maasstad
Transport van hulpgoederen naar
Wachten
Een oproep in hun clubblad. Meer was er niet voor nodig. Vijf-
tig Landroverrijders vetrokken naar een voorbije oorlog. Hun
lading? Hulpgoederen voor de Bosnische medemens. Maar
wat woog zwaarder? Het avontuur of het humanitaire aspect.
Had Willem Hopman over voorspellende gaven beschikt, dan
had hij zich de moeite van de rit kunnen besparen, maar nu zijn
Landrover Defender 110 met twee-assige aanhangwagen nog
machtig over de weg blaast, vertelt hij trots zijn verhaal. „In
tegenstelling tot de rest van het konvooi ben ik al eens met een
hulpgoederentransport naar Bosnie vertrokken. Toen de oor
log nog in voile gang was. Gevaarlijk? Het was in ieder geval
geen snoepreisje. Je moest goed uitldjken. Ook nu nog moet je
goed om je heen kijken. Ik hoop dat mijn reisgenoten zich daar
van bewust zijn. Een vakantie is het niet."
Avontuur
door llja Post
foto's DickSluijter
Barmhartige Samaritanen in Landrovers
Gedurende hun verblijfop Bosnisch grondgebied overnachtten
de leden van het Convoy of Humanity op een legerbasis in
Tuzla. De dienstplichtigen aldaar staken graag een helpende
hand uit om de lading in de juiste wagens over te laden.
tijden in hun hoofd af te draaien.
Allemaal zijn ze op de hoogte van
de gruwelen die zich in dit ver-
scheurde land hebben afgespeeld.
Een kennis waarvan de impact hen
nu pas begint te dagen. Gezeten
achter het stuur van hun wagens,
omringd door een duisternis die
enkel wordt gebroken door witte,
oranje en rode lampen lijkt overal
langs de berm een potentiele moor-
denaar te schuilen. Opgelucht stuit
het konvooi, midden in de nacht,
op de Bosnisch/Kroatische grens.
„Ongelooflijk! Komen we hier om
hun eigen mensen hulpgoederen te
geven en laten ze ons gewoon
wachten", veel begrip kan Jan
Timmermans niet opbrengen voor
de grenswacht. Samen met Suljo
en Mulfetta heeft hij gepraat als
brugman, maar de douanier bleek
onvermurwbaar. De lading moet
worden gecontroleerd, maar daar
heeft de man om twee uur 's nachts
weinig zin in. Hij kijkt liever tele-
visie en bromt dan ook herhaalde-
lijk: „Wachten. Wachten tot mor-
genochtend. Dan zal mijn baas het
allemaal wel regelen." Jan moet
het er mee doen, maar dan, als hij
aanstalten maakt weg te lopen,
roept de douanier hem nog een
ding na „Hebben jullie hasjiesj bij?
Twee dagen later praat het gezel-
schap nog steeds over de schande-
lijke ontvangst in Bosnie. „Een hu-
manitair konvooi zo lang ophou-
den. Absurd." Het verhaal boet
echter met iedere kilometer die het
inmiddels opgesplitste konvooi
dichter bij het vluchtelingenkamp
in Grab Potok komt aan kracht in.
Elk gebouw dat op de route van
Tuzla naar het kamp ligt, is name-
lijk gedecoreerd met kogelgaten in
alle soorten en maten. In de berm
hebben tientallen uitgebrande, uit-
gewoonde of kapot geschoten au-
tokadavers hun laatste rustplaats
gevonden op een bedje van lege
plastic flessen en halfvergaan huis-
vuil. En het bergachtige landschap
waar het konvooi doorheen
kringelt, zijn de Elysische Velden
wat betreft terreinrijden. Nog geen
half uur na aankomst in Grab Po
tok hebben de konvooileden zich
georganiseerd in een menselijke
ketting om de hulpgoederen in de
stromende regen uit te laden. De
ellende in het vluchtelingenkamp
inspireert de groep tot noeste ar-
beid. Zweetdruppels mengen zich
met regenwater en meanderen
langs de gezichten naar beneden.
