s
s
Ê5
HAARARCHITECTEN
Musis 324
U_
O
a:
dat wat in mijn oude stad een spektakel is, elders de krant
niet haalt. Mijn gedeeltelijke teleurstelling over de muziek- en
theatercomponenten mag daarom al evenmin een naam heb
ben al denk ik dat tegenwoordig door reguliere- en straatar
tiesten wel zoveel nieuws en spectaculairs wordt gebracht dat
dit deel van de programmering makkelijk interessanter en
afwisselender had gekund.
Maar genoeg daarover. Het optreden van een fris gewassen
jongenskoor dat zo heftig stampend een 'Altijd is Kortjakje
ziek' brulde, dat voor het verdere leven van het wicht ernstig
moet worden gevreesd, was meteen een verfrissing. Zoals ook
een eenzaam aan een tafeltje zittende moeder die boterham
na boterham met pindakaas besmeerde in een uren durende
'onvoltooide'. Als ze al op weide van verlangen verkeerde,
deed ze dat in stilte, met alle drukte om haar heen.
En dan de performances en installaties in het 'bos'. Het genot
overheerste. Eerlijk is eerlijk. Want de projecties op blokken
ijs van Kees Lesuis, waarin kleuren en voorstellingen tot ijle
aanwijzingen vervaagden waren mooi. Even mooi als de
zwarte spook- en sprookjesachtige figuren van Annette Braad
die in een stille choreografie de donkere brug over de vijver
blokkeerden en juist door hun bijna onherkenbaarheid een
tegenhanger vormden voor haar burleske spel rondom het
doolhof onder de schallende spotlach van een fantastisch
geklede sater. Schitterend was ook de ongewilde afstand die
Sjet Henderickx schiep tussen zijn op Plato terugvoerende
theater van herinneringen en z'n rij van kruiwagens die een
spoor trokken over het water van de vijver. Persoonlijk vond
ik die laatste installatie spannender en overtuigender dan de
eerste, juist vanwege de schijnbaar onopzettelijke eenvoud en
helderheid van het geheel. Opzet of toeval dat doet vermoe
den dat deze kunstenaar op z'n best is waar hij - met liefst zo
globaal mogelijke middelen - de confrontatie zoekt in de
transformatie van de natuur zelf. Subtiel en bijna rakend aan
Alice's Wonderland was het kluizenaarseiland van Annet
Boerlage. Het stond er zo mooi, zo verlaten bij in het afne
mende licht, zo uitnodigend om het steels te besluipen en
naar binnen te gluren in die hal vol deuren van allerlei make-
!y-
Geen enkele twijfel was er tenslotte bij de wervelkolom van
Carla Feijen en de installatie Geloof, Hoop en
Liefde/Tranendal van Michel Snoep. Het bamboespinsel van
Feijen was speels en intrigerend door de ranke, vergankelijke
lijnen. Eerder een picturaal dan een monumentaal element in
de omgeving waarmee het een organisch geheel leek te vor
men.
Op het eerste oog leek ook het werk van Michel Snoep zon
der al te veel pretentie. Een steiger met daarvoor een boot
met een bankje op de steven. Maar schijn bedriegt. En het
oog eveneens. Langer kijkend openbaarden zich de tegenstel
lingen; de onmogelijkheid van een afvaart, de verschoven ver
houdingen, de leegheid van de zetel die nooit bestemd kon
zijn voor enige passagier. Boot en steiger vormden één
mythisch geheel onder een als een gestaag voortgaande regen
bui wenende treurwilg.
Maar, de meningen zijn verdeeld, las ik in de krant.
Begrijpelijk overigens. Hoe kan het anders na een spektakel.
De doelstellingen waren hoog gegrepen. Niet alleen vanwege
het gekozen thema. Het willen bieden van een staalkaart van
kuntzinnige activiteiten dwingt tot keuzes, beperkingen.... en
fouten. Teleurstelling kan dus niet uitblijven.Voor wie
gewoon al gek genoeg is, had de Hof tussen 20 en 24 augus
tus wellicht te weinig te bieden. Dat is een grond voor kri
tiek, maar alleen voor wie kijkt naar hoge bezoekersaantallen.
Wie kiest voor de kunst moet er rekening mee houden dat
dit reacties oproept. Reacties vanwege verschil in smaak, reac
ties omdat voor verschillende manifestaties geld moest wor
den neergeteld en reacties vanuit de politiek. Deze wil
immers voor alles een breed maatschappelijk, laagdrempelig
sociaal en educatief kader. Althans zegt dit te willen omdat
kunst niet scoort en kantklossende begijntjes, in middeleeuw
se kleding gestoken geitenhoedsters bij een walmende oliepit,
de aanbidding van de maagd van Weveke, schapenscheerders,
vendelzwaaiers, stoelenmatters en beschilderde peuters toeval
lig wel. Voor velen is het verschil tussen cultuur en een
ambachtelijk gebrouwen, bovengistende trappist met keur
merk van de dienst voor het toerisme met al die zomerfesti
vals en folkloristische ontmoetingen geheel vervaagd, en de
politiek kiest nu eenmaal het liefst voor het standpunt van
velen.
Het Vlaardingen dat ik kende, herinner ik mij als stad waar
hedendaagse kunst een zorgelijk bestaan leidde. De Hof van
Spektakel en de publiciteit erna hebben mij er niet van over
tuigd dat daarin tussentijds verandering is gekomen. En daarin
schuilt gevaar. Luisterend naar degenen die teleurgesteld zijn
omdat er zoveel kunst was en zo weinig folklore, zou men
allicht tot de conclusie kunnen komen dat het spektakel zich
meer in de richting van een volksfeest moet ontwikkelen.
Fout. Een ander gevaar dreigt als een kleine elite het spektakel
als exclusief voorrecht gaat zien en het in z'n huidige vorm
doodknuffelt. Het Hof van Spektakel, zo is me vertelt, is ooit
begonnen als een losse opeenstapeling van gedachten, plannen
en projecten, die spelenderwijs tot stand werden gebracht en
geen andere pretentie hadden dan als 'carnaval des arts' de
toevallige voorbijganger te boeien of op te schrikken. Houdt
die gedachte vast en betrek er vervolgens zoveel mogelijk
mensen bij; kunstenaars en niet-kunstenaars, timmermannen,
blaaspoepen, vogelaars, straatmuzikanten, bestuurders, lucht
fietsers, banketbakkers en straatvegers. En tenslotte..., neem de
fouten voor liet want een spektakel zonder vergissingen en
tegenspraak is geen spektakel. En spektakel is er al zo weinig
in de hedendaagse kunst