fcH h- Uj a: poëzie gewijd. Maar zijn situatie veranderde er niet wezenlijk door. Het vonnis was definitief, de straf ging gepaard met een zame opsluiting.Voor uitgeverij De Bezige Bij was het aanlei ding de levering van boeken aan Zuid-Afrika te staken, ande ren volgden en de culturele boycot werd een feit. Tijdens Poetry '76 vroeg de presentator, Geertjan Lubber huizen van De Bezige Bij, mij of ik kon nagaan hoeveel van alle door ons uitgenodigde dichters in hun leven te maken hadden gehad met onderdrukking, vervolging of ballingschap, om het even om welke reden: godsdienst, politieke overtui ging, ras of geaardheid. Ik heb dit toen berekend en kwam uit op het percentage van 26 procent, meer dan een kwart dus. Met de gevangenneming van Breyten Breytenbach was dit nu allemaal heel dicht bij ons gekomen. Bij het lot van alle ande ren hadden wij ons oprecht betrokken gevoeld, nu had het een eigen medewerker getroffen. We komen er niet meer van los. In de overige Poetry-programma's krijgen we er op de een of andere manier ook mee te maken. Het aan de Jiddische dich ter Abraham Sutzkever gewijde vertaalproject was er een voor beeld van. Aangrijpende gedichten uit een verdwijnende taal van een goeddeels uitgeroeide bevolkingsgroep. Een jaar later was het vertaalproject er voor de Turk Fazil Hüsnü Daglarca. Zijn gedicht "Avond van de amnestie" werd door de deelne mers in tal van talen vertaald. In de volgende jaren werden dichters uit andere bedreigde taalgebieden, zoals Catalonië en Litauwen voor het vertaalproject gekozen. Ook het recht op de eigen taal kan aan mensen worden ontzegd. In Poetry International werd er alle aandacht aan geschonken. Het leek soms of het daarbij moest blijven. Maar toen kwam er al even onverwacht een brief van een vriend, van wie ik jaren niets had gehoord. Hij was terug in Nederland, directeur van een grote uitgeverij en schreef dat hij de berichten over het Rotterdamse dichters-festival was blijven volgen. Of jij misschien iets kon doen, ik moest het hem maar laten weten. Het gesprek kwam er en ook een resultaat. We zouden proberen iets te doen voor vervolgde dichters. Eén keer per jaar kon er een vervolgde of gevangen dichter worden gekozen aan wie een geldbedrag van fl. 10.000 zou worden toegekend en die, zodra hij zij daartoe in de gelegenheid was, naar Rotterdam werd uitgenodigd. Het geldbedrag was bedoeld als aanzet om een nieuw bestaan mogelijk te maken. Dit Poetry International Eregeld of Award werd in 1979 ingesteld ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van het festival. Er zijn een aantal voorwaarden aan gesteld. In de eerste plaats moet de dichter aan wie het wordt toegekend, zich in ernstige politieke moeilijkheden bevinden op grond van zijn of haar literaire werk. Een ander criterium is dat het Eregeld op eni gerlei wijze aan zijn doel kan beantwoorden - ten behoeve van de dichter of zijn gezin. Het Eregeld is uitsluitend bedoeld voor authentieke dichters, maar het is niet noodzakelijke dat deze reeds een internationale reputatie hebben. Door de jury wordt de mate van de politieke moeilijkheden vastgesteld en wordt tevens nagegaan van welke invloed het Eregeld kan zijn op de omstandigheden waarin de dichter verkeert. De onder scheiden dichter wordt uitgenodigd aan het Poetry International Festival deel te nemen. Indien hij zij daartoe niet in de gelegenheid is wordt de uitnodiging uitgesteld tot een volgend jaar. .Als eerste wordt de Marokkaanse dichter Abdellatif Laabi gekozen. Hij zit, ernstig ziek, om zijn linkse ideeën al zeven jaar gevangen, maar wordt al kort na de toekenning vrijgela ten. Hij kan naar Frankrijk vertrekken, maar komt