maasstad Geautoriseerde ramptoeristen van DCMR staan altiid vooraan De mensen van de meldkamer: ogen en oren van de Milieudienst DCMR in het buitenland DCMR neemt klachten serieus I I B CX CmI Br BWI Bdi gpp«*^ *€i 6 maart 2002. In Schiedam staat een schip in de brand. Daarbij komen stoffen vrij die een gevaar kunnen zijn voor de gezondheid. Samen met de ande- re operationele diensten in het Rijnmondgebied krijgt de Milieudienst Rijnmond de melding. Uiteindelijk besluit de burgermeester van Schiedam de noodklok te luiden en te sirenes af te laten gaan. De bevolking 'onder de rook' van het schip moet binnen blijven en ramen en deuren gesloten houden, gemeenteraadsverkiezingen of niet. Zelfs de directeur van DCMR die elders een afspraak had, komt de deur die middag niet uit. Hij geeft het goede voorbeeld en laat zich vervangen door een collega die voor een bezoek in Den Haag was. Na het sein brandmeester, waait het gevaar echter over en kunnen bewoners zich weer vrij bewegen. Dan is er geen enkele probleem meer en gaat iedereen over tot de orde van de dag in het Rijnmondse haven- gebied. Maar het kan onder de rook van Rotterdam natuurlijk ook anders aflopen en dus toog Maasstad naar het hoofdkantoor van de DCMR aan de 's Gravelandseweg in Schiedam met de vraag: Wat als het anders loopt? LS mmmrnmms 11 September 2001. In de VS laten terro- risten een paar vliegtuigen neerstorten waardoor onder meer het World Trade Center in New York uiteindelijk instortte. Het dagelijks leven in de metropool komt vrijwel stil te liggen, net als in de rest van de in rep en roer zijnde westerse wereld. De terroristische dreiging was daarmee immers keiharde werkelijkheid gewor- den. Terroristische organisaties bewezen bovendien de gei'ndustrialiseerde wereld met eenvoudige middelen in het hart te kunnen raken. Verbijstering en ongeloof was er vervolgens dan ook bij veel men- sen toen het Algemeen Dagblad een paar dagen later op de voorpagina alvast het terroristisch huiswerk voor eventuele Ne- derlandse doelen had gedaan. Met naam en toenaam werden de (petrochemische) installaties in onder meer de Botlek be- schreven, die volgens Neerlands 'popu- lairste kwaliteitskrant' doel konden zijn bij aanslagen. Het is dat terroristen kennelijk geen Ne- derlandse kranten lezen anders had de krant misschien wel volgens de eigen slo gan echt 'nieuws voordat het nieuws is' gemaakt. Zover kwam het gelukkig (nog) niet, maar meldkamercoordinator Cor van der Kooij van de DCMR realiseert zich wel dat er dan een groot probleem had ontstaan. „De bedrijven en schepen die wij hier in de haven hebben, zijn in principe veilig gebouwd. Anders krijgen ze natuurlijk ook geen vergunningen om aan de slag te gaan. Maar ze zijn niet ge bouwd om een vliegtuig op te vangen. Maar ja, niets is daarvoor gebouwd. Dus als zoiets gebeurt dan staat iedereen machteloos, zoals is gebleken. Maar bij 'normale' incidenten gaat bij ons meteen een vaste procedure van start. Komt er bij ons in de meldkamer of bij de politie via 112 een onheilstijding binnen, dan gaan we meteen over tot een CIN-melding. CIN staat voor Centraal Incidenten Num- Ze werken met veel plezier bij de DCMR al zeggen ze het zelf. Als je immers in het milieu wil werken is er geen mooiere plek in Nederland dan de Rijnmond. Ha ven, luchthaven, petrochemische indu- strie; onder de rook van Rotterdam ge beurt het allemaal in al zijn gevarieerde verscheidenheid. Je kunt hier als milieu- freak je hart en soms je neus ophalen. Een geweldig gebied dus om te werken, want je moet in samenwerking