„Daar staan we dan met onze te
dure broek aan de kont. Met ons
autootje van teveel geld. Ik voel
me er toch wel ongemakkelijk
bij geeft de bijrijder van de Delta
1 toe. „Moet je die krotten van
slaapplaatsen zien. Daar zouden
wij onze hond nog niet instop-
pen."
De situatie waarin de Bosnische
vluchtelingen verkeren heeft dui-
delijk impact gehad op de Landro-
verrijders. Ze zien zichzelf niet
langer als de weldoeners die dagen
geleden uit Limburg vertrokken. In
plaats daar van zijn ze treurig dat
ze niet meer voor de mensen hier
hebben kunnen betekenen. Petjes,
snoepgoed, sigaretten, zelfs plastic
rietjes. Allerlei 'extraatjes' hebben
ze bij vertrek uit Grab Potok ach-
tergelaten. Maar nog steeds over-
heerst een onbevredigend gevoel.
Lange tijd zwijgen de bakkies.
Maar dan kraakt er uit de intercom:
„Woaahh. Kijk dat glibberige
bergweggetje. Wat zou ik daar
graag over heen crossen. Delta 1,
uit." -clic-.
Dik twee dagen heen en twee dagen terug trok de Nederlandse
hulpgoederenkaravaan over het Europese continent richting
Bosnie.
„Geen vakantie", Willem laat de
woorden even in zijn hoofd ronds-
poken. Dan verzucht hij: „Maar
tijdens de voorbereidende bijeen-
komsten kreeg hij het idee dat niet
iedereen de rit even serieus nam.
'Bosnie. Gaaf! Lekker terreinrij
den', heb ik ze horen zeggen. Op-
merkingen die getuigen van een
enorme nai'viteit. Ja, Bosnie kent
prachtige, steile bergweggetjes en
drassige dalen, maar het doel van
deze missie is NIET terreinrijden.
De vele aanhangers die het kon
vooi meevoert, moet die lieden dat
toch duidelijk maken. Met mijn
meterslange aanhanger, beladen
met tachtig fietsen, zie ik me niet
zo snel door de modder toeren. En
al had dat gekund, dan had ik het
nog niet gedaan. Deze week staat
in het teken van humanitaire hulp.
Onze eigen pleziertjes moeten we
maar even wegcijferen.
Het valt niet te ontkennen. Willem
Hopman neemt het allereerste
Land Rover Convoy of Humanity
doodserieus. Net als initiators Jan
Timmermans van de Landrover
club en Riet Julicher en Mulfeta
Halilovic van de stichting Jeugd-
hulp Bosnie Herzegovina trou-
wens. Zij hebben al het voorberei
dende werk gedaan. Hulpgoederen
ingezameld, papieren ingevuld,
plaatselijke autoriteiten benaderd
en chauffeurs gestrikt. Vriend-
schappelijke gesprekken tussen
Timmermans en Mulfeta's man,
een Bosnische Nederlander, kwa-
men steevast op de voorbije oorlog
uit. Gesprekken waaruit bleek dat
Bosnie nog veel steun nodig heeft.
Jan besloot hierop zijn invloed bin-
nen de club aan te wenden om een
hulpgoederenkonvooi van de
grand te krijgen. Inspanningen die
succes hadden. Twintig ronkende
dieselmotoren op het verzamel-
punt in Limburg leveren hiervoor
hetbewijs.
Tijdens het inladen van de hulp
goederen op een parkeerplaats in
Urmond, Limburg, is Willem dui
delijk aanwezig. De hele dag lang
sjouwt hij met dozen vol kleren,
speelgoed en allerlei andere spul-
len die onbaatzuchtige landgeno-
ten voor Bosnie hebben ingeza
meld. Daarnaast adviseert Willem
zijn reisgenoten bij iedere kans die
hij krijgt, over de dingen die zij on-
der weg te zien zouden krijgen en
hoe zij daar op zouden moeten rea-
geren. Zijn woorden maken een al-
les behalve diepe indruk op de an
dere chauffeurs. Zij trekken hun
eigen plan wel. Nestor Willems'
raad wordt genadeloos aan de zij-
kant geschoven.
Maar dan, de avond voor vertrek,
slaat voor Willem Hop-
man het noodlot toe.
