WE HOEVEN NIET TE WANHOPEN
BOSHOEK
BESTAAT 10 JAAR
Frank van Alphen.
Hoeveel Schiedammers die
geïnteresseerd zijn in het
wel en wee van de natuur
zijn zich ook bewust van
het feit dat binnen de
grenzen van de gemeente,
bijna direct achter de
torenflats van Schiedam-
IMoord, een prachtig
natuurcentrum te vinden
is?
Veel te weinig, zoveel is
zeker! Het gebouw waar
het om gaat is het hoofd
kwartier van de afdeling
Waterweg-IMoord van de
oudste natuurvereniging
van Nederland: de
Koninklijke Nederlandse
Natuur-historische
Vereniging (KNNV).
Musis 162
Als al die Schiedammers - die nu nog hun honger naar
natuurkennis alleen weten te stillen met het kijken
naar de spaarzame documentaires die de tv vandaag de
dag voor de natuur over heeft en het lezen van wat
lcc:c artikelen - eens wisten hoe ze binnen de kortste
keren en spelenderwijs, hun kennis van en plezier aan de
natuur explosief zouden kunnen vermeerderen, dan zou het
waarlijk snel drukker worden in natuurcentrum de Boshoek.
De KNNV is ook generaties geleden al niet zomaar uit de
lucht komen vallen. In feite zijn ook toen al de teloorgang van
de natuur en de pijn die dat bij sommigen veroorzaakte, de
oorzaak geweest tot het oprichten van de vereniging. Veel
mensen zijn geneigd te denken dat natuur- en milieuproble
men uniek zijn voor deze tijd en zich nooit eerder hebben
voorgedaan. Er is echter weinig nieuws onder de zon: overbe
volking, vervuiling, verstedelijking en ontbossing hebben al
sedert de oudheid tot grote problemen geleid. Soms blijken
deze zelfs verder terug te gaan dan men ooit had durven ver
moeden. Zo beschrijft Julius Caesar in de tijd dat hij nog geen
keizer was, maar veldheer in dienst van de Romeinse senaat in
zijn boek 'Commentaren op de Gallische Oorlog' hoe hij met
succes de oprukkende Helvetiërs tot staan wist te brengen.
Deze waren massaal het door Rome bezette zuiden van
Frankrijk binnengevallen, niet uit machtshonger of botte
agressie, maar puur omdat er in het overbevolkte Zwitserland -
in die tijd Helvetia geheten - niet genoeg bouwland was om
de bevolking te kunnen voeden. Hun uittocht berustte dus op
een intern onoplosbaar overbevolkingsprobleem, met desas-
treuse gevolgen. Dit alles in het jaar 58 voor Christus.
Ook in de vele eeuwen nadien ging ontzettend veel natuur
verloren door het opdringen van de mens. Maar de natuur
werd pas echt het mes op de keel gezet met de aanvang van de
industriële revolutie. De bevolkingsgroei was enorm en met
nijvere hand werden bossen gekapt voor huizenbouw en werd
hei ontgonnen om landbouwgebieden te kunnen aanleggen.
Onvervangbare natuurgebieden werden opgeofferd. Om maar
een voorbeeld te noemen: ten oosten van Rotterdam lag het