Lit 1 ii i S !<iPw Algemeen ziekenhuis Bombardement Eed van Hippocrates Op een groot feest met vuurwerk en tientallen speeches zat niemand te wachten. Te nuchter om zo op de voorgrond te tre- den waarschijnlijk. Nee, een klein, intiem samenzijn was vol- doende. Net genoeg om op gepaste wijze stil te staan bij het 75-jarig bestaan van het Havenziekenhuis. Volgens sommi- gen, 'de meesten', aldus ad interim directeur H. Krot en long- arts P. Hekking, „het leukste ziekenhuis van Nederiand." „Het is de combinatie van kennis Specialistische kennis Besmettelijke ziekten De illustere historie van het Havenziekenhuis v - nog tot 1927 duren eer in het vroe- gere Hotel Continental aan de Oos- terkade het echte Havenziekenhuis Zoals blijkt uit verhalen die zelfs vandaag de dag nog de ronde doen, was het een prachtig gebouw. Drie verdiepingen, centraal gelegen, vlakbij het toenmalige Maasstation en slechts door een plantsoen van de Maas gescheiden. Een pand ook met een, naar verluid, schitterend uitzicht waar de patienten, gekleed in witte pyjama's met rode strepen hun ogen uitkeken. Dat gold dan wel enkel voor de gelukkigen op de vier eersteklassekamers kamers op de tweede verdieping, maar ach de zeelieden klaagden niet. Een aantal jaar later zouden ze het Gasthuizen voor zeelieden waren de voorlopers van het huidige Havenziekenhuis. zelfs nog beter krijgen. Uit oog- punt van de modernisatie werd be- sloten op de plek van het oude een nieuw ziekenhuis te bouwen. In december 1934 trokken personeel en patienten dus tijdelijk in een noodziekenhuis in de voormalige kantoorpanden van Unilever in de Westerlaan. Net zolang tot de offt- ciele opening op 29 September 1937 door toenmalig premier Co- lijn. De benaming 'Ziekenhuis voor Scheeps- en Tropische Ziek- ten', die de oude gevel had gesierd, was nu vervangen door een simpel, maar doeltreffend 'Havenzieken huis'. Een goed gekozen naam, want zee lieden waren inmiddels lang niet meer de enige die werden opgeno- men. Het Havenziekenhuis telde ook veel havenarbeiders onder haar patienten. Daarnaast vonden andere burgerpatienten er een heenkomen. Langzaam werd het Havenziekenhuis een plek voor al- le Rotterdammers. Maar het Ha venziekenhuis bleef een plek waar vreemdsoortige en iet wat bescha- mende ziekten welig tierden. Wie bijvoorbeeld na een bezoek aan de Katendrechtse prostituees een ge- slachtsziekte had opgelopen, vond hier soelaas. En die verschuiving van specialistisch naar algemeen ziekenhuis werd enkel maar ster- ker na het uitbreken van WOII. Verschillende redenen lagen hier- aan ten grondslag. Allereerst door de handelsblokkade en de terugval in havenactiviteiten die de Duitse bezetter afdwong. Matrozen ver- trokken niet langer naar exotische oorden en konden zodoende ook geen tropische ziekten oplopen. Hetzelfde geldt voor het aantal on- gevallen in de haven. In de plaats daarvan werden steeds meer pati enten opgenomen met maag-, darm- en herniaklachten. Kwalen die bijna geheel te wijten zijn aan de gebrekkige voedselvoorziening in die tijd. Maar daarnaast kreeg ook de tuberculose vrij spel onder de verzwakte bevolking. De andere reden is er een waaraan het beeld van Zadkine nog altijd herinnert: het bombardement van 14 mei 1940. Het mag een wonder heten dat het Havenziekenhuis, dat gezien haar locatie precies in de frontlinie lag, de bommen van de Duitse Stuka's overleefd heeft. Andere ziekenhuizen waren helaas niet zo gelukkig. Het Gemeente- ziekenhuis aan de Coolsingel bij voorbeeld werd die middag van de 14de tot een ruine gereduceerd. Nieuwbouw was haar enige red ding. Maar daarop zou pas eind ja- ren vijftig een antwoord op wor- den gevonden met wat nu het Dijk- zigt ziekenhuis is. In de nadagen van de oorlog telde Rotterdam slechts drie gemeente- ziekenhuizen, het Bergweg-zie- kenhuis en het Zuiderziekenhuis inbegrepen. Maar dit aantal steeg snel. Het Sint Franciscus Gasthuis kreeg zijn tegenhanger in het Sint Clara Ziekenhuis. Daarnaast scho- ten tevens het Ziekenhuis Eudokia, het Rotterdamse Diaconessenhuis en het Ziekenhuis Bethesda uit de