Terwijl de rest van het
konvooi na een lange
dag laden en lossen aan
het bier is gegaan, staat
Willem boven zijn mo-
torblok gebogen. Zojuist
steeg er een sputterend.
rochelend geluid op van-
uit de ingewanden van
zijn Defender 110. Me-
teen daarna begaf zijn
V8 het Een paar minu-
ten vruchteloos contact-
sleuteltjes omdraaien la
ter kwam Hopman tot
het besef dat zijn rit erop
zat. „Gestrand in het
zicht van de haven? Eer-
der gestrand nog voordat
de boot te water is gela-
ten", probeert Willem te
grappen. De veteraan
van het hulpgoederen
transport moet voortij-
dig afhaken. Met pijn in zijn hart
ziet hij de volgende ochtend de rest
van het konvooi richting Duitse
grens vertrekken.
Rijdend over de verlaten 'Auto
bahn' zijn de leden van het kon
vooi in hun element. Uren lang zit-
ten ze inmiddels opgesloten in de
krappe cabines van hun Defender
90's, 110's en Discovery's, maar
niemand klaagt over ontstoken zit-
vlees. Dit is waar de
Landroverrijders voor
leven. Het stuur van hun
dieselslurpende machine
stevig in de handen ge-
klemd, de voet daad-
krachtig op het gaspe-
daal drukkend. Toege-
geven, de snelheid had
wat hoger mogen liggen.
Met een maximumsnel-
heid van 80 kilometer
per uur en een gemiddel-
de dat daar weer twintig
kilometer onderligt,
schiet het konvooi niet
echt op. Maar het voor-
bij trekkende landschap
en de ronkende motor
maakt alles goed. Het
avontuur lacht hen toe.
De eerste overnachting
in het buitenland dient
zich aan. Want, alhoe-
wel Landroverrijders de
bikkels onder de auto-
mobilisten zijn, een paar
uurtjes slaap per dag hebben ook
zij hard nodig. Dat wil zeggen, ze
stoppen ten behoeve van de veilig-
heid van het konvooi. Als ze in hun
eentje hadden gereden, waren ze
doorgegaan, zo laat vooral de jon-
ge garde binnen de colonne weten.
Een opmerking die een hele doos
heldenverhalen openbreekt. De
een vertelt vol trots dat hij wel eens
17 uur non-stop heeft doorgereden
Een ander overtreft die tijd met
nog eens vijf uur. En zo verder en
verder, totdat de koning van het
lange afstand rijden opstaat en me-
dedeelt dat hij een keer 48 uur non
stop heeft doorgebikkeld. Maar
winnaar van de wedrace of niet,
ook Leonard Davids sluit ver-
Kom je in de buitengebieden nog altijd compleet verwoeste
'spookstadjes' tegen, in een rijke stad als Sarajevo zijn de
gevolgen van de voorbije oorlog ook niet onopgemerkt
gebleven. Aan weerszijden van de Bosnische hoofdstad
strekken begraafplaatsen zich uit zo ver het oog reikt. Hectare
na hectare herbergen de slachtoffers van afschuwelijke
bombardementen die op de stad werden uitgevoerd.
den. Zonder morren stapt iedereen
in zijn wagen. „Dan maar vast een
bodempje leggen met autodrop en
Fruittella", merkt een lolbroek op.
Niet wetende dat snoepgoed hem
inderdaad de komende uren op de
been moet houden. Pas rond het
middaguur doemt de Oostenrijkse
grens op.
Het is hier, aan de buitengrens van
de EU, dat het konvooi een les
krijgt in de schone kunst van het
Staan Nederlanders er nog wel eens om bekend te klagen over
de inrichting van hun woning, het interieur van deze Bosnische
vrouw laathelemaal te wensen over. Een aftandse kachel en
wat sprokkelhout zijn haar enige hulpmiddelen in de strijd
tegen de kou.
moeid zijn ogen in een Salzburgse
sporthal.
