Behalve dat de buurt zich heel aantrekkelijk toont, vertegenwoordigt ze ook nog eens een markante periode in de stedebouwkundige ont wikkeling van Schiedam en de betekenis daarin van de Vereniging Volkshuisvesting en diens vaste architect Piet Sanders. 317 Musis imponerend schouwspel biedt, alsmede de aanwezigheid van een restaurant met een cuisine van nationale renommee, een jachthaven onder handbereik en aan het Hoofd twee peperdure flats aan de voet waarvan het bronzen beeld van de klinker de herinnering levend houdt aan de tijd dat op deze plaats de ene trotse oceaansto mer na de andere onder gejuich van stapel liep. De tekstschrijver zou niet veel moeite hebben gehad 0111 deze waar aan de man te brengen. Dat en passant de nog springlevende herinnering aan die prachtige tijd van oceaanstomers, superdredgers en marineschepen, in de personen van bankwerkers, klinkers, scheepstimmerlieden en lassers die daar aan de voet van de Havendijk woonden met de huizen en al moesten worden opgeruimd, was jammer, maar kon niet anders. En om die zover te krijgen dat ze hun buurtje achterlieten, greep de Woningbouwvereniging Schiedam naar het enige middel dat ze in dit soort discussies ongebruikt had moeten laten, name lijk het argument dat de woningen in slechte staat verkeerden en sloop daarom voor de hand lag. Het gevecht tussen WBS en bewoners leidde tot het de een zijdige beslissing van de eerste om de woningen voor de tijd van tien jaar te sparen worden gespaard en een onderhouds beurt kregen, waarmee het geheel zo met gezond, dan toch tot op de laatste steen toonbaar werd gemaakt. Wat niet werd gedaan was een architectonisch supplement te schrijven op het onderzoek naar de bouwkundige en volk- huisvestelijke staat van de woningen dat de WBS mede had doen besluiten tot de sloop. Want behalve dat de buurt zich heel aantrekkelijk toont, vertegenwoordigt ze ook nog eens een markante periode in de stedebouwkundige ontwikkeling van Schiedam en de betekenis daarin van de Vereniging Volkshuisvesting en diens vaste architect Piet Sanders. De uitgave 'Eenige versiering zou echter wel gewenscht zijn', biedt helaas weinig aanknopingspunten voor een dergelijk supplement. Waar de betekenis van Sanders voor de volks woningbouw - hij bouwde in Schiedam niet minder dan duizend woningen en - ter sprake is, komen de samenstellers niet verder dan de gevolgtrekking: 'Er is een duidelijke onder- cn linge overeenkomst, die verkregen wordt door niet alleen hetzelfde materiaalgebruik, maar ook door eerdere stilistische kenmerken, zoals rn de iets uitstekende, horizontaal gemetselde banden in de gevel, de detaillering van de raampartijen en het overstek van de dakgoten. Het is een wat tuindorpachtige manier van bouwen die zijn wortels heeft in de Anglo-Amerikaanse traditie van bouwen met een archi tect als Frank Lloyd Whright als de bekendste vertegenwoordiger daarvan. Vergelijk van kwaliteit en stijl met elders gebouwde, in opzet verge lijkbare woningen en wijken zal zeker niet ten nadele van Sanders uitvallen; integendeel, een dergelijke studie zou zijn werk alsnog een plaats kunnen bezorgen in de nationale architectuurgeschiedenis. Tot nu toe heeft Sanders die niet, een feit dat zich pijnlijk wreekt bij archiefonderzoek. Buiten de Schiedamse bronnen (Gemeente Archief, Gemeentewerken en de archieven van de 'Vereeniging Volkshuisvesting') is er nauwelijks iets over Sanders te vinden. Wat er ooit wel was, Sanders' eigen archief, is kort na zijn overlijden door zijn zoon prof. mr. P. Sanders overgedragen aan het architectenbureau Lockhorst Overeynder in Rotterdam, waar het bij het borbarde- ment van mei 1940 is verbrandt'. En vervolgens krijgt de lezer dan een chronologisch overzicht van bouwprojecten voorge schoteld, waarin wel de data van aanbesteding worden genoemd maar niets wordt vermeld over bouwwijze, materi aalgebruik en constructie. Zelfs summiere gegevens over pre cieze lokatie, stedebouwkundige inpassing, volume en ruimte lijke indeling van de woningen ontbreken, hetgeen op z'n minst storend is voor een uitgave die pretendeert een licht te werpen op een bouwkundige die 'met zijn ontwerpen het aanzien van de stad (heeft) bepaald en er een stempel op gedrukt, zowel in aantallen gerealiseerde ontwerpen, als in kwaliteit en belang daarvan'. Met de constatering dat er teveel papierwerk verloren is geraakt maken de samenstellers zich er toch wel wat al te gemakkelijk vanaf. Het aardige van bouwkunde is toch dat - ook als de bonnetjes ontbreken - er altijd zichtbare, meetbare,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1997 | | pagina 317