grond. Tel daarbij op het Sophia Kinderziekenhuis en het in 1967 geopende Ikazia en het was duide- lijk. Het Havenziekenhuis kreeg wederom de ruimte om te doen wat zij het beste kon: tropische ziekten bestrijden. Vraag genoeg in de naoorlogse ja- ren. Want als was in Europa de vrede wedergekeerd, in de koloni- en stond een nieuwe oorlog op sta- pel. Honderden repatrianten uit Nederlands-Indie klopten bij het Havenziekenhuis aan voor hulp. En allemaal, nou ja, de meesten, hadden wel een of andere tropische ziekte onder de leden, malaria voorop. De enorme aanwas legde een zware druk op de medische staf. Te meer omdat nieuwe perso neel moeilijk te krijgen was. Door het huisvestingstekort in verwoest Rotterdam was het bijna ondoen- lijk personeel van buiten de stad aan te trekken. Ze konden immers nergens wonen. Gelukkig kwam daar snel verande- ring in. Rotterdam werd binnen ijl- tempo opgebouwd en in 1951 on- derging het Havenziekenhuis de eerste van vele uitbreidingen en verbouwingen. Keer op keer an- nexeerde het ziekenhuis een nieu we voormalige patricierswoning. En met deze uitbreiding groeide het aantal bedden, tot aan het hui dige aantal van 260. Veel is veranderd sinds dat eerste pand aan de Oosterkade, maar het Havenziekenhuis heeft haar plicht nooit verzaakt. Ze heeft een oorlog overleefd, een watersnoodsramp. maar letterlijk en figuurlijk bleef het een veilige haven voor haar pa tienten. Met name dankzij de to- meloze inzet van het medisch per soneel. Verpleegkundigen en art- sen die zijn aangetrokken door haar roemruchte historie. De illus tere scheeps- en tropische ziekten die binnen deze muren zijn behan- deld en de patienten die altijd voorop stonden. „Zelfs tot op de dag van vandaag staan we daarom bekend", zegt di- recteur Krot. ,,Op verjaardagen hoor ik het overal om me heen. Rotterdammers hebben een zwak voor het Havenziekenhuis." Met name over de service is iedereen zeer te spreken. Zorg op maat staat hier voorop en zo nodig kan het personeel haar eed van Hippocra tes in recordtempo in praktijk brengen. „Het klinkt gek", zegt Krot, „maar het is me vaak genoeg toegefluisterd. Als iemand naar het ziekenhuis moet, hopen velen dat het't Havenziekenhuis is." „Dat is iets om trots op te zijn", vinden Krot en Hekking. „En het maakt werken in het Havenzieken huis een plezierige ervaring. Veel medewerkers zien het niet eens als werk. Het is een prestige baan." Het is duidelijk: een ieder die het havenziekenhuis binnenloopt, voelt zich direct deel van de rijke historie van deze plaats. De 75 jaar gedocumenteerde ervaring op het gebied van scheeps- en tropische ziekten ademt een haast magische sfeer uit. Als betovert doet de staf zijn werk met in ieders hoofd de- zelfde gedachte: op naar de vol- gende driekwart eeuw. door Ilja Post en vriendelijkheid die het hem doet", legt Hekking de speciale sfeer uit die binnen de muren van het havenziekenhuis heerst. „En de kleinschaligheid", voegt directeur Krot snel toe. „Want ook dat is on- ze kracht. In die zin kun je stellen dat wij tegenwicht bieden aan de trend waarin lokale ziekenhuizen fuseren tot grootschalige medische fabrieken. In het havenziekenhuis worden mensen niet gereduceerd tot een nummer. Het persoonlijk contact tussen patient en staf is hier zeer belangrijk. Zo is het altijd ge- weest en zo zal het ook altijd blij- ven." „Uniek", zegt ook longarts Hek king. „De haast dorpse sfeer bin nen het Havenziekenhuis maakt dat afspraken tussen het personeel makkelijk en snel tot stand komen. Koppel dat kenmerk aan de schat van kennis over de meest uiteenlo- pende vreemdsoortige ziekten, de efficiency en vriendelijkheid en het is duidelijk: dit ziekenhuis is een wonderlijke plek. En dat geldt des te sterker voor degenen die de historie van dit ziekenhuis ken- nen." Wie praat over het Havenzieken huis, praat over de Mtuis, de haven en de zeelieden die hier in de loop der eeuwen zijn aangemeerd. De Rotterdamse skyline stelde in die tijd nog niet veel voor, maar toch Na maanden van afzien op zee en in exotische oorden was het een prettige thuiskomst