Hans van der Sloot iilft Natuurlijk valt het te begrijpen dat de burgemeesters van Schiedam en Vlaardingen zich er niet mee kunnen verenigen dat zij bij de herstructurering van het rivierfront op de rechter Maasoever, slechts partners zijn in een projectorgani satie die vooral zal worden aange stuurd door de provincie Zuid Holland en de stadsregio Rotterdam. En dat terwijl dit onderdeel van het ROM-project Rijnmond uit 1993 aanvankelijk werd overgelaten aan de gemeen teambtenaren uit beide steden met ondersteuning van Heidemij Advies. Hebben de ambtenaren hun werk dan zo slecht gedaan dat een hogere overheid orde op zaken moet stellen? Dat geenszins, zo is de mening van zowel de provincie als van de stadsregio. Maar de gedachten die in het project Herstructurering Rivierzone Schiedam/Vlaardingen door beide gemeenten zijn neergelegd, worden in het gehele masterplan, dat de ganse regio en een deel van Voorne en Putten omvat, echter beschouwd als een min of meer afgerond en als zodanig in te passen geheel. Die verklaring klinkt plausibel, maar zowel vanuit provinciaal- planologisch als stedenbouwkundig perspectief kunnen even zovele argumenten vóór als tegen deze opzet worden gevon den. De argumenten ten voordele van een regionale aanpak wor- den natuurlijk gevonden in de schaal van het project, de finan ciering en de afstemming van de verschillende onderdelen. Samenwerken onder een zo groot mogelijke paraplu biedt ontegenzeggelijk voordelen, ook als dat gedeeltelijk ten koste zal gaan van de plaatselijke autonomie. Ook het beschikbaar hebben van een zo groot mogelijk potentieel aan kennis en ervaring kan een uitgangspunt zijn alsmede het gegeven dat alle deelplannen in dit geheel provinciale en nationale toetsing van node zullen hebben. Het Hoofd van het Bureau Planologische Strategische Verkenningen van de Provincie Zuid Holland drs. Frans de Nooij benadrukt, waar gevraagd, steeds het belang van een provinciale aanpak. Zuid Holland zit vol, concludeert hij. 'Het rijk aarzelt om de randstad nog verder te belasten en baseert zich daarbij op de overweging dat na het jaar 2000 geen struc tureel tekort meer zal zijn aan woningen. De vraag is waar in Zuid Holland nog ruimte kan worden gevonden voor indus triële of stedenbouwkundige uitbreidingen. Die mogelijkhe den zijn zeer beperkt. Een stad als Leiden bijvoorbeeld, zit dringend om uitbreidingsmogelijkheden verlegen, maar kan deze niet in de nabijheid vinden. De bollenstreek is voor wat betreft lokatieontwikkelïngen door de regering tot een nagenoeg gesloten gebied verklaard. Den Haag is praktisch tot op de uiterste grens volge bouwd en ook in de agglomeratie Vlaardingen en Schiedam is de koek van bebouwbaar gebied vrijwel opge soupeerd. De situatie daar is maar net even beter als die in Maassluis, welke gemeente nu al geen mogelijkheden meer heett om de natuurlijke bevol kingsaanwas op eigen gebied op te van gen. Internationale bedrijven en organisaties die internationaal betrekkingen onder houden weten van het ruimte- en accomodatiegebrek in Nederland mee te praten. Nederland scoort hoog als vestigingsland voor buitenlandse bedrijven die arbeid verschaf fen aan hoog gekwalificeerd personeel en derhalve een even hoogstaand voorzieningenniveau verlangen. Maar terwijl Nederland op het gebied van verkeer, wetenschappelijke ondersteuning, onderwijs en (bedrijfshuisvestings)faciliteiten een goede partij meeblaast blijft het land achter in woonmo- gelijkheden voor de meekomende employee's.Voor het lagere kader kan vrij gemakkelijk een plaats worden gevonden.Voor midden- en hoger kader valt een passende huisvesting echter een stuk moeilijker te vinden. Wil Nederland een aantrekkelijk land blijven dan zal het ook aan de ontwikkeling van geschik te woonlocaties het nodige moeten doen, is de stellige overtui ging van De Nooij. Hij staat daarin zeker niet alleen. Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft nog recent OP PLAATSELIJKE SCHAAL VALT ER WEINIG TE VERDIENEN 117 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1998 | | pagina 117