We moeten juist zuinig
zijn op zo'n gebiedje
Hans van der Sloot
Musis 170
Nu is een structuurplan geen beheers
plan. Waar het laatste komt met prakti
sche invullingen, geeft het eerste slechts
een kader aan: de denklijn zogezegd.Van
een groenstructuurplan van vandaag de
dag mag worden verwacht dat dit een
resultante is van de opvattingen zoals
deze op dit moment worden gehuldigd
en deze vertaalt in een duidelijk visie.
In dit opzicht komt het groenstructuur
plan niet aan de verwachtingen tege
moet.
We schrijven 1946 als jaar waarin de
Wageningse Prof. Ir. Edelman in
opdracht van Gemeentewerken een
onderzoek deed in de omstreken van
Schiedam en vaststelde: 'De schoonheid
van het weidelandschap van Midden
Delfland ten westen van de weg
Verbazingwekkend is het eigenlijk om
zowel in de standpunten van de natuur
liefhebbers als in het groenstructuurplan
dat mede zal leiden tot reconstructie van
de Poldervaart zoveel elementen tegen
te komen die reeds van zo lang geleden
dateren.
We hebben het daarbij niet over de in
het voorwoord vervatte motivering van
het groenstructuurplan waarin staat: 'Het
plan is, na vaststelling door de gemeen
teraad, een belangrijk sturingselement
voor de langere termijn (10 jaar). Het
plan geeft een integrale visie visie op de
openbare ruimte en vormt op die
manier één van de toetsingskaders voor
plannen op het gebied van de ruimtelij
ke inrichting en ontwikkeling van
Schiedam'.
Dit is mooi gesproken. Zo mooi als van
een ambtelijke structuurnota mag wor
den verwacht. Maar daarvan heeft
Schiedam er - met alle respect - tot dus
ver al vele gehad. Teveel om niet te
mogen zeggen dat, waar het om struc
tuurvisies gaat op maatschappelijk en
stedebouwkundig gebied, allereerst om
de knikkers gaat. Niet om het spel.
In alle gevallen is het goed om naast
nieuwe structuurplannen ook de oude
nog eens te bekijken. Want het resultaat
daarvan kan een aardig beeld opleveren
van wat jaren geleden al werd gewenst
en kennelijk ook vandaag de dag nog
opportuun wordt geacht. Maatregelen
die pakweg in 1950 al werden bepleit
en vandaag de dag nog niet tot uitvoe
ring zijn gebracht, behoeven niets van
hun oorspronkelijke waarde en glans te
hebben verloren. Integendeel misschien.
Vergelijking van nieuwe en oude plan
nen leert ons vaak meer over eventuele
redenen waarom zo lang met uitvoering
is gewacht of over de voortvarendheid
van vroegere bestuurders die pas nu in
het juiste licht wordt gezien. En in het
meest pessimistische geval kunnen we
ervan opsteken in hoeveel van de ons,
nu als nieuw gepresenteerde zakken,
zich oude wijn bevindt.
Wuui van der Schalie, voorzit
ter van de Koninklijke
Nederlandse
Natuurhistorische
Vereniging, afdeling
Waterweg Noord, vatte zijn visie op het
groenbesef in Schiedam ooit zo samen:
'Zie je al die bedrijven en schoorstenen
om je heen en bekijk je dan het aantal
hectaren groen, dan zitten we best goed.
Plantsoenendienst schermt ermee datje
vanuit de Gorzen via de parken naar
Midden Delfland kunt wandelen. Dat
principe van een groene long is aardig
bedacht, en 't gaat ook op.
Voor 't mooi is de natuur in Schiedam
wat te gecultiveerd. Ontstaat er spontaan
echt iets, dan wordt dat platgewalst, zoals
op de zandvlakte aan de Harreweg.
Terwijl we juist zuinig moeten zijn op
zo'n gebiedje. Er zijn nog veel te weinig
mensen die dat beseffen, ze zijn het
gevoel voor de natuur volkomen ver
leerd. Als je in het Beatrixpark een
excursie leidt denken ze datje op com
mando een vogel kan laten zien. Je
merkt het ook als je over een braderie
loopt. Dan sta je tot je knieëen in het
vuil en dan denk je, we hebben nog veel
te leren'.
Veel hectaren groen dus. Maar het
groenstructuurplan dat voor de gemeen
te de komende jaren de leidraad zal zijn
bij de ontwikkeling van het openbaar
groen heeft daar toch een andere
mening over. Dit zegt - overigens met
de opmerking dat de kwantiteit niet
onbelangrijk is-: 'Onder invloed van
allerlei factoren, waaronder de noodzaak
om te bezuinigen op de onderhoudkos-
ten, worck sinds enkele jaren een bena
dering gekozen waarbij gekeken wordt
naar de kwaliteit van de openbare ruim
te en de manier waarop groen daarin
een rol speelt. Dat hoeft niet altijd te
betekenen dat er veel groen aanwezig is:
wel dat het groen dat er aanwezig is een
optimale waarde, een hoge kwaliteit
heeft.'