met alle instan- ties en instellingen dit gebied telkens on der de loep nemen en altijd overal op voorbereid zijn. En voorbereid is DCMR op het ergste, zeggen de werknemers. Dan is het hier dus veilig zou je zeggen. Daarom is het zo frappant dat de twee on- dervraagde ambtenaren zelf buiten het gebied wonen, of op zijn minst denken buiten de gevarenzone te wonen. Lies- beth van Greuningen geeft toe dat ze be- wust heeft gekozen voor woonplaats Ba- rendrecht toen ze voor dit werk naar de regio verhuisde. „Ik kwam uit Den Haag en heb uiteraard voordat ik naar DCMR kwam eens goed op de kaart gekeken en ook de windrichtingen in ogenschouw genomen. Hoe je het ook wendt of keert: in Nederland hebben we toch vaak te ma- ken met een zuidwestenwind en dus krij gen bij voorbeeld Schiedam, Vlaardingen en Maassluis altijd als eerste te maken met stankoverlast als er iets mis is in de Botlek. Daar wilde ik dus niet wonen. Wat dat betreft ligt Barendrecht wat meer in de luwte en ik woon er dan ook bijzon- der prettig. Voor mij was dit met het oog op milieu duidelijk de beste keuze. Collega Cor van der Kooij van de meld kamer komt op dat moment bijna niet meer bij van het lachen. „Ja de beste keu ze, welterusten. Je woont daar strak tegen de A15, een van de drukste snelwegen van Nederland, waarover bovendien ge- vaarlijke stoffen naar het achterland wor- den getransporteerd. Verder woon je vlakbij de Oude Maas, een van de drukst bevaren waterroutes waarover, het mag geen verrassing zijn, ook nogal eens ge- vaarlijke stoffen vervoerd worden. En daarnaast heb je daar ook nog een drukke spoorlijn. Oh ja en dan vergeet ik nog dat daar de veelbesproken Betuwelijn nog bij komt", is hij nog steeds niet uitgelachen. Al voegt hij er in een adem wel aan toe een en ander dik aan te zetten en dat er voor de inwoners van het gebied eigen- lijk geen reden is om werkelijk ongerust te zijn. Zelf woont hij in Zwijndrecht en zijn ervaring leert dat de lucht daar scho- ner is. „Ik merk het soms als ik's och- tends in Schiedam de trein uitstap en mijn neus ophaal. Dan denk is wel eens jonge, jonge. Moet ik er natuurlijk wel bijzeg- gen dat ik een getrainde neus heb en het dan ook zelf na vijf minuten al niet meer ruik. Maar als je uit de schone lucht komt dan ruik je de luchtjes hier in de regio echt wel, hetgeen overigens niet per deft- nitie betekent dat die gevaarlijk zijn." Van der Kooij woont in Zwijndrecht ei- genlijk vooral omdat hij niet in Hoogvliet wil wonen. „Daar kom ik vandaan, maar in dienst was ik gelegerd in en om Arn- hem en dat is natuurlijk een wereld van verschil vergeleken met Hoogvliet in de Botlek. Daar wilde ik dus niet naar terug en zo ben ik uitgekomen in Zwijndrecht. En nee, die bekende uitspraak 'hoe dich- ter bij Dordt hoe rotter het wordt' gaat voor mij echt niet op, want ik woon daar absoluut naar grote tevredenheid. Van der Kooij en zijn collega's werken zowel in de binnen- als buitendienst. De- zelfde mensen die de ene dag klachten aannemen, gaan de volgende dag naar buiten voor onderzoek.,, Als je in de bui tendienst werkt, moet je bij een melding als controleur altijd gaan kijken wat er aan de hand is. De meldkamer medewer- kers moeten immers de metingen doen en eventueel aangeven wat er moet gebeu- ren. Zo kan voorkomen dat je een klacht over een chloorlucht gaat onderzoeken en dan blijkt ter plekke dat de bovenbuur- man van de klager vrolijk zijn balkon aan het schoonmaken is. Op zo'n moment keer je dan onverrichterzake terug. Maar het kan ook gebeuren dat er inderdaad een schip