een theater heeft
immers alles te maken
met cultuur in z'n
regionale en stedelijke
betekenis
pc
2
Hans van der Sloot
Musis 40
H
et Teatro Farnese in Parma is de bron waaruit architect
Prof. ir. Hans Ruijssenaars zijn inspiratie putte voor het
theater dat gaandeweg verrijst uit de poldergrond tus
sen de ruine van het Huis Mathenesse en het stadskan
toor.
Het is een theater waarover zelfs de beknopste encyclopedie te
melden weet. In een vloek en een zucht uit hout opgetrokken
wordt het uit 1618 stammende theater beschouwd als een dei-
fraaiste voorbeelden van theaterbouw in de renaissance.
Tegelijkertijd steunend op de tradities van het teatro all'antica
met z'n halvemaanvormige tribunes, als het Romeinse theater
met het rijk gebeeldhouwde, van beelden en wapens voorzie
ne kader waarin het toneel is vervat en vooruitlopend op het
moderne theater met een - voor die tijd - uitzonderlijk ver
diepte toneelruimte hetgeen snelle en spectaculaire decorwis
selingen mogelijk maakte.
De opdrachtgever Ranuccio I, (achterkleinzoon van Paus
Paulus III en kleinzoon en zoon van respectievelijk
Margaretha van Parma en Allessandro Farnese) die beiden tot
landvoogd over de Nederlanden waren benoemd. Ranuccio
hield van dramatiek. Even afgezien van het feit dat het theater
op de eerste verdieping van zijn paleis naar een ontwerp van
Aleotti werd gerealiseerd, liet hij de zaal bij de ingebruikne
ming ook nog eens een meter onder water zetten. Dit om zijn
toeschouwers - waaronder leden van de familie Medici waar
mee hij een huwelijksrelatie op het oog had - te kunnen ver
gasten op een heuse (miniatuuijzeeslag. Ook het hij de tribu-
neboog uitbreiden tot een U-vorm. Daarmee verschafte hij de
meest uitgelezenen in het gezelschap de eer om op de hoog
boven de speelvloer verheven tribunes te kunnen genietên van
eikaars schittterende dos zonder al te veel te worden gehinderd
door hetgeen zich beneden afspeelde.
Met het Teatro Farnese zette Pier Luigi de toon voor wat
geschiedenis zou maken als het Teatro alfitaliana: het theater
dat is gebouwd om te zien en gezien te worden en nog lang
navolging zou vinden in andere Italiaanse steden, Frankrijk,
Duitsland en Nederland.
Voor Ruijssenaars is het Schiedamse theater het eerste stadst
heater waarvoor het ontwerp aan hem is opgedragen. Het
brede gebaar is ook hem echter niet vreemd. Zo baarde hij op
kleine schaal reeds opzien met een geheel uit golfkarton ver
vaardigd theater in Apeldoorn. Ondanks het geringe gewicht
dat de zwaarte van een middelgrote auto niet te boven ging en
met zeilen en tuien moest worden vastgezet om niet weg te
waaien kon het theater tweehonderd bezoekers herbergen. Het
geheel was een architectonisch hoogstandje. Juist door de
onmogelijke materiaalkeuze en het effect dat dit sorteerde. Een
stunt, waarmee natuurlijk de Iers-Amerikaanse fabrikant van
golfkarton Smurfit de meeste publiciteit aan zich trok en ver
der zo vergankelijk dat het gehele theater door inwerking van
de lucht en het gewicht van de bezoekers al spoedig tot oud
papier werd gereduceerd. Maar toch.
Dan zijn de verbouwing van het vroeger Amsterdamse
Hoofdpostkantoor tot Magna Plaza en het Casino Lido in de
voormalige gevangenis aan het Kleine Gartmanplantsoen in
Amsterdam blijvender pieces de resistence. In Magna Plaza
herschiep hij met de bestaande elementen een bijna
Escheriaanse sfeer die zo suggestief was dat de geblokte bene-
denvloer moest worden verwijderd om de bezoekers een acute
aanval van hoogtevrees te besparen. Het Casino Lido verander
de hij in een spel van kleur, licht en perspectief dat zelfs het
voorzichtigste gokje op de ondervloer maakt tot een fantasti
sche trip in mondain, grootsteeds en zich aan de normen van
alledag onttrekkend vermaak. Hier geen pils, maar slechts
champagne.