Bert van Kan
Stadslucht maakt vrij, en een van de momenten waarop we dat
van elkaar kunnen ervaren is aan het begin van de avond van
4 mei en wel bij de mensen die op een stedelijke plek als de
kop van de Plantage rondom het oorlogsmonument staan
geschaard.
Blijkbaar is het een doorgeefbare eigenschap, het 'vrij-zijn'. De
afgelopen jaren is de hoeveelheid mensen die daar op dat
moment heen komt, duidelijk gegroeid. In ieder geval hoop ik
dat het erfelijk is en neem voor de zekerheid mijn kinderen
altijd mee wanneer ik naar de dodenherdenking ga.
'Vrij-zijn' is ook een doorleefbare eigenschap. Niet dat ik de
oorlog zelf mee heb gemaakt maar ik ben mij wel bewust van
het feit dat ik mijn bestaan waarschijnlijk dank aan dat ene
biezondere oorlogsmoment waarop mijn opgepakte vader met
een quasi Rode Kruis-gezicht ineens de langskomende bran
card ging méédragen. Om vervolgens daarmee de Utrechtse
schouwburg vol met van de straat gerazzieerde Rotterdammers
te verlaten en niet om te kijken toen de Duitsers zich schreeu
wend afvroegen waar'ie wel heen ging; daarna was het onder
duiken geblazen.
De beleving voor het eerst zelf een krans bij het monument te
leggen, bracht mij vorig jaar op een speciale manier dichter bij
Schiedams officiële oorlogsmonument1 en de mooie tekst
daarop: Nooit heb ik wat ons werd ontnomen zo bitter, bitter liefge
had. Deze dichtregel schreef Ida G.M. Gerhardt in het oorlogs
jaar 1941 en het is de slotregel van het gedicht "Het
Carillon'2.
Waarschijnlijk omdat ik weet dat Ida Gerhardt als jong meisje
twee deuren van mij vandaan heeft gewoond op Plein
Eendragt 23 a in het benedenhuis4, koppel ik dit gedicht aan
(dezelfde?) plekken die mij lief zijn. De klokkentoren van het
Blauwhuis slaat nog steedsdonker-brons de uren, deTuinlaan is
aanwezig in hetgedrongen langs de huizenkant' waar de dichte
res de bouw van Dudok's HAV-bank moet hebben meege
maakt, ook nu nog zie ik 'armoe en grauwe gezichten als ik door
de Hoogstraat loop en de dodenherdenking vat ik op als het
jaarlijks 'sprakeloze samenkomen'
Het gaat wellicht te ver om de Plantage blijvend als 'geschonden
land' te beschouwen, maar 'stond ik te luist'ren naar dit spelen'
kon ik jaren geleden in de zomer echt als de Rijnmondband
het Plein Eendragt wekelijks gebruikte om mooi-bochten-
lopen te oefenen.
Ze zijn ermee wereldkampioen geworden.
Zo zijn door Ida Gerhardt haar wereld en die van u en mij
verbonden via dit gedicht waarvan de kracht voor u als lezer
voor zichzelf moet spreken en ook weer niet plaats- of tijdge
bonden is. Na een teruggetrokken leven in het oosten van het
land is zij op de respectabele leeftijd van 92 jaar vorig jaar
overleden hetgeen in de nederlandse dichterswereld niet onge
merkt voorbij is gegaan.
Het besef dat zij nu voor Schiedam slechts 'één tussen de naam
loos velen' is en m.i. toch de belangrijkste culturele Schiedamse
dochter van deze eeuw, maar zonder plek, deed het idee ont
staan om mij sterk te maken voor een nieuw monument in de
Plantage.
Ik wist al een plek, nl. daar waar 'gedrongen huizenkanten' 'spra
keloos samenkomen' onder 'Hollands licht over de stad'.
Maakt stadslucht ook eendragtig?
1 Het is eigenlijk het derde oorlogsmonument. Kort na de bevrijding
was er op de kop van de Plantage een eenvoudig tijdelijk monu
ment, tegen het ontwerp voor een definitief monument en de plaats
ervan (Julianapark) rees groeiend verzet waardoor het tot 1950
duurde voordat het beeld toch daar geplaatst werd. Echter niet als
officieel oorlogsmonument, dat kwam pas in 1955 op de huidige plek. Tot
in 1967 hebben deze perikelen in de Schiedamse politiek een rol gespeeld.
Zie voor de gehele geschiedenis hiervan: Schaduwen over Schiedam, hoofd
stuk 10, blz 396 t/m 405Uitgave Fonds Historische Publicaties
Schiedam 1995.
2 Ida Gerhardt, Verzamelde Gedichten; uitgave 1995 door Atheneum-Polak
Van Gennep, Amsterdam.
3 Een aantal Plein Eendragt-bewoners is al een tijdje bezig om alle oud-
bewoners van het plein te achterhalen.
4 Ida Gerhardt kwam in juni 1908 vanuit Gorinchem waar ze op 11 mei
1905 werd geboren, naar Schiedam. Oorspronkelijk woonde ze even op de
Overschiesestraat 42, ze verhuisde met haar ouders en zusje toen naar
Plein Eendragt 23a. Als negen-jarige een dag werd ze vervolgens op 12
mei 1914 uitgeschreven toen Ze naar Rotterdam verhuisde. Bron:
Gemeentearchief Schiedam.
153 Musis