in brand staat. En dan sta ik in derdaad meteen als een geautoriseerd 'ramptoerist' op de voorste rij." De DCMR heeft in de ruim 30 jaar van haar bestaan uiteraard een enorme exper tise opgebouwd. Expertise waar veel be- langstelling voor is vanuit het buitenland, nu het milieu wereldwijd een steeds be- langrijker onderwerp wordt. Met name vanuit Oost-Europa waar men het tot voor kort niet zo nauw nam met het mi lieu, komen veel verzoeken om hulp en bijstand in tal van milieukwesties.. Sinds 1994 verzorgt het international office van de DCMR projecten in het buitenland op milieugebied. Hun taak is kennis, erva ring en vaardigheden beschikbaar te stel- len aan buitenlandse overheden en orga nisaties. De activiteiten zijn voornamelijk gericht op landen in Centraal- en Oost- Europa en worden gefinancierd uit pro- jectgelden. Dat het gaat om een echt in- ternationaal kantoor is te zien aan de standplaats van de elf medewerkers. Van de elf zijn er zes medewerkers werkzaam in Polen, Bulgarije, Rusland en de Neder- landse Antillen. In Roemenie nemen twee medewerkers onze zaken waar. In de projecten wordt vooral gebruik ge maakt van de kennis en ervaring die bin nen de DCMR aanwezig is. Dit houdt in dat een DCMR-medewerker in zijn dage- lijkse werk vergunningverlener bijvoor- beeld voor een week naar Polen vertrekt om daar zijn kennis over te brengen. De DCMR exporteert de kennis zonder winstoogmerk. Een goed milieu is name- lijk in ieders belang, al moet de winkel zich natuurlijk wel zelf kunnen bedrui- pen. „Onze buitenlandse activiteiten hoe- ven geen winstgevende winkel te zijn, maar moet natuurlijk wel kostendekkend kunnen draaien. We stellen onze experti se dus niet voor niets ter beschikking. Maar het gaat uiteindelijk om het milieu en bovendien heeft DCMR er zelf natuur lijk ook belang bij. Ook bij ons kan im mers beroepsdeformatie toe slaan en dan kan het natuurlijk helpen als andere men- sen op een andere manier tegen zaken aankijken of met andere of misschien zelfs betere oplossingen komen. We kun nen natuurlijk altijd van elkaar leren, want niemand heeft de absolute wijsheid in pacht. Een wat wij dus in het buiten land misschien opsteken, kunnen we uit eindelijk natuurlijk hier in de Rijnmond zelf weer gebruiken. Zo is dit dus een typische win-win-situa- tie zijn Van Greuningen en Van der Kooij het eens. mer, waarbij gebruik gemaakt wordt van een soort conference call. De meldka- mers van politie, brandweer en DCMR en Havencoordinatiecentrum staan dan con- tinu met elkaar in open verbinding, zodat alle direct betrokken steeds op de hoogte zijn van hetgeen er gaande is en hoe het probleem wordt aangepakt door de ver- schillende instanties. Meteen wordt dan ook een Gecoordineerde Regionale Inci denten Bestrijdings Procedure opgestart, kortweg GRIP. Op zo'n moment gaat veiligheid uiteraard voor milieu. We pro- beren dan zo snel mogelijk de balans op te maken: zijn er slachtoffers, welke ge- vaarlijke stoffen komen vrij, hoe staat de wind en wat zijn de risico's voor omwo- nenden. Alle samenwerkende diensten gaan daar voor natuurlijk ook zo snel mogelijk naar de rampplek om een en ander voor zich- zelf te zien en om bij voorbeeld te bepalen of er mensen geevacueerd moeten wor den. Je moet de ernst van de situatie na tuurlijk zo snel mogelijk in kunnen schat- ten om te bepalen wat te doen. Indien je immers besluit om de sirene te laten loei- en, moet jeje wel realiseren dat daardoor het hele openbare leven stil komt te lig gen. Dat doe je dus niet zo maar, dan moet er wel echt iets heel