1 baar, maar ook heel geschikt om op te wonen. De oeverwal- len raakten dan ook al zeer vroeg bewoond, namelijk al in het Laat Neolithicum (circa 5000 jaar geleden), beter bekend onder de internationale term Vlaardingen Cultuur. Maar daarover in een later artikel meer. Ondanks de hogere ligging stroomde de oeverwal regelmatig over, waardoor de restanten van verlaten nederzettingen werden afgedekt met zand en klei waardoor een uitstekende conservering was gewaar borgd. Terwijl op de zandgronden langs de kust (strandwallen en duinen) en in het oosten (bijvoorbeeldVeluwe) al het organisch materiaal, van bot tot hout grotendeels verging, bleef het in de Vlaardingse klei al die eeuwen bewaard. De overstromingen brachten natuurlijk ook de nodige over last met zich mee: regelmatig hadden de oeverwalbewoners last van natte voeten. Elders was men al op het idee gekomen om de grond waarop men woonde op te hogen, om zowel overstromingen maar ook het stijgende grondwater tegen te gaan. In West-Friesland startte men ruim 3500 jaar geleden met met ophogen van huisplaatsen en vanaf de Ijzertijd (700 v. Chr.) verschenen er in Friesland en Groningen grote met de hand opworpen heuvels, terpen genaamd, waarop een of meerdere huizen stonden. Deze vorm van verdediging tegen het water was wel probaat, maar weinig efficiënt. Er moest immers heel wat grond verzet worden om droge huisplaatsen en akkers te verkrijgen. In het Maasmondgebied liepen enke le eeuwen voor het begin van de jaartelling slimme lieden rond, die hadden bedacht dat het heel wat handiger aange pakt kon worden. Wat zij bedachten was een zo voor de hand liggende oplossing, zo eenvoudig, dat iedereen zich zal afvra gen waarom het met eerder bedacht was: namelijk een dam. Of de bedenkers ervan Oud-Vlaardingers waren, valt natuur lijk niet meer te achterhalen. Wel is zeker dat het vroegste voorbeeld van een dam in West-Europa in Vlaardingen is aangetroffen. Het was voorjaar 1996 toen we wederom palen en balken in de Vlaardingse klei aantroffen. Hoewel het wel direct deed denken aan een dam, waren er toch tekenen dat hier sprake was van een ander type constructie. Het was eenvoudiger, rommeliger van opzet dan de eerder gevonden dammen. Een handvol scherven bevestigde ons vermoeden dat er meer aan de hand was. Deze scherven waren namelijk versierd met nagelindrukken, hetgeen een gebruikelijke versieringswij ze is voor vaatwerk dat voor de jaartelling in zwang was. De vraag was alleen hoe oud precies de dam zou kunnen zijn. We namen van enkele houten palen monsters die vervolgens werden opgestuurd naar een laboratorium in Groningen. Eind 1996 kwam de uitslag van het onderzoek binnen. De resultaten overtroffen onze verwachtingen. De palen waarvan de monsters waren genomen, waren kort na 175 v. Chr. gekapt. Voor alle zekerheid vroegen we het nog eens na bij diverse collega-archeologen, maar niemand kende dammen met een vergelijkbare hoge ouderdom. We stonden voor een onwrikbaar feit: we hadden in Vlaardingen de oudste dam van West-Europa ontdekt. De dam markeert een belangrijk punt in de geschiedenis: de strijd tegen het water had enkele eeuwen voor de jaartelling in het Maasmondgebied, mis schien wel in Vlaardingen, een nieuwe wending gekregen. Het bleef in Vlaardingen echter niet bij het bouwen van dammen. Dammen hebben namelijk als nadeel dat ook het overtollige regenwater niet kan worden afgevoerd waardoor de huisplaatsen en akkers in moerassen kunnen veranderen. De technologische kennis van de Oud-Vlaardmgers stond echter ook niet stil en een nieuwe vinding bracht de oplos- Musis 182

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1997 | | pagina 182