Musis 38
een serieus justitieel onderzoek liep. Die minister heette toen
nog Neelie Smit-Kroes. De tekenaar wilde met zijn tekening
niets meer maar zeker ook niets minder suggereren dan dat de
minister het financiële belang had laten prevaleren boven het
milieubelang. Al eeuwen lang maken tekenaars politici een
dergelijk verwijt, zij het dat het woord milieubelang vervangen
kan worden door welk belang van welk volk dan ook. De
metafoor van de prostituee is er slechts één uit vele, maar voor
een ex-minister die zich ooit voor de voorpagina van de
Telegraaf in bed liet fotograferen, wel toepasselijk.
De echtgenote van de Rotterdamse burgemeester was 'not
amused' en eiste op hoge toon excuses van het Rotterdams
Dagblad dat wel een poging deed de gemoederen te sussen,
maar verder pal achter zijn tekenaar ging staan. Neelie Peper
meende dat zij ervan beschuldigd werd persoonlijk voordeel
uit deTCR-zaak te hebben getrokken en spande een kort
geding aan tegen de krant. Op 5 oktober 1995 sprak de rech
ter de krant vrij. Hij vond de prent weliswaar onzorgvuldig
jegens mevrouw Peper en begreep dat zij zich gekwetst voel
de, maar verdisconteerde in zijn oordeel ook dat de krant al
verklaard had dat nooit bedoeld was te suggereren dat
mevrouw Peper zichzelf verrijkt zou hebben. Bovenal voelde
de rechter zich door het fundamentele belang van de persvrij
heid en vrijheid van meningsuiting gedwongen tot de grootst
denkbare terughoudendheid. Een interessante en wellicht vers
trekkende toevoeging in het vonnis is dat dit laatste in ver
sterkte mate geldt voor een politieke tekening, waarvan de
lading per definitie subjectief is en niet feitelijk maar opinië
rend!
Met zijn prent èn met haar kort geding hebben Theo Gootjes
en Neelie Peper-Kroes, onbedoeld, samen een belangrijke bij—
drage geleverd aan de jurisprudentie over de vrijheid van
meningsuiting.Tijd voor een indringend gesprek over de rol
van de politieke tekenaar, en over de vraag of er voor een
politiek tekenaar eigenlijk wel grenzen bestaan,
tn
Gootjes vindt dat de rol van de politiek tekenaar sinds
Daumier niet wezenlijk veranderd is. Een politiek tekenaar
dient een compromisloze autonome politieke opvatting te
hebben, niet gebonden te zijn aan een partij, en geen persoon
lijke relaties te onderhouden in de wereld van politiek en
bestuur. Hij moet ook een antenne hebben voor de gevoelens
van de mensen op straat en die in compacte beelden kunnen
weergeven. Daarin onderscheidt de politieke tekenaar zich van
de cartoonist die zich ook wel met politieke onderwerpen kan
bezighouden, maar toch vooral een humorist is. Een goede
politieke prent is een ongenuanceerd commentaar waarin veel
beschouwers hun, meestal onbehaaglijke, gevoelens herkennen.
Een politieke prent moet de mensen aansporen tot het luid
keels uiten van hun boosheid, maar de prent is ook een medi
um om de overheid te waarschuwen de democratische spelre
gels in acht te nemen. Gootjes vindt dat de overheid bang
moet zijn voor zijn prenten. Alleen dan zijn ze het strijdmid
del dat hij wil dat ze zijn. Daarnaast heeft de politiek tekenaar
de niet geringe opdracht de gevoelens van zijn tijd, en dan
vooral de slechte kanten daarvan, voor de toekomst vast te leg
gen. Gootjes verwijst naar Daumier. Diens prenten geven een
goed inzicht in de gevoelens van grote delen van het Franse
volk jegens de zich liberaal noemende Juli-monarchie (1830-
1848).
De karikatuur van Neelie Peper-Kroes is een sprekend voor
beeld van de drie functies, die Gootjes de politieke prent toe
schrijft. Veel mensen hebben zich geërgerd aan het gemak
waarmee miljoenen belastinggeld ter beschikking van milieu
criminelen zijn gesteld, de politiek weet dat dergelijke hande
lingen onverbiddelijk aan de kaak worden gesteld, en toekom
stige historici kunnen uit deze prent afleiden wat de mensen
op straat hiervan in 1995 vonden. Dankzij het kort geding
weten politieke tekenaars bovendien dat zij hun mening vrij
kunnen verkondigen en weten de politici en ambtelijke
bovenbazen dat Theo Gootjes ze meedogenloos zal blijven
volgen.
De tekenaar heeft niet de illusie dat hij de mensen en de poli
tiek kan veranderen. Wel is hij ervan overtuigd dat hij iets in
beweging kan zetten. Dat blijkt uit de reactie van Peper-Kroes,
maar ook uit de reacties van collega's en publiek op veel pren
ten van zijn hand. Met ingehouden voldoening haalt hij een
column van J.L.Heldring uit NRC/Handelsblad van 24 juni
1995 tevoorschijn die de -ongenoemde- tekenaar van een
prent over procureur-generaal mr R.A.Gonsalves temidden
van doodshoofden, in toga en met een pet met SS-runente-
kens, geschiedverdoezeling verwijt. Heldring is boos dat de
SS-metafoor te pas en te onpas gebruikt wordt, en verwijt de
tekenaar dat hij niets van de geschiedenis weet en dat die
geschiedenis hem ook niet kan schelen. Die tekenaar is Theo
Gootjes en de prent stond in de Haagsche Courant van 21
juni 1995. Heldring had in zijn boosheid één ding over het
hoofd gezien. De SS-metafoor was niet gemakkelijk of
onzorgvuldig gebruikt. Kort tevoren was die metafoor inzet
geweest van het proces tegen de schrijver Gra Boomsma, die
hem had gebruikt in een boek over de Politionele Acties. Het
was natuurlijk geen toeval dat Gootjes deze metafoor Het
terugkeren bij procureur-generaal Gonsalves, die ooit als schie-