de echte moet rijpen op fust
121 Musis
Met de laatste moutwijnjenever die Jan
Wittkampfin 1967 onder het 'zegel op
de Echtheid van de Schiedamsche jene
ver' stookte, kwam weliswaar een (naar
later zou blijken tijdelijk) einde aan een
oude traditie, maar raakte het produkt
zeker niet in de vergetelheid. Daarvoor
is jenever die voor honderd procent is
gestookt uit de moutwijn als eeuwenou
de grondstof voor het Schiedamse pro
dukt te karakteristiek en tezeer verbon
den met de geschiedenis van deze stad.
Met het beëindigen van de meest
ambachtelijke jeneverproduktie gingen
ook al meteen stemmen op die pleitten
voor het behoud van de klassieke
Schiedamse branderij/distilleerderij. Eén
jenever' had bedoeld.
Deze verordening stelde ook verplicht
dat de ruimte waarin het authentieke
Schiedamse produkt werd vervaardigd
niet in verbinding mocht staan met een
niet traditionele distilleerderij en dat alle
gereedschappen, kuipen en ketels alleen
maar zouden worden aangewend voor
het maken van de echte Schiedamsche
jenever.
Een ruimte hiervoor was beschikbaar in
de vroegere Distilleerderij 'De
Tweelingh' een dubbelpand aan de al
even historische Noordvestsmgel in
Schiedam. Daar werd met de grootste
zorg ook een originele distilleerderij en
branderij ingericht, waarbij alleen de
ervan behoorde toe aan Herman Jansen,
(1898-1986) distillateur in ruste en één
der voorstanders van het behoud van de
echte Schiedamse distillateurs, die ooit
het befaamde, in 1902 officieel inge
voerde zegel, met de garanderende
handtekening van burgemeester en
gemeentesecretaris had gevoerd.
Jansen's meest bekende merk 'Kabouter'
afficheerde hij in de jaren '20 nog als
werkelijk echte oude jenever, gegaran
deerde sterkte 40% en echtheid gewaar
borgd door het gemeentebestuur van
Schiedam'. Hoezeer het traditionele pro
dukt hem aan het hart ging biechtte hij
in de oorlogsjaren ook al op aan Marten
Toonder die hij vertelde; 'Iedere jenever
is nog geen jenever. De echte moet rij
pen op het fust. Jaren en jaren. Op de
juiste temperatuur en met de samenstel
ling die hem zijn eigen karakter geeft.
Ieder merk heeft zijn eigen smaak; ten
minste, dat was zo vóór de oorlog. Een
eigen karakter, en dat wordt verkregen
door recepten, die voor iedere soort ver
schillend zijn. Geheime recepten natuur
lijk; die gaan over van vader op zoon.
Dat gingen ze tenminste. Maar ach,
tegenwoordig is rijpen er niet meer bij -
en een chemisch preparaat vervangt vaak
het recept'.
Binnenskamers waren er heel wat distil
lateurs die deze woorden konden (en
wilden) beamen, zij het tevoren reeds
geëxcuseerd voor hun tegenwoordige
producten omdat de meest gedronken
Hollandse jenever en moutwijnjenever
beiden kwaliteitsdistillaten zijn, doch van
een geheel andere orde. De één tot
stand gebracht volgens de tussen 1880
en 1890 ingevoerde 'nieuwe - of jonge'
methode de andere volgens een veel
ouder branders- en distillateursrecept.
Deze wetenschap was er mede oorzaak
van dat Herman Jansen's zoon H.Th.F.
Jansen het levend houden van het alou
de ambacht opvatte als een eretaak. Niet
alleen vanwege de familietraditie. Ook
vanuit de overtuiging dat dit levende
element uit de rijke Schiedamse
geschiedenis niet verloren mocht gaan.
Ook was er de overtuiging dat er in
Nederland altijd nog een selecte groep
van echte liefhebbers moest zijn die het
echte moutwijndistillaat op waarde zou
weten te schatten. Immers, ook de
nestor van de Schiedamse distillateurs,
Jan Wittkampf mocht zich tot het laatst
nog altijd verzekerd weten van een gere
gelde afzet voor zijn kostelijke produkt.
Eén voorwaarde stelde de voortzetter
van deze traditie echter boven alles. Zijn
produkt moest in alle opzichten datgene
bieden waar alle (nog te nemen) moeite
om begonnen zou zijn: een superbe
kwaliteit, gepaard aan een evenredige
uitstraling en dat alles gegarandeerd
door de enige echte en officiële kwali
teitsgarantie onder handtekening van de
burgemeester en gemeentesecretaris van
Schiedam. Precies zoals de gemeenteraad
het in 1902 in de strikte 'Verordening
op de Echtheid van de Schiedamsche
branderij werd aangepast aan nieuwe
inzichten op het gebied van vergisting
en grondstoffenbereiding. Lang werd
nagedacht over invulling van de ver
schillende elementen. Voortdurend werd
ook overwogen welke ontwikkelingen
het oude brandersvak redelijkerwijs zou
den kunnen hebben doorgemaakt vanuit
de bedoeling om uit het grove meel van
gemoute gerst, rogge en maïs de zuiver
ste moutwijn te stoken.
Het resultaat is er naar. Het moutwijn
distillaat onder de naam Notaris is
inmiddels betaamd als een drank van
uitzonderlijke klasse. Niet vergelijkbaar
met andere jenevers. Een distillaat dat in
alle opzichten een buitengewone en
rijke traditie vertegenwoordigt. Het
beste deel van de produktie wordt ook
weer bestemd voor lagering zoals
Herman Jansen in de oorlogsdagen aan
Marten Toonder vertelde. Jaren en jaren
op speciale vaten waarin het produkt
langzaamaan wint aan karakter en
smaak.
Duizenden en duizenden liefhebbers en
geïnteresseerden hebben hun weg
inmiddels ook gevonden naar deze klei
ne distilleerderij, waaromheen een
museum tot stand is gebracht dat vertelt
van de boeiende geschiedenis van de
Echte Schiedamsche jenever, zoals deze
van generatie op generatie werd ont
wikkeld en verfijnd tot een bijzonder
kwaliteitsprodukt dat op de klassieke fles
met trots de handtekening mag dragen
van de burgemeester van Schiedam als
enig echte Schiedamsche jenever. Een
toost op het verleden en op het eeu
wenoude vakmanschap dat in De
Tweelingh tot op de dag van vandaag
levend is gebleven.