Na Salzburg, waar het konvooi
dankzij de bemiddeling van een
tweetal meereizende Rotterdamse
agenten op het terrain van de Oos
tenrijkse politie mocht overnach-
ten, zetten negentien Landrovers
koers naar Bosnie. Het ontbijt laat
nog even op zich wachten. Colon-
neleider Jan Timmermans heeft
besloten dat die pas na het passeren
van de grens genuttigd gaat wor-
wachten. Schatten de positievellin-
gen voor vertrek in dat het opont-
houd bij grensovergangen ver-
waarloosbaar zou zijn, de achter-
gebleven Willem wist dat uren
lang stilstaan geen fabeltje was.
Nam het verlaten van Oostenrijk al
de nodige tijd in beslag, Slovenie
binnenkomen is helemaal een cri
me. De dienstdoende douanier wil
dertig procent van de door hem ge-
schatte waarde van het konvooi als
invoerrecht heffen. Drieduizend
Duitse Marken. Veel te veel vol-
gens Timmermans. Omstreeks
16.00 uur's middags heeft hij dit
bedrag teruggebracht tot tachtig
DM. Op naar het volgende land.
BbgggGGGgghhHHhhh! Bb-
bgggggHHHHh!Beschaamd om
elkaar te vragen of die
doffe knallen nu werke-
lijk afkomstig zijn van
artilleriegeschut en zo
ja, waarom ze hier aan
de Kroatische grens dan
in godsnaam aan het
schieten zijn, staan de
leden van het konvooi
naast hun landrover te
wachten. „Zag je die in-
slag daar?! Nee daar!
Op die heuvelrug voor
ons." Lachend als een
boer met kiespijn wijst
een groepslid naar een
rookpluim zo'n 500 me
ter van de grensover-
gang. Uit zijn blik
spreekt het gevoel dat
iedereen in stilte be-
vangt: „Het zou toch
niet dat dit echte grana-
ten zijn als dat zo is dan
nee, dat kan niet maar
toch." De verklaring
van Suljo, de ervaringsdeskundige
in ons midden, stelt maar gedeelte-
lijk gerust. „Echte granaten?! Ja,
dat klopt. Maar ze worden afge-
schoten in verband met de Paasvie-
ring. De mensen hier zijn erg reli-
gieus, snap je." „0."
Na twee uur geluisterd te hebben
naar rommelingen in de maag ver-
oorzakende inslagen, geeft de Ser-
vische douanier het groene licht de
Kroatische grens te passeren. De
zojuist geopende rijdende kombuis
van meereizende kok Jacques
wordt als de wiedeweerga weer
opgedoekt. Sleutels ma
ken contact met zware
dieselmotoren en de Al
pha's, Bravo's, Char
lie's, Delta's en Echo's
rollen langzaam het
Kroatische landschap
in. De gesprekken over
de 'bakkies' in elke wa
gen geinstalleerd om
onderling contact moge-
lijk te maken- zijn dras-
tisch veranderd. Serieu-
zer geworden, zoals
blijkt wanneer bij de
Charlie 1 een rood
lampje op het dashboard
begint te flikkeren.
„Alpha 1? Hier Charlie
1. Over."
Kgggggggggg- Alpha
1? Hierrr" -Kkqqcckkk-
„Hier Alpha 1. Zeg het
maar Charlie 1. Over."
„Ik heb hier een rood
lampje voor me Aplha
1. 'k Ga van de weg af.
Over." „Begrepen Charlie 1.
Stuur de ANWB-jongens achter je
aan. Over en uit."
-Wwwgggggggkkkkk- „Echo 4?
Aplha 1 hier. Bericht ontvangen?
Charlie 1 zit in de problemen.
Volgt u? Uit." „Bericht ontvangen
en begrepen Aplha 1Gaan achter
Charlie 1 aan. Echo 4, over en
uit." -Kkkgggg- „Mooi zo Echo 4.
Delta 1 en Echo 1 Hier Aplha 1
Volg voor bescherming. Over." -
Clic-
Nu de colonne de muil van de
leeuw is binnen gereden, beginnen
de deelnemers een voor een de
journaalbeelden uit lang vervlogen
bewoners van het vluchtelingenkamp klampen hun 'barmhartige samaritanen' liefdevol aan bij het zien Kinderen, ook al zijn ze vluchteling in eigen land, blijven kinderen. De aanblik van een met fietsen afgeladen Landrover tovert bij
van aue nuipgoeaeren. alle minderjarigen in Grabov Potok een lach op het gezicht.