171 Musis kundige plannen gehandhaafd blijven. Deze delen zullen dan in relatie met de omgeving moeten worden aangepast. In dit kader zullen de kaden moeten ver dwijnen'. Hiermee kwam De Block zeer ver tegemoet aan de wensen van de in 1971 ingestelde Werkgroep tot Behoud van de Poldervaart, waarmee intensief werd overlegd. Ook de toen malige wethouder Bolmers maakte er geen geheim van dat alles eraan gele gen was om de Poldervaart zoveel mogelijk te behouden. De werkgroep mocht ook rekenen op brede steun vanuit de bevolking en de gemeente raad en wist binnen korte tijd het den ken zozeer te beïnvloeden dat op 15 maart een voorstel kon worden gedaan om de vaart te behouden dat besloot met de opwekkende vaststelling: 'Uiteraard moeten enkele detailzaken in een later stadium nog worden bijge stuurd. Gezien echter het goede overleg dat tussen U en ons steeds plaats vindt en het wederzijdse vertrouwen dat daarbij is gegroeid achten wij het geen enkel probleem om deze detailzaken naderhand af te werken'. De reconstructie van de Poldervaart die nu voortvloeiend uit het groenstruc tuurplan wordt voorgesteld, dient om de functies die toen al werden onderkend en hebben geleid tot het het scheppen van één van de belangrijkste natuurre- creatiegebieden van Schiedam voor de toekomst te waarborgen. Het plan is ambitieus. Temeer daar het geld ontbreekt om het in z'n geheel ter hand te nemen. Provinciale en regiona le subsidies zullen moeten helpen om die voorzieningen te treffen die het gebied beter zullen ontsluiten en de werken uit te voeren die de Poldervaart meer dan nu het oorspronkelijke aan zien van boezemwater te geven. Bijzondere oplosingen zullen moeten worden gezocht om de verschillende waterhoogten in de overblijfsels van de vaart visueel met elkaar in overeenstem ming te brengen. De uitvoering echter zal afhankelijk zijn van het beschikbare geld. Zo niet in detaillering dan toch in tijd. Op dit punt gaat het groenstructuurplan uitgebreid in op de mogelijkheden en gewenste ontwikkelingen. Het betreft hier natuurlijk ook een belangrijk deel van de 'groene long' en het opwaarderen van een natuurgebied dat straks in een nauwe relatie komt te liggen met het te realiseren bedrijvenpark Vijfsluizen. Binnen het voornemen wordt opnieuw gesproken over het opnemen van het huidige Bad Groenoord binnen het recreatiegebied. Ook in dit opzicht Schiedam-Kethel-Delft wordt maar door weinigen genoten, zodat het polderland schap tot heden weinig betekenis heeft als recreatie-gebied voor de massa'. Dat de polderrecreatie geactiveerd moest worden werd door Edelman sterk bepleit. Maar er moest meer gebeuren, gaf hij in een advies te kennen dat door het gemeentebestuur werd overgenomen als richtlijn voor de ontwikkeling van het openbaar groen in de op handen zijnde stadsuitbreiding. Een 'groenstruc tuurplan' dus van een gemeentebestuur dat de lucht van de spoeling nog volop in de neus had en misschien daarom wat aan de ambitieuze kant mocht worden genoemend. Gerealiseerd moesten wor den 330,5 ha openbaar groen, verdeeld in 25 ha wijkparkjes, 2,5 ha groenstro ken, 12 ha speelterrein, 67 ha sportter reinen, 113 ha volkstuinen (vooral bestemd voor het kweken van bloe men), 90 ha voor een stadspark en 21 ha voor bijzondere voorzieningen, waaron der een begraafplaats. Dat was heel wat. De uitgangspunten die daarvoor werd gekozen werden in 1952 al nauwkeurig omschreven door de toenmalige tuinar chitect JJ. Schipper. Het beeld dat hierdoor zou onstaan beschreef hij als volgt: 'Buurtplantsoenen treffen we in het oosten aan op het Marconiplein, in de Cornelis Drebbelstraat en het Singelplantsoen. Het Hoofdplein is thans nog de belang rijke pleisterplaats voor het Gorzenkwartier; daarnaast vinden we op het Wilhelmina- en Rozenburgerplein bescheiden speelplaatsen voor de jeugd. In het westen zijn het Fabri- en het Frans Halsplein. Als wijkparken kennen we de Plantage, het Julianapark, het Volkspark en weldra ook de Maasboulevard. Aan de westelijke en noordelijke stadrand ontstaan de grotere recreatiegebieden, het Volkstuinencomplex aan de Vijfsluizen ter grootte van ruim 20 ha, het Sportveldencomplex aan de Poldervaart met een oppervlakte van 33 ha, het zwembad, dat weldra in de omgeving van de zg. Blauwe Brug bij Kethel zal worden gebouwd, het Kethelse parkge- bied met 3 sportvelden en het in aanleg zijnde stadspark, dat ruim 50 ha opper vlakte zal hebben.' En laat nu niemand zeggen dat hierbij alleen de kwantiteit telde. Aan het beschrijven van de betekenis en samen hang van al deze groenvoor-zieningen wijdde J.J. Schipper bijkans een boek werk dat in maandelijkse afleveringen de stemming rijp maakte voor een groot scheepse inbreng van de natuur in de stedelijke omgeving. Hoe zwaar aan natuurbescherming werd getild, maakt ook de manier duidelijk waarop Schipper het Bad Groenoord in de natuurlijke omgeving inpaste en de wijze waarop later de opheffing van de Poldervaart werd geregeld. Op 6 april 1975 namelijk al presenteerde de direc teur van Gemeentewerken Harm de Block een polderbemalingplan waarmee de grondslag werd gelegd voor een cre atieve inpassing van de Poldervaart in de stedelijke structuur en ontwikkeling. De toelichting vermeldt duidelijk 'dat met deze opheffing wordt bedoeld, dat de functie van de Poldervaart als boezem water ophoudt te bestaan. Het betekent met demping van dit water. Integendeel, bepaalde gedeelten zullen zo mogelijk in overeen-stemming met de stedebouw-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1996 | | pagina 171