49 Musis schielijk de trap weer af naar mijn werkkamer. Ik trok de deur stevig achter me dicht. Later die middag, toen ik boven koffie aan het maken was, keek ik nog eens uit het raam. Er stond een ouder echtpaar voor mijn deur, type cultuurtoerist, allebei losjes gekleed in een grijs met zwart gebiesd joggingpak. Pratend, wijzend, delibererend. Toen ze omhoog keken wilde ik opnieuw wegduiken maar zag daarvan af. Stond ik niet in mijn eigen huis, voor mijn eigen raam? De twee moesten me zien nu, maar gek, ze zagen me niet. Ze keken dwars door me heen, met ogen die niet op levende personen leken te rekenen. Wat zochten ze hier? Tegen half vier kwam Karin terug van de boodschappen en zenuwachtig legde ik uit wat er aan de hand was. Ze hoorde me aan, knikte en beloofde maatregelen te treffen. En toen er een kwartiertje later opnieuw volk voor de deur stond deed ze iets waar ik mijn leven lang te laf voor ben. Ze stapte erop af. 'Kijk', zei ze, toen ze weer terug was in de kamer. 'Dit is er aan de hand!'. Ze had een klein geschriftje bij zich dat ze mij toestak. Ik keek. Het was een ANWB-wandelroute die tegen betaling van fl. 3,50 bij de VVV van Vlaardingen verkrijgbaar was. De koper kon kiezen uit een wandeling van 3, 5 dan wel 7 kilometer langs alle bezienswaardigheden die de stad rijk was. Dat was op zich al verbazend. Als Vlaardingen al een reputa tie had op het gebied van stedelijk schoon, dan berustte die roem vooral op het slopen en neerhalen daar van. Zolang als ik er woonde was Vlaardingen een PvdA-gemeente geweest, met alle culturele gevolgen van dien. Maar echt schokkend werd het op blaadje 2, waar de stadswandeling gevorderd was tot op de Markt. En ik las: '...Naast het stadhuis bevindt zich de Schoolstraat, zo genoemd naar de zich daar in het begin van de 16de eeuw bevindende parochiale school. De woningen aan de zuidzijde wer den in 1980/'81 gerestaureerd en gerenoveerd. Het pand Markt 18 heeft daarbij de oude naam 'De Eenhoorn' die het als middeleeuwse herberg voerde weer teruggekregen. Ernaast staat het smalste huisje van de stad, nu bewoond door een bekende schrijver, die u wellicht vanachter de gordijnen met een ietwat weemoedige blik gadeslaat. Op dit moment waren mijn handen als vanzelf begonnen het gestencilde blaadje samen te proppen. 'Niet doen, niet doen!', riep Karin angstig. 'Het is niet van mij, het is van mensen buiten!' Van mensen buiten? Ik keek haar aan maar zag haar niet. Een grijze mist hing in de kamer die ons voor goed uit elkaar had gedreven. Door die mist klonk een laag, onheilspellend geluid. Als ik mijn vrouw mag geloven kan ik soms, op dieptepunten van bittere woede, zo letterlijk knarsetanden, zo als een paard mijn bovengebit langs mijn onderkaak malen dat het niets menselijks meer heeft, een lichaamstaal die teruggaat tot ver in de oertijd. Dat angstaanjagende paleodontologische gekraak hoorde ze nu ook weer, die zaterdag middag in juni rond de klok van vieren. Ik had met moeite de klem die mijn handen vormden losgekregen, het pamfletje weer gladgestreken en las de tekst nog eens over. 'Gotferdegotfer', deed mijn mond. 'Ze zijn toch niet krankzinnig geworden! die u wellicht vanachter de gordijnen met een ietwat weemoedige blik gadeslaat!' Dat ben ik, voel je wel? Daar bedoelen ze mij mee! Eerst ben ik dood, dan moet ik weer als een wassen beeld van mezelt voor het raam gaan staan! En nog grijnzen ook. Maar ik ben toch geen hoer, pezend voor de plaatselijke VW? Ik moet toch werken, kindermonden voeden, het gas en het licht betalen, de fis- cusratten van mijn lijt houden? Hoe moet dat dan met al die idioten voor de deur...?' 'Geef maar hier!', zei Karin snel en griste voor de zekerheid de wandelroute uit mijn handen. 'Eerst maar even teruggeven, des te eerder zijn ze weg'. Ze verdween naar het trapgat maar ik stommelde nog lang niet uitgepraat achter haar aan. 'Laat ze maar binnenkomen!', riep ik, terwijl ze tikkend op elke traptree als een noot langs een toonladder naar beneden snelde. 'Dan zal ik ze even weemoedig gadeslaan! Met een end hout!' Maar die laatste woorden ketsten af tegen de klap waarmee ze de voordeur dichtsloeg. Karin vond het blijkbaar beter om de wandelaars maar in hun waan te laten, niet te vermoeien met wat er achter de facade van een bezienswaardigheid voor leven schuilging. Je leest tegenwoordig weer vaker dat mensen hun tuin openstellen, hun kasteeltje ofToscaans verbouwde buiten, zodat de gewone man daar een uurtje mag rondwandelen en van die goede smaak mag meegenie ten. Maar in ons geval, aan die Markt van Vlaardingen, lag dat anders. Die zomer keken we, zodra het zater-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1997 | | pagina 49