emstigs aan de hand zijn. Je moet het eigenlijk zo zien dat we hier in Rotterdam, of liever ge- zegd in de regio Rijnmond overal op voorbereid zijn. Er zijn altijd hotlines tus- sen de verschillende instanties en elke ondernomen actie bij een eventuele ramp is vastgelegd in verschillende plannen. Als er iets gebeurt treden dus meteen au- tomatismen in werking. Daarop trainen we bijvoorbeeld ook vier keer per jaar gezamenlijk met alle operationele dien sten. Iedereen die bij het plan van aanpak betrokken is, moet daaraan meedoen. Van de gemeentelijke woordvoerder tot de GGD en van DCMR, politie en brand weer tot Radio Rijnmond die de burgers op de hoogte moet houden. Nogmaals, we zijn dus overal op voorbereid. Bijna overal in ieder geval, want als er in derdaad een gek een vliegtuig laat neer storten dan doe je daar weinig aan. Er is namelijk toch een half uur nodig om bij voorbeeld bussen ter plekke te krijgen om omwonenden te evacueren." De meldkamer is het epicentrum van het hoofdkantoor van DCMR aan de 's Gra velandseweg in Schiedam. Daar werken in ploegendienst 13 mensen. 24 uur per dag, 7 dagen per week is de meldkamer bemand en loopt er iemand buiten 'in het veld' voor het geval er iets mocht gebeu ren en er poolshoogte genomen moet worden.De medewerkers van de meldka mer zijn toezichthouders en controleurs, hetgeen betekent dat zij voor bijvoor beeld een onderzoek naar stankoverlast altijd alle medewerking moeten krijgen. Als ze dus bij het bedrijf dat de overlast veroorzaakt aankloppen moeten ze altijd toegang krijgen en te woord gestaan wor den en mogen zij voor het onderzoek be- langrijke documenten in beslag nemen. Een bevoegdheid dus die in eerste instan ce veel verder gaat dan bijvoorbeeld dan die van bijvoorbeeld een justitieel wets- handhaver zoals een opsporingsambte- naar. Als die immers aan de deur staat, hoef je hem zonder huiszoekingsbevel niet binnen te laten en al helemaal niet te woord staan, want alles wat je zegt kan dan tegen je gebruikt worden. Wij moe ten dus die medewerking krijgen en dat komt voort uit onze eigenlijke taak. DC- MR is in de eerste plaats vergunningver lener en houdt er dus ook toezicht op of bedrijven zich aan hun vergunning hou den. Daardoor hebben wij die verregaan- de bevoegdheden. Maar die bevoegdhe- den hebben ook alleen maar betrekking op de verleende vergunning. Als wij dus al besluiten om bijvoorbeeld ergens bin nen te stappen om documenten in beslag te nemen dan mogen dat ook alleen maar documenten zijn die betrekking hebben op de activiteiten waarvoor wij de ver gunning hebben verstrekt. De mensen in de meldkamer zijn de oren, ogen en neu- zen voor de regio. In principe zijn zij overal van op de hoogte. Zo krijgt het ha vencoordinatiecentrum bijvoorbeeld 48 uur voor aankomst al door wat voor ge- vaarlijke stoffen bijvoorbeeld aan boord van een schip zijn. Mocht er met die stof fen vervolgens iets mis gaan, dan rinkelt bij DCMR meteen de telefoon. Ook ont- gaat de dienst niets wat zich ver boven de hoofden van de bevolking afspeelt. In de meldkamer is namelijk een monitor aan wezig met alle vliegbewegingen boven Nederland, dat bovendien aangeeft om welke type vliegtuigen het gaat, zodat men weet van welk vliegtuig eventueel de geluidsoverlast afkomstig is. Dit sys- teem is RANOMOS, Rotterdam Airport Noise Monitoring System, genoemd. Naast het objectief beoordelen van de klachten is het ook mogelijk deze direct te behandelen en te registreren. Verder is een meer doelgerichte navraag bij de be trokken instanties en beantwoording