- 229 Musis et: te C ,<D y> o geen aantrekkelijke beleggingssobjecten omdat de toenmalige techniek de bouw van betaalbare woningen erboven tezeer beperkte. De bewoners moesten maar elders hun boodschappen doen, of genoegen nemen met een van de nood- winkels die waren ondergebracht in garageboxen. Wat de soms matige kwali teit van de huizen betreft, speelde onge twijfeld het tekort aan materialen en vakkrachten een rol. Het gebrek aan geschoolde bouwvakkers werd maar beperkt gecompenseerd door het wer ken met geprefabriceerde bouwdelen. De firma Both nam met het oog op de woningbouw in deWestwijk een fabriek voor betonelementen in bedrijf, Panagro zette een soortgelijke fabriek neer in Maassluis. Maar voor zowel een goede prefabricage als voor montage ontbrak de ervaring. Gehoopt werd dat ook ongeschoolden op die manier een bij drage konden leveren aan de Wederopbouw en die werden van hein de en verre naar het Waterweggebied gelokt.. Het 'lied van den bouwvakar- beid' dat volgens de kranten op de bouwplaats weerklonk, verried dikwijls een Brabantse tongval en de manier waarop de huizen in elkaar werden gesleuteld een ervaring die zelfs voor het optrekken van een kippenhok onvoldoende moest worden geacht. De Westwijk kwam er als gevolg van de na-oorlogse woningnood en de nood zaak tot Wederopbouw, maar de Vlaardingse ambitie om uit te groeien tot een centrumgemeente van flinke economische betekenis speelde bij de totstandkoming van het nieuwe stads deel zeker ook een rol. Die ambitie dateerde overigens al van voor de oor log. Uit archiefonderzoek door Matthijs Struijs blijkt dat Vlaardingen reeds in 1938 plannen ontwikkelde voor stads uitbreiding in oostelijke zowel als weste lijke richting. Het probleem was dat alle potentiële bouwgrond behoorde tot Vlaardinger-Ambacht, toentertijd een zelfstandige gemeente. Dit probleem werd in 1941 opgelost door de samen voeging van Vlaardingen en Ambacht tot één gemeente. In 1943 werd vervolgens een concept-uitbreidingsplan opgesteld, dat in 1947 grondig werd herzien. Het Rotterdamse architectenbureau vanW. van Tijen en H.A. Maaskant ontwierp tenslotte eind jaren veertig de blauw druk voor een stad die zo'n 140.000 inwoners zou gaan tellen, met als nieu we woonwijken deWestwijk, Holy en de Broekpolder. Met de bebouwing van de Babberspolder was toen al een aan vang gemaakt. De Westwijk moest de modernste opvattingen over wonen weerspiegelen. Het werd een 'stedelijke tuinwijk', waar opvallend veel verschillende woningty pen in zowel hoog- als laagbouw wer den afgewisseld door brede groenstro ken. In de vier kwadranten waaruit de wijk nog steeds bestaat (Hoogkamer, Lage Weide, Zuidbuurt en Wetering) werd de laagbouw zoveel mogelijk in het midden gesitueerd en afgeschermd door hoogbouw aan de randen. Dit bevorderde de intimiteit en moest de wijkbewoners een beschut en saamhorig gevoel geven. In de woorden van die tijd heette het dat deWestwijk door zijn vormgeving poogde een nieuwe gemeenschapszin aan te kweken. De architecten die de wijk ontwierpen zijn er zeker in geslaagd dankzij de ruime opzet en het vele groen een pret tig woonklimaat te scheppen. Of er van het verheven basisprincipe, bevordering van gemeenschapszin, veel is terecht gekomen mag echter worden betwijfeld. De centralistischeVlaardingse bestuurs cultuur heeft nooit toegelaten dat de Westwijk - of welke andere wijk ook - zich tot iets meer zou ontwikkelen dan enkel een brave, tamelijk karakterloze woonwijk. Alle belangrijke voorzienin gen, zoals het stadhuis, het politiebureau, het postkantoor en de uitgaansgelegen heden bleven ondergebracht in de bin nenstad. Daar klopte het hart van de ste delijke samenleving, en niet aan de brede maar o zo saaie doorgangswegen als de Floris de Vijfdelaan en de Marnixlaan. Aan een verdeling van func ties zoals in Maassluis, waar de overheid met de burgers meeverhuisde in weste lijke richting naar de nieuwe woonge bieden en de binnenstad een nieuwe toekomst kreeg als winkelcentrum, is Vlaardingen nooit begonnen. Ook tegenwoordig is het niet eenvoudig tekenen van gemeenschapszin te ontwa ren in de Westwijk. Wie er nu doorheen wandelt ziet eerder tweespalt dan een heid. Pijnlijk zichtbaar wordt hier en daar dat de samenleving zich sinds dat hoopvolle nieuwe begin in de jaren vijf tig steeds verder heeft ontwikkeld tot een systeem met een arme en een rijke kant, waarbij de minder gefortuneerden in deWestwijk gaandeweg in de meer derheid lijken te zijn geraakt. De Vooruitgang van destijds is tot stilstand gekomen, zo niet omgeslagen in achter uitgang. Gebleven is de drukte op de rijksweg, maar daarover doet niemand meer opge togen. De tijden veranderen. Het ver keerslawaai dat toen de 'muziek van de toekomst heette', is nu een bron van ergernis en verzet. En ook geen notabel haalt het meer in z'n hoofd om met een sigaret in de mond een eerste paal te slaan en te verkondigen dat 'woningen als auto's de fabriek dienen uit te rol len'. Integendeel; de Wederopbouw heet nu Economische groei en ruimte is minder een verkoopargument dan geborgenheid en intimiteit voor een jonge arbeidersstand die zich net als vroeger graag zelfstandig wil vestigen Met dank aan Remus Aussen en Matthijs Struijs

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1997 | | pagina 229