Af :A If* V Si I BÜ' A. ZANDEE INTERIEURARCHITEKT ANNA VAN BUURENSTRAAT 15 3116 EA SCHIEDAM TELEFOON 010 - 42 62 669 Bi 5 331 Musis beeld kunnen zijn, dan vloeit hier een andere vanzelfsprekendheid uit voort, te omschrijven als: de Promotie van het Bronzen Leeuwtje. Uitleg volgt. Hiervoor grijpen we eerst even terug naar de zinnen uit de bro chure, waarin de commissie zegt dat de openbare ruimte er een grote invloed op heeft of mensen zich thuis voelen in Schiedam. Gebouwen zijn het gezicht van de stad en ze bepalen voor een deel de sfeer die er hangt.Voor een deel! De commissie heeft dat heel juist opge schreven, ze draagt uit dat er behalve de gebouwen ook de bewoners zelf zijn die de sfeer bepalen. Er is een toenemend besef dat de Schiedammers door eigen initiatieven de woon- en leefomgeving aanzienlijk kunnen verfraaien. De open bare ruimte wordt door deze trend weer meer als werkelijk openbaar beleefd. De straat is niet meer eng en van de vanda len, maar van de omwonenden en de gebruikers. In die openbare ruimte komen de com missie en de wijkbewoners elkaar tegen, en nu is het even opletten geblazen. Als het een vanzelfsprekendheid is dat de commissie iets te vertellen krijgt ower gifgroene teletoonzuilen, ligt het dan niet voor de hand dat ze terloops ook kijkt naar te beschilderen trafohuisjes, snelheidsbeperkende voorzieningen op het wegdek en reconstructieplannen voor pleinen en straten? Jawel, maar er is het risico dat een dogmatische commis sie het enthousiasme en de zelfwerk zaamheid van opzoomeraars in de wij ken ondermijnt. Die positie wil de com missie zelf ook niet, omdat ze dan aan de ene kant sfeerbepalende activiteiten zou tegengaan door aan de andere kant sfeerbepalende factoren (gebouwen, straatbeeld) te veel te beschermen. Een dergelijke situatie is te voorkomen door de commissie als het ware 'filialen' te geven in de verschillende stadsdelen. Denk hierbij niet meteen aan kantoren. Een filiaal kan bestaan uit een autoriteit in de wijk, die veelvuldig met bewoners overlegt en zich goed verstaat met de Welstands- en Monumentencommissie. Een dergelijke, opbouwwerkachtige functie kan een implementatie van het welstandsbeleid tot in de straatteams bevorderen. Het kan er ook toe leiden dat in de meer anarchistische straatjes van Schiedam-Zuid, -Oost en -West bij individuen meer waardering ontstaat voor authentieke gevelstenen en andere elementen, die nu nogal eens onder pleister- en stuclagen en quasi-solide steenstrips verloren gaan. Het gemeente bestuur zou er eens een leuke discussie over moeten aankondigen, of een com missie met haarvaten in de buurten niet een pot geld moet meekrijgen om vrij willige welstandsinitiatieven te belonen. Een premie op actie: waarom niet in deze beleidssector? Voorbeeld: als de belangen- en bewo nersvereniging De Plantage er behagen in heeft om een stedelijk erfstuk als een bronzen leeuwtje ergens in het park op een sokkel te plaatsen, dan past daar een mooi verhaal bij van de Welstands- en Monumentencommissie, waarom dat leeuwtje nu juist op die plek en op die hoogte zo beeldbepalend is voor de ruimtelijke kwaliteit van de nostalgische gevelrijen aan weerszijden, en waarom het nu voor de maatwerking inderdaad alleen maar uitgerekend dat bronzen leeuwtje kon zijn. Door welstandsin zichten te koppelen aan zo'n Plantage initiatief kan de commissie andere wij ken of ook winkelcentra en industriege bieden op een idee brengen. De Promotie van het Bronzen Leeuwtje kan uiteindelijk nog in de hand werken dat wijkbewoners en ondernemers om beeldende kunst vragen in plaats van wipkippen, bloembakken of parkeervak ken. Voor een goed samenspel is nog iets essentieels nodig. Als het gemeentebe stuur van Schiedam het ernstig meent dat de Welstands- en Monumentencommissie een forse impuls moet betekenen voor de zorg voor het uiterlijk van de stad, dan behoort de commissie er een zeer verre gaande adviesbevoegdheid bij te krijgen. Het moet toch als hoogst onbevredi gend worden ervaren dat er onvoldoen de middelen zijn om de sloop van belangwekkende gebouwen te voorko men. Een commissie, die zich opwerpt om uit nieuwbouw en verbouw een maximaal rendement te halen voor het stedelijk schoon, kan niet gemotiveerd blijven als het aan macht ontbreekt om ernstige aanslagen van de slopershamer te verijdelen. Er is - ook de laatste twintig jaar - nog rampzalig omgesprongen met industrieel erfgoed, nieuwe inzichten ten spijt. Om verwerpelijke redenen zijn potentiële monumenten verloren gegaan, denk aan het Vijfsluizen-gemaal, het hoofdkantoor van de Gusto, het broederklooster in de Warande en enkele distilleerderijen. In lang niet alle gevallen kwam er iets mooiers voor in de plaats. Integendeel. Het bouwen van nieuwe monumenten is nog geen gemeengoed. Als we willen dat de bewoners trots zijn op hun stad, laat het dan ook hun stad zijn. Laten hun sentimenten meetellen: die dragen ook bij tot de sfeer. Als ze van een bepaald gebouw houden, pro beer het dan te restaureren, ook als het geen monument is maar slechts nostalgi sche waarde heeft. Deze overweging mag best leiden tot uitbreiding van de Welstands- en Monumentencommissie met een zetel voor de Historische Vereniging, want Ruud Poels is er geknipt voor om deze zorgen steeds weer onder de aandacht te brengen. oo Co

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1996 | | pagina 331