Kor Kegel
Slechts moeizaam, mondjesmaat,
langzamer dan we allemaal zou
den willen, groeien autochtonen
en allochtonen naar elkaar toe.
Dat is geen vanzelfsprekendheid.
De proteststemmen die Janmaat
in 1994 in Schiedam wist te ver
garen, meer dan elf procent, dui
den erop dat het veranderde
straatbeeld in het multi-etnische
Nieuwland nog niet breed geac
cepteerd is. Jammer. Veel kiezers
gaven uiting aan een onhollandse
onverdraagzaamheid.
Maar, hoewel Schiedam met de
stembusuitslag de natie schokte,
er zijn positieve ontwikkelingen
en zeker de jongere generatie
van goed opgeleide Turken en
Marokkanen slaagt er uitstekend
in de integratie te bevorderen. Zij
verdienen steun; groot is hun
draagvlak nog niet. Met een aan
gepast aanbod zouden club- en
buurthuizen, wijkcentra en dien
stencentra het proces van inte
gratie (met behoud van een cul
turele eigenheid) zeer kunnen sti
muleren. Juist in Schiedam is dat
nodig.
Bij sportclubs hoor je vaak de ver
zuchting dat het zo lastig is om
allochtone jongeren te betrekken
bij het verenigingsleven. "Ze
betalen hun contributie niet" -
en dan wordt al gauw als verklaring
gezien dat migranten het over de hele
linie niet breed hebben, een armoede
probleem dus. Een vergelijkbaar geluid
kun je vernemen in wijkcentra en
buurthuizen, waar het gevarieerde cur
susaanbod toch kennelijk weinig aanlok
kelijk is voor de etnische minderheden.
Moet het cursusgeld dan omlaag?
Het financiële aspect is één kant van de
zaak. We moeten het meer zoeken in
sfeer, in mentaliteit. Zo leert de ervaring
in de Rotterdamse deelgemeente
Delfshaven dat het wel degelijk lukt om
allochtonen bij sport en spel en educatie
te betrekken, als het aanbod wordt afge
stemd op de doelgroep. Het vraagt om
maatwerk. En wat in Delfshavense wij
ken als Spangen en het Nieuwe Westen
kan, kan ook in Schiedam. Alleen de
Hogenbanweg ligt er tussen.
De bottle-neck zit 'm in de Nederlandse
vergadercultuur. Daar zijn we overal op
de wereld berucht en beroemd om.
Nederlanders hebben veel organisatie
talent en daar zijn ze ook nog eens een
pietje precies in, perfectionisten zo u
wilt. Dus als je een cursus opzet en ont
wikkelt, dan doe je dat in één keer hele-
maal volmaakt: in twaalf lessen moet de
cursist de stof volledig onder de knie
kunnen hebben.
Uitstekend bedoeld. Het is een gewoon
tepatroon, uit oprechte overwegingen
ontstaan. Maar vindt het aansluiting bij
nieuwkomers in Schiedam? Wat je in
Spangen en het Nieuwe Westen kunt
zien, is dat er bij allochtonen een over
wegende behoefte is aan spontaniteit.
Organiseer een toernooi, en ze komen.
En als ze het leuk vinden, organiseer je
nog eens wat en komen ze opnieuw. Ze
betalen per keer. En het werkt. Het
vraagt om een andersoortige organisatie
vorm, waarbij je niet in één keer van
tevoren voor het hele verdere seizoen
betaalt.
Op zichzelf is die gedachte zo gek niet.
Als de activiteit gaande het seizoen
tegenvalt, om welke reden ook, kun je
wel stoppen maar ben je je contributie-
geld kwijt. Zonde. Juist in een sociale
onderlaag waar op de centen gelet moet
worden, is dat een heel begrijpelijk
gedrag.
Laten we voorkomen dat we generalise
ren - per slot van rekening is dat vaak
de opmaat tot discrimineren! Binnen
allochtone groepen verschillen de ziens
wijzen en persoonlijke opvattingen
evenzeer als onder het autochtone
bevolkingsdeel. Ook onder de autochto
nen zijn er beslist mensen die vaker aan
een activiteit zouden meedoen, als ze
zich niet meteen hoefden vast te leggen
op een programma voor het hele tri
mester. Een reden te meer om tot een
flexibel aanbod van culturele en recre
atieve activiteiten te komen.
Evenzogoed zijn er onder Turken en
andere etnische minderheden in
Schiedam volop mensen die aan een
langer lopend programma zouden willen
meedoen - maar uit onbekendheid met
het bestaan ervan richten ze zich op
categorale voorzieningen in plaats van
op de algemene welzijnsvoorzieningen.
Het zou zeker geen kwaad kunnen, als
de mogelijkheden van de reguliere
voorzieningen op prikkelende wijze
kenbaar zouden worden gemaakt bij een
grote potentiële doelgroep. De lokale
overheid dient altijd rekening te houden
met de noodzaak van communicatie, de
meeste gewenste ontwikkelingen vol
trekken zich nu eenmaal niet vanzelf, of
slechts tergend langzaam. Zo zie je dat
veel minima, die het het hardst nodig
hebben, niet weten hoe zij voor meer
zaken een beroep kunnen doen op de
bijstand. Zo calculerend is de burger nog
niet, dat hij hiervoor blindelings de weg
weet. Hier is overdracht van informatie
op haar plaats.
Of om een ander voorbeeld te noemen:
als de plaatselijke overheid graag een
wijk- en buurtbeheer zou entameren,
zijn er in de wijken katalysatoren nodig
die dat proces trachten los te maken. In
een verheugend aantal straten en pleinen
- ook in Schiedam - slaan bewoners de
handen ineen om zich meer om hun
woon- en leefomgeving te bekomme
ren. Ze zijn bereid de handen uit de
mouwen te steken. Er is veel enthousias
me. Maar de bewoners komen ook pro
blemen tegen, kinderziektes bij hun
straataanpak: onwillige buren, of ander
soortige verstoringen van het enthou
siasme. Om te voorkomen dat de moti
vatie dan slinkt, zullen de gemeente, de
clubhuizen en de bewonersverenigingen
daar gerichte aandacht aan moeten
geven. Ook hier kunnen professionele
begeleiding en gerichte communicatie
wonderen doen.
En dat geldt dus ook voor educatieve en
recreatieve mogelijkheden. In zekere zin
zou men kunnen denken aan 'ontwikke
lingswerkers' op plaatselijk formaat en in
sommige gemeenten zie je ook dat het
beleid voorzichtig die kant op gaat.
Maar afgezien van de noodzaak van
informatie-overdracht en inhoudelijke
ondersteuning, kan de flexibilisering in
het aanbod van sport en spel een inte
ressante vernieuwing betekenen, met
onontgonnen mogelijkheden van de
Musis 106