STILTE EN BESCHEIDENHEID OP BRAZILIAANSE EXPOSITIE Cees Straus Pieter Tjabbes mag dan al geruime tijd geleden afscheid hebben genomen als directeur van het Stedelijk Museum, zijn beleid laat zelfs in dit jaar nog sporen na. Tjabbes heeft zich zoals bekend, (opnieuw) gevestigd in Brazilië, waar hij zich onder meer met de organisatie van de Biënnale van Sao Paulo gaat bezighouden. Met twee eerdere exposities heeft hij de aan dacht willen vestigen op de stand van zaken in de beeldhouwkunst in zijn nieuwe vaderland. Nu sluit het museum deze reeks af met wat niet als een finale, een eindconclusie moet worden beschouwd, maar eerder als een kennismaking. I Musis 178 Vier kunstenaars die na 1940 zijn geboren en afkomstig zijn uit één van de allergrootste wereld steden, Sao Paulo, tonen werk dat ze in Nederland tot stand hebben gebracht. Wat dat betreft is de titel 'Beelden uit Brazilië' enigszins mis leidend. De makers van de beelden, die trouwens beter installaties genoemd kunnen worden, komen allemaal uit het Zuid-Amerikaanse land, maar zij hebben in de laatste vier jaar wisselend een werkperiode doorgebracht op het Europees Keramisch Werk Centrum (EKWC) in Den Bosch. Onder nieuwe omstandigheden - het EKWC is een plek waar ook niet in keramiek gespe cialiseerde kunstenaars terecht kunnen - hebben ze werk gemaakt dat nauwelijks meer een lokaal karakter heeft. Voor zover daar al sprake van had kunnen zijn, want ook voor deze vier Brazilianen geldt dat zij gewend zijn in een internationale taal te denken. Lopend over hun expositie in het Stedelijk Museum kom je geen moment tot de conclusie dat je hier typisch lokaal gebonden kunst ziet. Je kunt deze vier vrouwen, te weten Célia Cymbalista, Ester Grinspum, Carmela Gross en Georgia Kyriakakis, dan ook niet aanspreken op een vermeende Braziliaanse identiteit. Wie daar naar zoekt, komt op deze tentoonstelling ver keerd uit. Het is ook de vraag of er zo'n typische Braziliaanse identiteit bestaat. Wim Beeren, de vroegere directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam heeft er met de expositie ABC-U (waar bij de letters stonden voor Argentinië, Brazilië, Chili en Uruguay), al op gewe zen dat in deze landen kunst wordt gemaakt die niets met een folkloristisch karakter heeft te maken. Misschien dat je voor een dergelijke houding bij de naieve schilders terecht kunt, maar afge zien daarvan lopen deze landen gewoon mee in het stramien van de hedendaagse kunst die over de hele wereld heen gemeengoed is geworden. Daar komt nog bij dat de materie klei voor de meesten van dit gezelschap tot hun komst naar Nederland een onbe kend medium was. Ze moesten er dus in korte tijd ervaring mee opdoen om aldus tot voor hen bevredigende resulta ten te komen. De expositie staat veel meer in het teken van deze zoektocht dan van een mogelijke 'Braziliaanse identiteit'. Het meest zichtbaar is dat nog in het werk van Carmela Gross (1946) die een installatie op de grond uitlegde waar voor ze honderden mes-vormige objec ten maakte. Haar omschrijving 'knives' mag overigens in de breedst mogelijke zin worden opgevat: er zitten naast scherpe dolken ook stukken slaghout van het formaat honkbalknuppel tussen, waarmee een potentieel slachtoffer gemakkelijk kan worden uitgeschakeld. Ze rangschikte haar vormen in keurige rijen op soort (puntig, bot, scherp, slap), afmeting (plat, dik), maat (minuscuul klein, stevig groot) en kleur (van diep- donkerrood tot grijs) op het marmo- leum, waardoor het geheel nogmaals de vorm van een mes aannam. Veel verder dan het vorm geven aan het thema 'sortering' komt Gross helaas niet, al vindt ze soms wel eens verwijzingen naar mythische begrippen die een spiri tuele betekenis dreigen te krijgen. Haar installatie heeft onmiskenbaar het karak ter van de Spurensicherung uit de jaren zeventig, een stroming die een pseudo- historische vormbetrachting nastreefde. Aard en opzet van deze expositie zorgen er voor dat van elke deelnemer slechts één of twee werken, c.q. installaties wor den getoond. Gross kon met gemak de benedenzaal voor haar rekening nemen, maar deelde de ruimte met de objecten van Ester Grinspum. Daardoor staan hun beelden zo dicht op elkaar datje licht de indruk krijgt dat er sprake is van één en dezelfde maker. Toch is het verhaal van Grinspum van een geheel andere orde. Ester Grinspum (geboren in 1955) is van het viertal nog de meest echte 'beeldhouwer', in die zin dat ze reke ning houdt met volumes en een zekere mate van sculpturaliteit. Zij koos de in de keramiek voor de hand liggende vorm van de container die echter niet functioneel mocht worden, want ont daan van de bodem. Inspiratie vond ze voor haar vormen bij het beroemde,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1996 | | pagina 178