HASSELT Henk Slechte nationaal jenevermuseum Nationaal Gedistilleerdmuseum Hasselt aan de Witte Nonnenstraat Binnenplaats van het museum met de mouttoren we Jenevermuseum vacant. Niet gehinderd door museale erva ring of enige technische en sociaal-economisch historische kennis van het fenomeen jenever, meldde ze zich aan. Ze kreeg de baan en heeft er geen moment spijt van gehad. De gemeente Hasselt waarschijnlijk ook niet, want Ann is inmid dels, naar eigen zeggen, geheel ondergedompeld in de jenever, heeft een kreatieve visie op de toekomst van het museum, praat over museale kerntaken als verzamelen, registreren, con serveren en exposeren alsof ze zich nooit met stereometrie en jongerenproblemen heeft beziggehouden en is de drijvende kracht achter de jaarlijkse jeneverfeesten. Dat het Nationaal Jenevermuseum gevestigd is in Hasselt, is volstrekt logisch. De jeneverstokerij met haar nevenbedrijven was in de 19de eeuw de belangrijkste nijverheid in Hasselt. Omstreeks 1860 telde de stad 28 stokerijen. Een daarvan was de stokerij Stellingwerff/Theunissen, die was gevestigd in een voormalige kloosterhoeve in de Witte Nonnenstraat. Die werd in 1803 gekocht door ene J.A.S.Bamps, die er een jeneversto kerij van maakte. Omstreeks 1850 kreeg het complex zijn hui dige uiterlijk. Door vererving werd in 1843 A.N.L.Stellingwerff eigenaar. In 1890 kocht P.J.Theunissen het bedrijf dat functioneerde tot 1963. De voormalige stokerij werd in 1975, onder forse druk van een plaatselijk comité, het eerste Belgische beschermde industriële monument. Geen wonder dus dat de gemeente Hasselt juist op dit gebouw haar oog liet vallen voor de stichting van een nationaal museum dat gewijd zou moeten zijn aan de industrie die Hasselt ooit de Hasselt in Belgisch Limburg laat zich sinds kort mee opstuwen in de vaart der Euregionale steden. De stad heeft daartoe een toeris tisch verbond gesloten met grote Euro-broers als Maastricht, Heerlen, Aken en Luik. Sinds 1839 is Hasselt de hoofdstad van de altijd wat achtergestelde pro vincie Limburg. De economische kurk waarop de stad vooral in de 19de eeuw dreef, was de jenever industrie. Toen de Hasseltse sche penen in de jaren '70 van onze eeuw ontdekten dat Europa ongekende mogelijkheden bood om hun stad groot te laten groeien, wisten ze precies wat daarvoor nodig was: ruimte voor de aanleg van bedrijventer reinen en dus de annexatie van een aantal omliggende gemeenten, een ring rond de stad om de logistiek in goede banen te kunnen leiden, fraai gerestaureerde monumenten, parkeervoorzieningen aan de randen van het centrum, winkel straten met dezelfde winkel-ketens als in de gemiddelde eure gionale stad, aansprekende feesten en festivals èn natuurlijk musea. Inmiddels heeft Hasselt zeven (7) musea, waarvan er zelfs één het epitheton 'Nationaal' draagt: het Jenevermuseum. In het proeflokaal van het Nationaal Jenevermuseum vertelt directeur/conservator Ann Vandeput met vuur en visie over 'haar' museum. Ze is geboren en getogen in Hasselt en van huis uit wiskundige. Door een speling van het lot kwam ze na haar afstuderen terecht in het randgroepjongerenwerk. In 1988 vond ze dat welletjes en ging voorzichtig op zoek naar iets anders. Toevallig was toen juist de directeursstoel van het nieu- Musis 140

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1996 | | pagina 140