Het Hoofd smaakt naar meer
17 Musis
geen vat, geen demijohn, geen kaars en
geen paardetrambestuurder over het
hoofd is gezien. De catalogus die de ten
toonstelling begeleidt wil eveneens de
indruk wekken dat de samensteller met
de uiterste zorg tewerk is gegaan.
Bijvoorbeeld waar hij op pagina 13 een
onbeduidend en bij de haren in de tekst
gesleept citaat van 'eneWim' in te lei
den met de vergenoegde opmerking dat
de 'oorspronkelijke spelling en inter-
voordat de catalogus in druk was gege
ven.
Typerend voor de slordigheid is bijvoor
beeld de beschrijving van enkele kaarten
op pagina 4. Na eerst te hebben gecon
stateerd dat de kaartekenaars Van
Deventer en De Gheyn (die daarvoor
een, overigens niet door de catalogus
genoemde, gegronde reden hadden) het
Hoofd niet in hun kaarten hebben
Het Hoofd en omgeving is de titel
van een tentoonstelling die tot
en met 21 januari de bezoekers
aantallen aan het Stedelijk
Museum mede omhoog moet
helpen krikken. Dat dit lukt staat buiten
kijf. Geen enkele tentoonstelling immers
trekt zoveel belangstellenden als een die
de geschiedenis van de stad tot onder
werp heeft. Ook incompleet, verminkt
of geheel vanuit de navel tot ons
gebracht. Slechts aan een voorwaarde
dient te zijn voldaan: dat de tentoonstel
ling berust op toto's die de bezoeker de
aanleiding geven tot een gesprek over
hoe het vroeger was in Schiedam.
Voor de kijker biedt 'Het Hoofd en
omgeving' voldoende om lange tijd bij
te verwijlen. Het bijeenbrengen van
fotomateriaal is de samenstellers Cees
van der Geer, Ser Ph. Louis en C.
Pluijm meer dan wie ook toevertrouwd.
Ook hun tentoonstelling 'Halte
Koemarkt' behoorde vorig jaar tot de
absolute toppers. De gekozen museale
formule kan immers ruimschoots wedij
veren met de boeken van Henk Kiela.
Waar deze buurtsgewijs alle vroegere
bewoners van Schiedam portretteert in
hun verenigings- en familierelaties en
aldus de gehele bevolking een reden
verschaft om zijn publicaties toch vooral
te kopen, schetsen Van der Geer cs. de
micro-historie van bijvoorbeeld een
tramhalte, een wachthuisje en de stand
plaats van de stadsbussen bij het station.
Nu is de beurt aan het Hoofd. Volgend
jaar -zo heeft hij aangekondigd- is het
Stationsplein het onderwerp en ook dat
zal weer een tentoonstelling zijn om het
spoorboekje lang van te voren trekken.
Natuurlijk biedt de tentoonstelling 'Het
Hoofd en omgeving' veel moois. Ook
omdat elke foto wordt begeleid door
een uiterst gedetailleerd bijschrift waarin
punctie' gehandhaafd zijn. Dit komt er
dan op neer dat de lezer een tekstje
voorgeschoteld krijgt met vier gewone,
van elk kind te verwachten taalfouten,
zes vergeten punten en twee eveneens
vergeten komma's. De spelling wijkt
daarbij niet af van de vandaag gebruike
lijke, dus voor wie geen onderwijzer is,
blijft slechts de quasi-wetenschappelijk-
heid van citaat en toelichting overeind.
Hetzelfde geldt ook voor de vermelding
achterin van een onderzoeksteam alsme
de een lijstje van bronnen die - mits
gelezen - verondersteld worden het
niveau van de catalogus naar een hoger
plan te tillen.
Naar het zich laat aanzien is dit onder
zoeksteam nauwelijks een functie
gegund geweest. Anders waren ofwel de
talloze fouten vermeden, ofwel hadden
de leden van het team hun naam nog
uit de colofon kunnen laten verwijderen
opgenomen, schrijft Van der Geer dat
ook Blaeu op zijn kaart van 1648 het
Hoofd aangeeft. Wie nog meer is dan de
vraag. De logica raakt vervolgens nog
verder zoek door de loze opmerking:
'Wel tekent hij (De Gheyn) een aanzicht
vanaf de Maas. Het Hoofd is hierop niet
zichtbaar, maar hij moet van het bestaan
geweten hebben'.
Dit is echter nog niets vergeleken bij de
openingszin van de hoofdtekst van de
catalogus. Dat Van der Geer op de hoog
te is met de over dit gebied ruim voor
handen zijnde nautisch-historische
bronnen, mag worden verondersteld.
Zeker is evenwel dat hij ze niet goed
heeft gelezen waar ze handelen over de
negentiende eeuwse vaarweg tussen
Rotterdam, Schiedam en de zee. 'Het
Hoofd', zo opent hij z'n verhaal, 'de
waterkant van Schiedam en vooruitge
schoven post van de stad, heeft door alle
tijden iets van de zee te proeven gege-