Musis 112 toenemende mate af omdat het trappen lopen als een hindernis wordt gezien. Om de toekomst voor de corpraties wat zonniger in te kunnen kleuren verdient het volgens de NWR aanbeveling om het accent te verschuiven van technische levensduur naar economische levens duur. Binnen de doelstelling van de cor poraties als sociale verhuurders, paste het om de aandacht vooral te richten op de technische levensduur van de woningen. In een meer marktgerichte opstelling is dit uitgangspunt een stuk minder aan trekkelijk. Dan gaat het er niet om hoe lang een woning exploitabel kan blijven, maar dient men zich af te vragen hoe de exploitatie in evenwicht kan worden gebracht met de wensen van het publiek. Dit kan betekenen dat portiek- flats en onrendabele delen uit het bezit eerder dan voorheen worden gesloopt om plaats te maken voor beter verhuur bare eenheden. Dit ziet men dan ook gebeuren in tal van stadsvernieuwings gebieden, waar flats alweer worden ges loopt voordat de eigenaar feitelijk 'uit- verhuurd' is. Natuurlijk mag van een lichaam als de NWR ook iets van een oplossing wor den verwacht. Deze wordt gegeven in de aanbeveling om in zowel prijs als in technisch facilitaire zin te anticiperen op nieuwe ontwikkelingen. De maatschap pij vergrijst. Dat stelt specifieke eisen. Ook zijn er uitgebreide programma's die voorschrijven hoe voor specifieke doel groepen aangepaste woningen moeten worden gebouwd. Doordat ook zorgver leners al dan niet geprivatiseerd de markt opgaan kan worden gedacht aan samenwerkingsverbanden tussen zorg verleners als specialisten in het verlenen van zorg op maat en beheerders die de exploitatie van het daarbij behorend onroerend goed voor hun rekening nemen. Gedacht kan worden aan het aanbieden van woonruimte in combina tie met zorgpakketten, maar ook in het specifiek bouwen voor gehandicapten, ouderen en het realiseren van aanleun- complexen. Dit gebeurt. En volgens Feijtel al op grotere schaal en in een grotere diversi teit dan algemeen wordt aangenomen. Want zorg is niet langer meer voorbe houden aan de vroeger daartoe in het leven geroepen instituten met opbeu rende namen als 'Zonneavond', 'Heiderust' en 'Levenswende', teiwijl de nieuwste lichting van postmodern geagogeerde bestuurders het helemaal bont maakt door het begrip bejaarden huisvesting maar in z'n geheel te schrap pen uit het telefoonboek. Want wie in de gids van 1997 zoekt onder de kenlet- ter 'BEJ' zal tot de ontdekking konten dat de bejaardenzorg in zowel Bergschenhoek, Berkel, Bleiswijk, Capelle, Hoek van Holland, Maassluis, Schiedam en Vlaardingen, de weg is kwijt geraakt tussen de begrafenisonder nemer en de behanger of de beheers- maatschappij. Dit alleen met uitzonde ring van het behoudende Krimpen aan den IJssel waar zich nog een eenzame bejaarden-bewakingscentrale in stand houdt. De bejaardenhuisvesting in Schiedam heeft zich traditioneel altijd in een grote belangstelling mogen verheugen. Natuurlijk vindt dit z'n oorzaak in voorheen patriarchale verhoudingen en een groot en werkzaam confessioneel volksdeel met een van oudsher grote rivaliteit tussen katholieken en prote stanten. Want wat kan een gemeenschap beter hebben dan twee kampen van zorg die elkaar op bijbelse gronden die nen te overtreffen: het St. Jacobsgasthuis, de flats aan de Vlaardingerdijk, Thurlede, Stricklede, de Harg, Frankenland, HaverSchnudt, Stolbergstaete en sinds kort de Havenbogen en de Marconihove zijn toch prachtige voorbeelden hoe de ouderenhuisvesting kan zijn geregeld. Waarbij de Havenbogen en Marconihove zelfs landelijke aandacht krijgen of op nationale schaal minstens vergelijkbaar zijn met wat elders op dit gebied wordt gepresteerd. En al deze instellingen zijn ijsbergen van zorg waarvan alleen het topje zichtbaar is. Onder het zichtbare oppervlakte strek ken ze zich uit met netwerken van hulp die kan variëren van boodschappen doen en de hond uitlaten tot intensieve thuisverpleging en terminale zorg. Zoals Feijtel erover praat is 'zorg' hard op weg om een consumentenartikel te worden. Een voorziening als gas water en electri- citeit.Vast onderdeel van de woning waarvan mate, toewijzing en afrekening geregeld worden bij contract. Het flan kerend beleid in marketingperspectief. Feijtel laat er geen twijfel over bestaan dat de symbiose tussen huisvesting en zorgverlening nog maar in de kinder schoenen staat. Een van de sleutelwoor den daarin is het begrip 'aanpasbaar bouwen'. En een ander 'levensloopbe- stendig bouwen'. Want gedreven door de noodzaak om hun taak als sociaal beheerder of verhuurder te kunnen blij ven uitvoeren hebben de corporaties in den lande een gat in de markt ontdekt. En dat bevindt zich precies op de plek waar zorgaanbieders en sociaal verhuur ders elkaar raken. De zorgverzekeraars en -aanbieders weten namelijk precies aan welke vormen van zorg de samenle ving behoefte heeft en hoe deze, al dan niet geprivatiseerd of ondergebracht in gespecialiseerde lichamen aan te bieden. De corporaties beschikken daarbij over het potentieel om dit zorgaspect op een efficiënte manier onder te brengen in hun huisvestingsmogelijkheden. De Havenbogen en Marconihove zijn voor beelden hoe dit in nieuwbouwprojecten kan worden geconcretiseerd. In wonin gen waarin in hoge mate rekening is gehouden met de wensen van de oudere bewoner, in het verschaffen van een bin nenklimaat waarin de beschermde hof of binnenplaats zich uitstrekt van de straatzijde tot diep in het complex en daarmee een comfortabele, wind- en regenvrije binnenplaats biedt aan de bewoners die door de hoge glaswanden toch deel lijken te hebben aan het leven op straat, een hoge mate van veiligheid, electronische waarschuwingssystemen binnen en collectieve voorzieningen die er wezen mogen. Zo kan je nog eens comfortabel oud worden, want met dat de zorgcomplexen zijn gemoderniseerd is ook de leeftijdsgroep die voor huis vesting in aanmerking komt opgepept. Moest men vroeger met één been in het graf staan om in aanmerking te komen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1997 | | pagina 112