chocoladekunst Lange Haven 54 - 3111 CH Schiedam Telefoon: 010 - 473 27 51 19 Musis einde de door hem gewenste harmonie tussen architectuur en interieur te bewerkstelligen. Hierover zijn in het verleden afspraken gemaakt met de gemeente en hij is er ook voor betaald, onderstreept hij. Tot zijn verbijstering, en ook wel ergernis, heeft de gemeente hem met interieurplannen gecon fronteerd, die door de gemeente zelf, of door anderen, zijn getekend. Zo kan hij natuurlijk niet werken. Daarbij komt dat, althans in zijn ogen, de communicatie met zijn opdrachtgever soms ernstig tekort schiet. Zo duurde het ongeveer een jaar voordat hij op de hoogte werd gesteld wie de nieuwe directeur van de bibliotheek was geworden (Aart Tij hof). Terwijl pas onlangs de nieuwe theaterdirecteur benoemd werd (Paul van Oort).Vanwege het ontbreken van deze twee aanspreekpunten was het voor hem onduidelijk welke beleidsvoornemens hij als uitgangspunt moest nemen bij het ontwerpen. Ruijssenaars: 'De gebuiker van het gebouw heeft altijd een belangrijke stem in het geheel. Maar het is de architect die het ontwerp maakt. De architect geeft vorm aan de wensen en eisen van de gebruiker. In Schiedam is het soms net alsof de gebruiker optreedt als architect. Vanaf het begin wilde ik deze opdracht graag doen, maar alleen als ik de vaste inrichting ook mocht verzorgen. Het moet niet zo zijn dat nu een andere architect in mijn gebouw zijn ei gaat leggen. Het contact ver liep te vaak via anderen. Steeds sprak ik met beleidsmedewer kers. Het overleg werd centraal geregeld, via gemeentewerken. Maar daar zitten geen mensen met specifieke kennis op het gebied van bibliotheken of theaters. Soms kreeg ik zelfs de indruk dat ik werd afgeschermd. Terwijl je, om een goed gebouw te maken, juist een goed contact met de toekomstige gebruikers nodig hebt.' Het theater levert, nu Van Oort is benoemd, weinig twistpun ten meer op. Ruijssenaars en Van Oort kunnen het prima met elkaar vinden. Ruijssenaars' ideeën over de aankleding van de zeshonderd stoelen tellende, middelgrote stadsschouwburg vin den een warm onthaal bij de nieuwe directeur. Verschillen van mening worden in goed overleg opgelost, aldus de architect. Anders ligt het met de vaste inrichting van de bibliotheek en de zogenaamde stadswinkel. Ruijssenaars, ontstemd: 'Voor de bibliotheek bleken door de gemeente opeens kant en klare balies te zijn ontworpen, terwijl was afgesproken dat ik die zou maken. Ik werd voor een voldongen feit gesteld, het was te laat om er nog op terug te komen. Nou goed dan, heb ik op een gegeven ogenblik gezegd. Laat ik deze concessie maar doen.' Voor de inrichting van de bibliotheek is nota bene een andere architect - AatVos uit Deventer - in de arm genomen. Geen ideale situatie, meent Ruijssenaars. Aanvankelijk verliepen de gesprekken met Vos dan ook stroef. Nu gaat het beter. Ruijssenaars:'Aart Tij hof, de directeur, en Vos stellen zich nu coöperatief op. Met Tijhof zit ik in ieder geval op één lijn over de aard van deze bibliotheek. Het moet een 'verblijfsbiblio- theek' worden, en geen 'supermarkt'. Ik heb nu weer goede hoop.' Ruijssenaars vertrouwt er op dat de door hem uitgedokterde hootdopzet gerespecteerd wordt. Zo wil hij aan de ramen gelegenheid creëren voor de bezoekers om te lezen en te stu deren. Dit paste hij, tot ieders tevredenheid, al eerder toe in de stadsbibliotheek van Apeldoorn (1984). Ruijssenaars: 'Ik hou niet zo van leesnissen die helemaal zijn afgesloten van de bui tenwereld. Nu kun je aan de ramen rustig je boeken inzien. Je dwaalt er als het ware tussen twee werelden. Middenin de ruimte moeten de stellingen voor de boeken komen. Het zou onzinnig zijn om die tegen het raam te zetten.' Vos echter, wilde aanvankelijk de stellingen voor de boeken scheef in de ruimte, waar Ruijssenaars ze juist recht wil heb ben. 'Scheef is momenteel een trend in de architectuur. 'Wat ik met dit gebouw wil moet echter wel begrepen worden door de mensen die het inrichten of straks in gebruik nemen. Wat mij voor ogen staat heeft te maken met elementair nadenken over mijn vak. Ik wil laten zien hoe het gebouw in elkaar zit en hoe de dingen gemaakt zijn. Dat moet ook tot uiting komen in de inrichting. Die moet niet te rustgevend zijn, maar juist prikkelend. De toegepaste materialen moeten zich zelf zijn. Pregnante kleuren zijn uit den boze. Wit is de grond- kleur van de wanden. Ook de vormgeving van het meubilair zal wat mij betreft elementair zijn.' Een ander probleem vormt de voorleesruimte. Deze publieks voorziening heeft Ruijssenaars ontworpen op de eerste verdie ping van de ronde beëindiging aan de Broersvest. Maar omdat de exploitant van de horecagelegenheid op de begane grond een eet-café wil - waar Ruijssenaars' ontwerp volgens het pro gramma van eisen niet in voorziet - zou er op de plaats van de voorleesruimte een keuken moeten komen. Doodzonde, meent Ruijssenaars. De inrichting van de stadswinkel is een ander heet hangijzer. In de stadswinkel komen de balies van de verschillende gemeentelijke diensten allemaal bij elkaar in één overzichtelij ke ruimte. Ruijssenaars wilde hier een helder, zo eenvoudig mogelijk stramien: één lange balie, waar de burgers en de amb tenaren elkaar kunnen ontmoeten. De gemeente besliste anders: scheef geplaatste balies aan weerszijden van een mid dengang. Ruijssenaars weigerde dit uit te werken. 'Dingen die vastzitten aan het gebouw zijn onderdeel van de architectuur. En behoren daar dus mee te corresponderen. Het is niet de bedoeling dat een gebouw zichzelf tegenspreekt'. Nu komen er wel balies aan weerszijden van een gang, maar recht geplaatst. Dan is er nog de de buitenruimte. Ook hiervoor heeft Ruijssenaars, conform zijn opdracht, plannen op papier gezet. Zo wilde hij een suggestief verband leggen tussen de basiliek en de Grote kerk, door de bestrating van het Stadserf een stukje door te trekken over de Broersvest richting binnenstad. Voor het plaveisel had hij een speciaal, betekenisvol patroon bedacht. Ter hoogte van de kruising, gemarkeerd door vier lichtmasten, zou de Broersvest een lichte bolling moeten krij gen. Zodat je het idee krijgt daar een 'brug' over te gaan. Ook wil hij de onder het Stadserf begraven fundamenten van de vroegere voorburcht van het Huis te Riviere in de bestrating

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1997 | | pagina 19