op Hollandse bodem. Dat heet, voor de beman- ningsleden die gezond aan wal kwamen. Zij die onder weg een vreemde ziekte hadden opgelopen, hadden weinig reden tot blijd- schap. Hekking: „Voor de verzor- ging aan wal van zieke zeelieden was in het 17de en 18de eeuwse Rotterdam vooralsnog geen plek. omtrent scheeps- en tropische ziekten was indertijd niet voor handen. Toch het aantal sterfgevallen op die zeereizen naar Oost of West liepen op een gegeven moment de spuigaten uit. Scheurbuik was een ding, maar de bijzondere ziekten die zich in de kolonien en op weg daarheen manifesteerden, dunden de bemanning wel erg snel uit. Af- schuwelijk ziekten waren het veel- al, besmettelijk ook. En juist dat kenmerk brak de overlevenden op wanneer ze de Rotterdamse haven binnen voeren. De mensen aan de wal waren als de dood voor die vreemde exotische ziekten die een man binnen mum van tijd tot het graf brachten. „De opnameregels van het Rotter damse gasthuis spreken illustreren die angst het beste", diepen Krot en Hekking op uit de annalen. „Het gasthuis was zelfs verboden terrein voor personen die, zoals dat heette, 'als vreemdelingen moeten worden geconsidereert als geen geheel jaer alhier hebben(de) ge- woond'. Uitdrukkelijk was de visi- teermeester, die de opname in het gasthuis regelde, bevolen om schippers en veerlieden die zieke passagiers of matrozen aan wal brachten 'aanstonds te minuteren soodanigen sleeken oftwe patien ten wederom te voeren en (te) brengen ter plaetse waer d'selvi- gen hier sijn gebrachtMet andere woorden,. niemand moest ze, die zieke schepelingen." De enige plek waar deze ongeluk- kigen terecht konden waren de zeemanslogementen. Maar daar verbleef men zeker niet voor de lol, zoals blijkt uit een getuigenis van een van onze voorvaderen. 'Meenigmaal heeft ons hert ge- krompen over de ongelukkige toe- stand van hen welke door ziekte en armoede genoodzaakt zijn in deze schuilplaats der ellende toevlugt te zoeken, rauwheyt en ongevoelig- heyt zijn veelal de hoofdstukken van de ophouders deezer huizen en de meenigte van allerley slag van volk maakt ook de oppassing vol- strekt onmoogelijk, terwijl de mo: risheyd, stank, waas en uitwase- ming van zoovele meestal kwaad- zappige lighaamen de liefderijke pogingen zoo vaak aangewent, kragteloos maaken.Het waren plekken die de lichamelijke toe- stand van de patienten eerder ver- slechterden dan verbeterden. Im mers: 'door verregaande onagt- zaamheid, mishandeling en ver- zuim ligtelijk eene schadelijke in- fectie zoude kunnen worden ver- oorzaakt. In 1799 zag het Rotterdamse stads- bestuur in dat het zo toch echt niet verder kon. Er werd besloten tot de oprichting van een hospitaal voor zeelieden. Maar gezien het feit dat het pand werd verpacht aan een kastelein, mag duidelijk zijn dat ook die instelling geen echt zie kenhuis was. Toch, langzaam groeide de belangstelling voor het welzijn van de zeeman aan wal. Een belangstelling die in oktober 1856 culmineerde in het Rotter damse Zeemanshuis aan de Ca- landstraat. Een imposant gebouw dat plaats bood aan 75 zeelieden en de complete Zeevaartkundige School. Maar helaas, een zieken- boeg ontbrak. Daarvoor moesten de zeelieden naar het nieuwe onderkomen van het gasthuis aan de Coolsingel. Speciaal voor hen was in dit, naar 19de eeuwse maatstaven, moderne ziekenhuis een aparte verpleegzaal ingeruimd. Eentje die zich mocht vergewissen van de onmetelijke belangstelling van de medische staf. Want met ziektebeelden als de beriberi en amoebedysenterie was het voor medici een bijster interes- sante afdeling. Toch, al snel kreeg het Coolsingelziekenhuis met ruimtegebrek te kampen. De zee- mansklasse bleef bestaan, haven- poliklinieken schoten als padde- stoelen uit de grond, maar het zou Boven: Zieke zeelieden in dejaren vijftig in hun herkenbare witte pyjama's met rode strepen. Linksonder: Ook het Havenziekenhuis is met haar tijd meegegaan. Rechtsonder: Het veel geroemde uitzicht over de Maas. -■

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Maaspost / Maasstad / Maasstad Pers | 2003 | | pagina 19