bronnen, tranen en een uomo universale
Henk Slechte
Op 26 maart 1991 berichtte Het Vrije Volk dat het
Stedelijk Museum, de Openbare Bibliotheek, en
het Gemeentearchief, pas in 1992 nieuwe bazen
zouden krijgen. Na de geruchtmakende aftocht van zowel
Hans Paalman als Mies van Helden en het in tegenstel
ling daarmee stijlvolle vertrek van Guus van der Feijst,
stelden die instellingen het toen al een jaar of langer zon
der directeur. Dit was niet zonder reden.
Cultuurwethouder Chris Zijdeveld droomde op dat
moment van een Dienst Kunst en Cultuur. Naast muse
um, bibliotheek en archief, wilde hij daarin ook de
Schiedamse theaters en het sociaal-cultureel werk onder
brengen. De benoeming van een 'overkoepelend directeur'
die in- en externe ruzies moest voorkomen en als aan
spreekpunt voor het bestuur kon dienen, kreeg voorrang
boven de directeursbenoemingen voor elke dienst afzonder
lijk. De tijd leek daarvoor ook meer dan rijp.
Musis 32
geschrapt, zijn vertrek aan te kondigen) en functioneerde
alleen het archief vrijwel als vanouds, dankzij de zittende
medewerkers.
Inmiddels is het 1996. De Dienst Kunst en Cultuur leeft nog
slechts voort in de annalen en het nieuwe college van burge
meester en wethouders, waarin L. Hafkamp de voor een
periode van vier jaar aan Zijdeveld uitgeleende portefeuille
van cultuur opnieuw beheert, heeft gekozen voor het aantrek
ken van afzonderlijke diensthoofden voor archief, bibliotheek
en museum. Hafkamp denkt dat die ook zonder bovenmeester
die de orde bewaart in staat zijn om een integraal kunst- en
cultuurbeleid vorm te geven, als hij ze de nodige beleidsruimte
geeft. De recente perikelen rond de Dienst Kunst en Cultuur
in Den Haag, waar bezuinigingen tot het sluiten van een
museum dreigen te leiden, terwijl de Dienst zichzelf dure
functies als adjunct-directeur en controller toebedeelt, en de
opheffing van de Dienst Gemeentelijke Musea in Rotterdam,
omdat deze samenwerkingsvorm de 'afgelopen ruim twintig
jaar nauwelijks voordelen heeft opgeleverd', lijken zijn ziens
wijze te bevestigen.
Met het aantreden op 1 december 1995 van directeur Diana
Wind van het Stedelijk Museum zijn alle directiezetels in de
'culturele driehoek' weer bezet. Tijd voor het proeven van de
Zijdevelds keuze voor aanstelling van allereerst een overkoepe
lend directeur was politiek zeker verdedigbaar.
De publieke belangstelling voor zowel bibliotheek als museum
was in 1991 tot een minimum gedaald.'Heel Schiedam'
bemoeide zich inmiddels met wat begonnen was als intern
gekrakeel, maar uiteindelijk ontaardde in een niet langer te
verstoppen vuile was. Ook kon men en passant de nodige
kruidige herinneringen vernemen aan (toen) recente theater
conflicten en de spanningen in het sociaal-culturele veld.
Schiedam snakte naar een oplossing.
De bepleitte functionaris kwam er echter niet, en dus bleef
een interim-directeur de bibliotheek beheren, kwam Pieter
Tjabbes enkele jaren als waarnemend-directeur, (om reeds
korte tijd nadat het college het adjectief'waarnemend' had