om gezondheidsredenen pas in 1985 naar Rotterdam. In 1980 wordt de katholieke priester Kim Chi Ha uit Zuid-Korea onderscheiden. Ook hem laat men vrij, maar tot een deelname aan Poetry komt het niet. De derde dichter, die de Award krijgt, in 1981, is Breyten Breytenbach. Hem laat men niet gaan, maar zijn vrouw krijgt de gelegenheid om hem enkele keren te bezoeken. En dan vertrekt mijn vriend bij de uitgeverij en daarmee lijkt ook het emd van het Eregeld in zicht. In Vrij Nederland lezen we dat het door de uitgeverij wordt opgeheven en dat steekt ons. Wij vinden dat de uitgeverij in dit geval niets kan ophef fen, dat kan alleen het bestuur van de Rotterdamse Kunst stichting en dat doet het niet. Er volgen gesprekken van Geertjan Lubberhuizen en mij met de uitgeverij, maar die lei den tot niet veel meer dan tot een jaar uitstel of zo. Onze gesprekspartner kan daaraan weinig veranderen, maar hij is wel heel welwillend. Men is bereid een uitgebreide bloemlezing uit te geven, waarvan de opbrengst voor een deel voor het Eregeld bestemd is. Het boek verschijnt in 1984 onder de titel Honderd dichters uit vijftien jaar Poetry International. Het wordt inderdaad een mooie uitgave, maar we zijn er niet mee uit de brand. Besloten wordt tot de oprichting van Vrienden van het Poetry International Eregeld. Als wij twintig mensen bereid kunnen vin den om ieder fl. 500 te doneren, dan zijn we er. Moeilijk lijkt mij dat niet, maar het is toch nauwelijks haalbaar. Kort voor het festival in 1983 moet ik Geertjan Lubberhuizen beteuterd laten weten dat we nog niet verder zijn dan zo'n zevenduizend gulden en dat het er niet naar uitziet dat wij het streefbedrag zullen halen. Een collecte tijdens een Poetry-programma mis schien, het lijkt ons niet de ideale oplossing. En dan komt er, als bij toeval, een telefoontje voor Geert. Eén van zijn auteurs, Marten Toonder, vindt dat hij weer eens rij kelijk bedeeld is en vraagt of Geert misschien een plannetje heeft. Nou, dat is er al. Het kan niet meer dan tienduizend gulden kosten, misschien minder. Dan krijg ik Toonder aan de telefoon en die belooft mij voor het ontbrekende bedrag te zorgen. We hebben sindsdien vaak een beroep op hem moeten doen - en op anderen. Zo kon het Eregeld of de Award worden gecontinueerd, tot en met 1996. In totaal werd het aan zeventien dichters toegekend. Het heeft kunnen bijdragen aan een lotsverbetering van der tien hunner, van wie de meesten intussen in Rotterdam zijn geweest. Soms zelfs meerdere keren. Daar waren heel schrij nende "gevallen" bij, zoals dat van de Cubaanse dichter Jorge Manuel Vails Arango, die ruim twintig jaar had gezeten, ook in een ondergrondse gevangenis. Toen hij op het Doelen-podium stond was het alsof hij uit de dood was teruggekeerd. Een ander geval was dat van Nizametdin Achmetov uit de USSR, die van 1966 tot 1987 in gevangenissen, werkkampen en psy chiatrische inrichtingen had doorgebracht en eigenlijk daar door voor zijn hele leven getekend is. Wie meer over hem wil weten, kan zijn boek Straat van de vrijheid er op nalezen. De Vietnamees Nguyen Chi Thien zat van 1958 tot en met 1960 in een werkkamp, werd van 1961 tot 1965 heropgevoed, bleef van 1965 tot 1979 weer in een werkkamp en van 1980 tot 1981 in de gevangenis. Sinds enkele jaren verblijft hij in de Verenigde Staten. Irina Ratushinskaya zat van 1982 tot 1986 in één van de ergste vrouwenkampen in de Sowj et-Unie. De Turk Nevzat (Jelik dreigde ter dood veroordeeld te wor den, maar werd mede dankzij het Eregeld vrijgelaten. Het is een verhaal dat nog eens opgeschreven moet worden. Jack Musis 82

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1998 | | pagina 82