1HEMAftEft/ SCHJEDA/Al 239 Musis voorruimte (terras) waaraan verschillen de funkties voor ontmoeting, bijvoor beeld horeca, kunnen zijn verbonden. Naast haar gebouwen wordt de stad ook gelezen in de lege, onbebouwde ruim ten van straten, pleinen en parken. Mede vanuit het geschetste historische perspektief van het 'Broersvesthofje' en de voormalige ontmoetingsruimte aan de Lange Kerkstraat is het interessant om voor het ontwerpen van de nieuwe struktuur voorrang te verlenen aan het struktureren van de openbare ruimte, in plaats van deze ruimte te zien als rest van het gebouwde. De leegte van deze ruimte wordt vooral als landschap inge zet waarbij het maaiveld als horizontaal vlak wordt vormgegeven. Om echter aan de wens van een open ruimte te kunnen voldoen is het onvermijdelijk om daaraan ook een programmatische dichtheid te koppelen. Daartoe wordt dit maaiveld niet uitsluitend meer de neutrale ondergrond waarop bebouwing verschijnt, maar wordt zelf ook gebouw waarin openbare funkties kunnen wor den opgenomen. In dit opgetilde, drie dimensionale maaiveld komt de binnen ruimte van het oorspronkelijke Broersvesthofje terug. De voorruimte vormt aflopend naar de Lange Kerkstraat een stedelijke veranda. Deze nieuwe, openbare ruimte, - zo men wil syno niem voor het stadspark- wordt door een nieuw reliëf gevormd. Dit nieuwe, kunstmatige landschap vormt de nieuwe geografie voor het stedelijk wonen. De bijzondere aandacht voor het opge tilde maaiveld, wat letterlijk als veld wordt ingezet, is tevens een schakel om de schaalsprong tussen de grote bebou- wingsblokken van het Stadserf en de kleinschalige bebouwing van de binnen stad in evenwicht te brengen. Dit opgetilde maaiveld nu vormt een stedelijke plint, een nieuwe kunstmatige bodem. In deze plint kunnen allerlei ste delijke voorzieningen opgenomen zoals: parkeren (de Kreupelstraat), programma's van recreatief inspannen, ontspannen en uitspannen: (de Lange Kerkstraat en Broersvest) en kleine bedrijfsruimten, ateliers e.d. (de Boterstraat). Al deze voorzieningen vormen een toegevoegde waarde voor het wonen in het centrum, in dit geval bovenop het nieuwe maai veld. Deze verdichting brengt een tweede kwaliteit van de binnenstad naar voren, namelijk die van de programmatische gelaagdheid. Wat de gegroeide binnenstad aantrekke lijk maakt is de combinatie van allerhan de funkties die in sommige gevallen zelfs zeer contrastvol met elkaar kunnen zijn. Deze bonte verzameling maakt een grote vrijheid van individuele keuzes mogelijk, die juist zo vaak ontbreekt in de éénduidige, funktioneel ingerichte stadsdelen. Een grote verscheidenheid en concentratie van funkties is een kwaliteit van de binnenstad die kan worden uit gebuit, in plaats van repetitie van één en dezelfde vorm en programma. Het ontwikkelen van een programma voor een lokatie in de binnenstad kan niet meer uitsluitend volstaan met alleen een uitleg op de begane grond, maar vraagt om een driedimensionale uitleg. Door programma's in lagen op elkaar te zetten kunnen combinaties van verschil lende niveaus worden gemaakt. Het maaiveld kan zo als openbare ruimte gehandhaafd blijven met vertikale con centraties die de gewenste programmati sche dichtheid herbergen. De geschiedenis van de stad met al haar herinneringen en de verscheidenheid in funkties krijgen beiden hun vorm in een derde karakteristiek van de stad, die van de ruimtelijke gelaagdheid. Doordat het ontstaan van de binnenstad zich over een relatief lange periode heeft kunnen ontwikkelen biedt zij een grote diversi teit aan beelden en ervaringen. Daarom geeft de gegroeide, verweven platte grond van toeval meer momenten van ontdekking en verrassing dan de ont worpen, hiërarchische. Een van de essenties voor de invulling van een lokatie als deze is om deze intieme, kleinschalige bebouwing, het gegroeide weefsel van de stad, te combi neren met de grote blokken, de ontwor pen struktuur van het Staderf en het Broersvest door het introduceren van een tussenliggende schaal het kleinscha lige wonen verstregelt met het groot schalige stedelijke weefsel. Het plastisch gevormde maaiveld vormt het stedelijk tapijt welke de gehele loka tie bedekt. Aan de noordzijde en de zuidzijde is het dit tapijt wat in z'n geringe hoogte aansluit bij de kleinscha lige bebouwing langs de Lange Kerkstraat en de Boterstraat. De bebou wing (woningen) concentreert zich langs de Kreupelstraat en Broersvest waartussen een ruimte overblijft waarin de vorm van het voormalige Broersvesthofje is opgenomen. Aangezien het zicht op de gevel van het ABC complex niet bijzonder is, is hier een meer introverte bebouwingsstruk- tuur wenselijk die gericht is op de bin nenruimte. Insnedes hierin (zoals een steeg) breken de beslotenheid open. Tussen- en overgangsruimten ontstaan en differentiëren de bebouwingsstruk- tuur in veel, kleine eenheden. De schei ding tussen binnen en buiten wordt difuser. Tegenover dit weefsel waarin de tussen ruimten worden uitgesneden, gelijk de binnenstedelijke struktuur, staat een los sere en openere struktuur langs het Broersvest. Deze rand heeft veel meer het karakter van losse objecten met ruimte rondom en sluit in die zin aan bij open struktuur van het Stadserf. Schiedam binnenrijdend over Broersvest vind je hier geen gesloten wand, maar een ruimtelijk veel openere gevel die de bezoeker uitnodigd voor een borrel op de veranda.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1996 | | pagina 239