rC KWiilIlBi g te maken voor de nieuwe stadsgehoorzaal. Cc o o C3 CO Q CO Sybold van Ravesteyn, dan al zestig jaar, is op dat moment een architect met een aanzienlijke en ook enigs zins omstreden reputatie. Hij is werkzaam als zelfstandig architect in Utrecht maar besteedt tevens een belangrijk deel van zijn tijd aan werk voor de Spoorwegen, aan het ontwerpen van stations voor onder meer Vlissingen, Den Bosch en Roosendaal en van seinhuizen in het zuidelijk en westelijk deel van Nederland. Van oorsprong was hij civiel ingenieur en belandde na zijn studie bij de Spoorwegen, waar hij zich steeds meer met architecto nisch ontwerpen zou bezighouden. In de jaren twintig weet hij zich te ontwikkelen tot een spraakmakend modern architect. Zijn werk, waaronder het ronde goede renkantoor Fyenoord in Rotterdam, de eveneens ronde watertoren in Roermond en zijn meubels, krijgt interna tionale waardering. In de jaren dertig kiest hij tegendraads voor een architec tuur met meer ornamentiek, silhouetwerking en bewe ging. Zelf verklaart hij dit doordat gebogen lijnen het mogelijk maken vloeiender door een gebouw te bewegen ('de moderne architectuur is niet vierkant, zij leeft') en omdat mensen altijd een voorkeur hebben voor orna ment. In de woorden van Van Ravesteyn uit 1936:'De mensch heeft niet door de rede verklaarbare vormbehoel- ten, die onbevredigd blijven door een te puriteinsche en zakelijke architectuur'. Een verwijdering van moderne collega's die recht in de leer bleven, kon dan ook niet uit blijven. In de tweede helft van de jaren dertig ontwerpt en reali seert Van Ravesteyn een reeks werken die uiting geven aan zijn theorieën, waaronder de verbouwing van het kantoor van de verzekeringsmaatschappij Tiel-Utrecht in Utrecht, De Rotterdamse Diergaarde Blijdorp, het kan toorgebouw de 'Holland van 1859' en de verbouwing van Schouwburg Kunstmin, beide in Dordrecht. Vooral Diergaarde Blijdorp en Schouwburg Kunstmin trekken landelijk de aandacht. Kunstmin, een concert- en theaterzaal uit het eind van de negentiende eeuw, wordt door Van Ravesteyn ingrijpend getransformeerd tot een neo-barok sprookjespaleis. De interieurs van Kunstmin vertonen bizarre combinaties als neonverlichting en verchroomde buizen met wit marmer en koper. Golvende wanden, grillige spiegels, uitwaaieren de trappen met goudkleurig geverfde leuningen, alles ademt een feestelijke sfeer.Van Ravesteyns collega Maaskant stond ambivalent tegenover zoveel behaagzucht en vroeg zich enigszins smalend af: 'maar kunnen in het prachtige subtiele trappenhuis wel gewone Dordtenaren loopen, of is dit alleen nog maar denkbaar als décor, of aan de Rivièra in een schijnwereld, waar nog ruischende gewaden gedragen worden.' Een dergelijke frivole archi tectuur viel niettemin goed in de smaak bij de burgerij, die minder op had met strakke moderne architectuur. Wie een portretfoto van Sybold van Ravesteyn ziet kan nauwelijks geloven van doen te hebben met een van de meest omstreden figuren uit de moderne Nederlandse architectuur. Achter het onberispelijke uiterlijk, dat eerder een functie als bankdirecteur of scheepsmagnaat doet ver moeden, schuilt een querulant op leeftijd. Van Ravesteyns ontwerp uit 1951 voor de stadsgehoorzaal is een ietwat zwaarmoedige kopie van Kunstmin, gevat in Tekening uit het programmaboekje bij deopening op 28 april 1952. Portretfoto van Sybold van Ravesteyn in 1941. een wederopbouwachtige gemetselde cocon. Als zoveel moderne vooroorlogse architecten is hij in zijn werk het optimisme en de lichtvoetigheid kwijtgeraakt. Dus geen ijle bouwvolumes meer met dunne stalen profielen maar traditioneel gemetselde gebouwen met zware dakranden. Nu gaf de krappe locatie aan de Schiedamseweg ook wei nig aanleiding om het gebouw uitbundig op zijn omge ving te oriënteren: rechts stond de negentiende-eeuwse villa van Mees en Zn., nu beter bekend als de villa IJzermans; links bevond zich de Harmonie, een uit 1917 daterende rechthoekige zaal; aan de achterzijde stond een watertoren. Al in het eerste gesprek met de architect had burgemeester Heusdens aangegeven 'dat algemeen het Musis 314

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1997 | | pagina 314