WIE PUBLICITEIT HEEFT, HEEFT DE SPONSORS Henk Slechte Interim-directeur Marianne de Bruyn (45) van het Nederlands Gedistilleerd Museum De Gekroonde Brandersketel is een museumdier. Zij noemt zich zelf materialist in de letterlijke betekenis van het woord. Voorwerpen, en vooral de functie daarvan voor mensen, fascineren haar. Of voorwerpen ook mooi zijn, is van minder belang. Het in samenhang met menselijke activiteit laten zien van 'spullen' is een behoefte die voortkomt uit haar studies hand vaardigheid en kunstbeschouwing aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Arnhem, en antropologie aan de Universiteit van Nijmegen. Toen ze als student in het Afrika Museum in Nijmegen werkte, is daar haar museale filosofie gevormd. Het laten zien van voorwerpen in de menselijke context is niet aan een volkenkundig museum gebonden. Marianne deed dit in achter eenvolgens Museum Scheveningen, het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen, en het Maritiem Museum Prins Hendrik in Rotterdam. In 1995 begon zij haar eigen bureau 'Marianne de Bruyn Cultuurhistorische Projecten'. Het is een 'een manszaak' die gespecialiseerder is dan de naam doet vermoeden. Marianne doet bedrijfshistorisch onderzoek, omdat daarin ook altijd de relatie voor- werp-mens een rol speelt, en verhuurt zich als interim-directeur voor cultuur- of technisch-histo- rische musea. Ook dat heeft te maken met haar fascinatie voor gebruiksvoorwerpen. Ze heeft uit gesproken ideeën over het functioneren van een museum. Het mag niet naar binnen gericht zijn, en moet voortdurend bewegen. Daarbij hoort geen directeur in een ivoren toren. 9 Musis Een museaal beleidsplan formuleert de doelstellingen van een museum, analyseert zijn actuele situatie en zijn sterke en zwakke punten, en formuleert het te voeren beleid, meestal voor een aantal jaren. Het kan zijn dat alles anders moet, of dat er andere prioriteiten gesteld moeten worden, maar ook dat het museum kan volstaan met de versterking van elementen die in het beleid al aanwezig zijn. In een beleidsverhaal spelen veel factoren een rol. Bijvoorbeeld de vestigingsplaats van het museum, de doelgroepen die het wil bedienen, de personele situatie, de financiële mogelijkheden, de samenwerkingsmoge lijkheden met derden en, in de laatste maar beslist niet de minste plaats, de kwaliteit en beschikbaarheid van collectie. Marianne de Bruyn heeft een realistische kijk op de potentie van het museum. Ze onderstreept het pleidooi van Jos Gunneweg voor Schiedam als vestigingsplaats van het Nederlands Gedistilleerd Museum. Hij heeft altijd benadrukt dat Schiedam wereldwijd bekend is als Brandersstad, en dat Schiedam de enige stad is waar de geschiedenis van het gedis tilleerd museaal getoond kan worden in samenhang met een industrieel-monumentale omgeving. In de taal van een beleidsplan betekent dat dat de omgevingsfactoren van het museum ijzersterk zijn. Dat neemt niet weg, aldus de interim directeur, dat Schiedam geen groots museaal imago heeft. De vier bekende en actieve Rotterdamse musea, en de succesvolle Kunsthal oefenen een grote zuigkracht uit op het publiek. Bovendien merken alle kleinere, gespecialiseerde musea in Nederland dat de recente trend van mega-tentoonstellingen van populaire schilders en breed in de media uitgemeten cul tuur-historische tentoonstellingen in de grote musea, hun bezoekcijfers negatief beïnvloedt. Wie het publiek heeft, heeft de publiciteit en wie de publiciteit heeft, heeft de sponsors. De strijd om het publiek woedt dus in alle hevigheid! Daarom begint het beleidsverhaal van Marianne de Bruyn met de formulering van de doelgroepen, en is het een zoektocht naar bediening op maat en naar wens van die groepen. De Gekroonde Brandersketel moet zijn inspanningen richten op drie hoofdgroepen. De eerste is kwantitatief de belangrijkste maar ook de minst loyale, de cultuurtoerist. Die wil 'een gezel lig uitje waar hij ook wat van opsteekt', maar is niet aan een thema gebonden en neigt niet tot herhaalbezoek. Eenmaal gezien is voor altijd gezien. De cultuurtoeristische bezoekers van de Gekroonde Brandersketel komen veelal in groepsver band uit de wijde regio. Er zijn veel organisaties die culturele Het is dus niet geheel toevallig dat uitgerekend Marianne de Bruyn sinds 27 mei 1997 interim-directeur is van het Nederlands Gedistilleerd Museum De Gekroonde Brandersketel in Schiedam. Directeur en bouwpastoor Jos Gunneweg was al enige tijd met ziekteverlof, en Marianne kreeg opdracht de achterstand weg te werken, die ontstaan was door het vele werk rond de opening, de brand van de Walvisch, en Jos' ziekte. Daarnaast moest zij een uit voerbaar en toch visionair beleidsplan maken, een spoorboekje voor bestuur en directie om het museum tussen 1998 en 2001 uit de kinderziektes te halen, en een vaste plaats in het veel kleurige Nederlandse museumlandschap te geven. Dat beleids plan wordt in de zomer van 1998 gepresenteerd. Er staat nog geen letter op papier, maar in het hoofd van Marianne borre len de ideeën. Een voorproeverij. uitjes organiseren, maar het belangrijkste aanspreekpunt voor het museum zijn de toeroperators. De cultuurtoerist-in- groepsverband wil een gezellige ontvangst. Koffie na de bus reis, een enthousiaste en duidelijke rondleiding, veel bewegen de onderdelen in de opstelling, een aangename nazit na de vermoeiende rondgang, en een fles in het museum gestookte moutwijnjenever voor het thuisfront. Zo'n dag kan niet meer stuk. De meerwaarde van Schiedam is dat deze bezoekers langs de Lange Haven en in het Korenmolenmuseum De Nieuwe Palmboom ook die aspecten van het gedistilleerdbedrijf kun nen zien, die het museum slechts eendimensionaal in beeld kan brengen: de architectuur van de branderijen en distilleer derijen, de huizen van de gedistilleerd-ondernemers, de Korenbeurs, en de brandersmolens. Doordat de Brandersbuurt gesloopt is in een tijd dat de cultuurtoeristische waarde van de

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1998 | | pagina 9