
doorgaans de laatste fase. Roovers
deed zijn werk door heel Rotter
dam. Op gezette tijden schouderde
hij in de jaren veertig, vijftig zestig
zijn fototas voor een rit naar 'de
klant, Vrijwel elk huishouden had
wel een of meer brood- en melkbe-
zorgers aan de deur. Bij de een
kocht men tarwebrood - omdat het
zo lekker was - en van de ander be-
trok men 'regeringsbrood'. Overi
gens werd alleen geconcurreerd
met kwaliteit en service, niet met
de prijs van brood- of melkproduc-
ten. Deze werd op regeringsniveau
vastgesteld en dwingend voorge-
schreven.
Van der Meer Schoep (M&S)
had op Zuid bakkerij filialen aan de
Bloemfonteinstraat (Afrikaander
wijk), Polderlaan (Hillesluis) en
Gou w straat Oud-Charlois)Jansse
bakte brood en aanverwante arti
kelen in vestigingen aan de Maas
haven (Afrikaanderwijk), Oranje
boomstraat (Feijenoord) en Groe-