Hans Van dar Sloot S'7 een latere waardering van het oeuvre van Hans Ruijssenaars zal het Stadserf
niet die prominente plaats hebben, die Schiedam zo gretig veronderstelt.
Niet vergeleken met het stadhuis van Apeldoorn, niet geplaatst naast representatie
ve interieurs als Magna Plaza en het Casino Lido in Amsterdam, waarbij de eerste
terecht ruime internationale waardering heeft gekregen en zelfs niet in vergelijking
met een aantal andere bouwwerken van andere orde, zoals de, met een architec
tuurprijs onderscheiden, Wisseloordstudio's, het prominent boven z'n omgeving
uitrijzende complex van 77 woningen aan de Velserduinweg in IJmuiden, het
CABO-laboratorium in Wageningen en de Bibliotheek in Apeldoorn.
Deze opsomming zou nog heel wat langer kunnen zijn, wanneer niet bewust alleen
was gelet op bouwwerken, die zich in functionaliteit, expressiviteit en materiaal- en
vormkeuze het duidelijkst en makkelijkst laten vergelijken met het Stadserf in
Schiedam. Uitgezonderd Magna Plaza en Casino Lido dan, welke gehuisvest zijn in
het voormalige hoofdpostkantoor en de vroegere gevangenis aan het Kleine
Gartmanplantsoen in Amsterdam.
Immers.., waar de plaatselijke officials spreken over de internationale allure en
eigentijdse opvattingen over architectuur en stedenbouw, ligt het toch voor de hand
om even na te zien wat de bouwmeester onder dat begrip heeft verstaan bij projec
ten die hij op dit gebied als maatgevend beschouwt binnen het kader van reeds
gerealiseerde opvattingen. Precies zoals het goed is om de ruime toepassing van
glazen wanden in de bibliotheek in Schiedam te plaatsen naast de transparantie
van het Apeldoornse studiecentrum en de slanke zuilen op hoge sokkels die de
zware houten spanten dragen en wit geschilderde baksteen, naast de referentie van
het voor ouderen en gehandicapten bestemde wooncomplex in IJmuiden en het
CABO-laboratorium in Wageningen.
Mooi is een rekbaar en voor
velerlei uitleg vatbaar begrip.
Houden we het midden daarin
aan, dan is het Stadserf zeker
geslaagd en een bouwwerk dat
in alle opzichten de uitgangspunten
weergeeft die we ook kennen uit de rest
van het oeuvre van Ruijssenaars. Zeer
mensvriendelijk, open van structuur met
een geraffineerde lichtval in het interieur
en volstrekt heldere overgangen tussen de
verschillende ruimtes. Hoewel de biblio
theek, het theater, het gemeentearchief en
het stadskantoor feitelijk in open verbin
ding met elkaar staan wordt de weg
ernaartoe de bezoeker als vanzelf duide
lijk. Zonder terug te hoeven vallen op
die storende bewegwijzering die in ande
re overheidsgebouwen zo vaak een diffu
se indeling moet verhelderen.
Geroemd wordt allerwege het volledig in
hout gerealiseerde theater en de daaraan
verbonden ruimtelijke aula die ook als
multifunctionele ruimte is bedoeld. De
tot in het kleinste paneel doorgevoerde
keuze voor onbewerkt hout, is inderdaad
opmerkelijk. Nergens in Europa bestaat
een geheel uit hout opgetrokken theater
behalve in het Italiaanse Parma, waar het
klassieke, in 1618 gebouwde teatro
Farnese, ook geheel in hout is opgetrok
ken. Storend is alleen dat in alle uitingen
NOG EVEN WACHTEN MET DE
Musis 76