van vragen van belanghebbenden naar aanlei- ding van specifieke voorvallen mogelijk. Tevens vervult het systeem een monito- ringfunctie van de gemeten geluidswaar- den en kan, net als bij overige bedrijven in de Rijnmond, de objectieve situatie over de jaren in kaart worden gebracht. Klachten kan men dus bij wijze van spre- ken al van verre aan zien komen. Een mooi verhaal over geluidsoverlast dat nogal eens op Rotterdam Airport de ron- de doet gaat er bij meldkamercoordinator Van der Kooij dan ook niet in. „Ik ken in derdaad dat verhaal over die Russische Toepolev vliegtuigen die Rotterdam re- gelmatig aandeden en veel geluidsover last veroorzaakten. Om te kijken of er ook over geklaagd zou worden als het vliegtuig een keer niet op zijn vaste tijd zou vertrekken hebben ze die kist toen een keer aan de grond gehouden. Toch zijn er toen klachten zijn binnengeko- men, omdat mensen de dienstregeling zouden kennen en dus op gezette tijden standaard de telefoon pakten. Gedeelte- lijk klopt het, maar er was toen wel dege- lijk sprake van geluidsoverlast, want er zat op dat nog steeds een ander vliegtuig in de lucht dat lawaai produceerde. De klachten waren dus terecht. Het is natuur lijk een mooi verhaal, al blijft het een beetje de spreekwoordelijke preek voor eigen parochie, al begrijp ik natuurlijk best dat zo'n verhaal af en toe de wereld in wordt geholpen", heeft Van der Kooij tenslotte begrip voor het voormalige Zes- tienhoven. De meldkamer van de DCMR Milieu dienst Rijnmond is dag en nacht be- reikbaar op telefoonnummer 010 473 33 33. Ook kunnen burgers sinds 17 ju- ni via internet hun beklag doen over al- lerhande zaken aangaande het milieu: www.dcmr.nl Bij de meldkamer kwamen vorig jaar signalen binnen dat mensen om wat voor reden dan ook een beetje klaag- moe werden. Een en andere leidde ertoe dat de Milieudienst een onder- zoeksburo heeft ingeschakeld om ruim 600 mensen te benaderen die in de periode 1998-2000 een klacht lie- ten noteren, maar in 2001 niets meer van zich lieten horen. Uit het onder zoek bleek dat bijna de helft nog wel overlast heeft, maar daarover niet meer klaagt. Belangrijkste redenen hiervoor zijn het gebrek aan terug- koppeling, de klacht blijft bestaan en de mate waarin men zich serieus ge nomen voelt. Aan deze drie zaken probeert de DCMR iets te doen. Aan de telefoon moet ieder gesprek na tuurlijk correct worden gevoerd en mensen moeten voelen dat ze serieus worden behandeld. Met de instru- menten vergunningsverlening en handhaving probeert de DCMR overlastgevende situaties te voorko men en op te heffen. Tenslotte is de DCMR begonnen met een wekelijkse berichtgeving over de afhandeling van klachten, niet toevallig in deze krant, en proberen de medewerkers van de meldkamer tijdens hun onder zoek vaker contact te leggen met de klagers om zo het contact te onder- houden. Naar aanleiding van dit on derzoek vertelde namelijk bijna 70 procent van de oud-klagers dat ze weer zouden gaan bellen als er over- last was. Hieruit blijkt dat het per- soonlijk contact belangrijk is en tot nu toe teveel gemist werd. Overigens heeft DCMR net als alle overheidsinstellingen sinds dit jaar de verplichting om ook klachten over de DCMR extern te laten afhandelen. Mensen die ontevreden zijn over de afhandeling van hun klacht over de DCMR kunnen terecht bij ombuds man M. van Kinderen. Hij is te vin- den aan de Coolsingel 6 in Rotterdam en zijn telefoonnummer is 010- 4111600

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Maaspost / Maasstad / Maasstad Pers | 2003 | | pagina 2