Achtergrond
oo
Dereactie
van het
bedrijfsleven
was
voorspelbaar:
zonder
stabiele
dieweelde
onder de
grond.
Grondstoffen Er zit meer dan genoeg
ooo
Ve rgeet o ntwi kkel i ngsh u I p, vergeet industrialisatie
Grondstoffen zijn Afrikas enige kans om aan de
armoede te ontsnappen. Mits de rijkdom goed
wordtbesteed.
Onzichtbare rijkdom
sfc Bloeddiamanten
9|e leder z'n deel
MaasstadPers
Woensdag7juli20io
Aftika's
Marcel Hulspas
In j anuari vorig j aar was
het raak in Oeganda.
De nationale oliemaat-
schappij Heritage Oil
maakte bekend dat het
in de buurt van het Al
bert Meer een olieveld
had ontdekt met een
capaciteit van mini-
maal 400 miljoen va-
ten. De vondst is de
zoveelste opmerkelijke op het Afri-
kaanse vasteland. In 1977 werd een
pakweg even groot olieveld aange-
boordinTsjaad, in 1985 een veld van
900 miljoen vaten in Gabon en drie
jaar geleden werd voor de kust van
Ghana een veld aangeboord dat ge-
schat wordt op 600 miljoen vaten.
Maar dat is allemaal kinderspel ver-
geleken bij de olievoorraden van An
gola: naar schatting negen miljard
vaten. Het land is inmiddels een gro-
tere olie-exporteur dan Nigeria, en de
staatsinkomsten zijn voor meer dan
tweederde afkomstig uit de olie. En
dat is slechts het begin. Er ligt nog
veel meer olie onder de Afrikaanse
grond. Datbiedtongekendeperspec-
tieven. Ten goede en ten kwade.
Die vondsten zijn niet echt verba-
zingwekkend. Integenstellingtotwat
velen denken is de Afrikaanse onder-
grond in feite nog grotendeels sub-
terra incognita. Dat komt doordat
grondige exploratie erg duur is en
technologisch zeer geavanceerde ap-
paratuur vereist. Eigenlijk beschik-
ken alleen de olie- en mi jnbouwmul-
tinationals over de middelen en
knowhow om zoiets uit te voeren.
Maar daar beginnen ze niet zomaar
aan. Het openleggen en exploiteren
van een olieveld of een forse ertsmijn
is nog veel kostbaarder, en duurt bo-
vendien tientallen jaren. Om die kos-
tentemgteverdienen, moeteen mul
tinational goede afspraken kunnen
maken met een betrouwbare, stabiele
overheid. Als die er niet is, als de be-
treffende regering instabiel is en lak
heeft aan internationale afspraken,
heeft exploreren geen zin.
Een fraai voorbeeld was de 'onthul-
ling' afgelopen maand dat Afghani
stan over enorme bodemschatten
beschikt. Dat hadden Russische ex
perts in de jaren tachtig al vastgesteld.
Een opsteker voor het land - maar de
reactie van het bedrijfsleven was
voorspelbaar: mooi, maar zonder
stabiele regering blijft die weelde
voorlopig onder de grond.
Vloek
Geen stabiliteit, geen exploratie - en
dat is ook in Afrika dan ook nog maar
nauwelijks gebeurd. Uit een onder-
zoek door de economen Anke Hoef-
fer en Paul Collier bleek dat de aange-
toonde bodemschatten van de
Westerse landen een waarde hadden
vanrondde 114.000 dollar per vier-
kante kilometer. Voor Afrika beneden
de Sahara komen de schattingen van
aangetoonde bodemschatten niet
hoger dan 23.000 dollar - niet omdat
de Afrikaanse bodem zoveel armer
zou zijn, maar simpelweg omdat het
grootste deel daarvan nooit behoor-
lijk is geexploreerd.
En juistvoor Afrika bieden grond
stoffen een unieke kans om aan de
armoede te ontsnappen. Grondstof
fen zijn voor Afrika de enige nog reele
bron van toekomstigewelvaart. Zoals
Collier in zijn invloedrijke boek The
Bottom Billion benadrukte, heeft het
geen zin ernaar te streven dat Afrika
dezelfde weg inslaat als Europa, Ame-
rika of Zuidoost-Azie, die van indu
strialisatie en vervolgens informati-
sering. Dat streven is gebaseerd op
verouderde ideeen over de 'natuur-
lijke' ontwikkeling van nationale
economieen.
Afrika heeft die boot simpelweg
gemist; hetzal op dieterreinen nooit
en te nimmer op zinvolle wijze kun
nen concurreren. Als Afrika aan de
vloek van de armoede wil ontsnap
pen, zal het moeten profiteren van
zijn unieke natuur, maarvooral: van
zijn grondstoffen. Hetbezitvangrote
voorraden grondstoffen is echter al-
lesbehalve een garantie voor wel-
vaart.
Het probleem is niet alleen dat
multinationals huiverig zijn om te
investeren wanneer het politieke kli-
maat ongunstig is. Waar ze dat wel
doen, dragen ze vaak op de langere
termijn bij aan die instabiliteit. Om
hun return on investment veiligte stel-
len, dwingen ze zwakke regeringen
om ongunstige contracten af te slui-
ten en sluiten ze geheime deals met
corrupte bestuurders. Arme regerin
gen, met grote geldzorgen, staan in
wezen machteloos tegenover de mul
tinationals die als enige exact weten
wat er in de bodem zit, die als enige
beschikken over de technologie om
diebodemschatten naarboven te ha-
len, die de internationale markt op
hun duimpje kennen (zo niet mani-
puleren) en meestal ook over veel
meer juridische kennis beschikken
De kopermijn van Konkola Copper Mines in Zambia, reuters
zodat ze hun inkomsten op allerlei
manieren weg kunnen laten vloeien
- waaronder in de zakken van cor
rupte ambtenaren en regeringslei-
ders. De contracten die zo worden
gesloten, wakkeren de corruptie aan
en ondermijnen de politieke stabili
teit.
Om geld verlegen
Een voorbeeld is het contract dat de
Zambiaanse regering enige jaren ge
leden sloot voor de exploitatie van
een nieuwe kopermijn, met Konkola
Copper Mines, een buitenlands con
sortium. De regering zat op dat mo
ment ernstig om geld verlegen. Zam
bia is sterk afhankelijk van de
koperexport, en de uiterst grillige ko-
perprijs had een historisch diepte-
punt bereikt. Een nieuwe mijn was
dus uiterst aantrekkelijk - maar die
geldnood en de lage koperprijs bo-
den Konkola de kans om een (voor
Konkola) uiterst gunstig contract af
te dwingen. Twee jaar geleden schoot
de koperprijs echter omhoog en nu
haalt Konkola jaarlijks voor twee
miljard dollar uit de grond; Zambia
ontvangt daarvan een schamele 30
miljoen. DeWereldbank heeft bedj-
ferd dat als het land dezelfde soort
contracten had getekend als Chili ge-
wend is afte sluiten (die andere, maar
Afrika bevat naar schatting negentig procent
van alle platina, 6 5 procent van alle diamanten
en 40 procent van alle goud op aarde.
Internationale afspraken (het zogenoemde 'Kimber-
ley Process) hebben de illegale handel in diamanten,
vooral door rebellen, sterk teruggedrongen.
De burgeroorlog in Angola, die in 2002 eindigde,
werd gefinancierd door olie en diamanten. De rege-
ring verkocht olie; de rebellen hadden diamanten.