trum- iets bijzonders aan de hand is. Maar, net als met meegenomen wijn en etenswaren, blijkt de smaak van die pleinen thuis niet dezelfde als in het land van oorsprong. Wat we ook bedenken en wat we er in de loop der jaren ook aan verspijkerenhet blijven producten van een importarchitectuur. Eén keer geen Europacup voor Ajax en het Museumplein in Amsterdam is plots weer een te breed uitgevallen en te dicht op het centrum gelegen uit valsweg. Eén keer een windvlaag en het Beursplein is weer zo leeg als heel Rotterdam aan het begin van de vijf tiger jaren. Eén keer een depressie en de hele symboliek van mens en wereld verandert in Schiedam in een spatierende waterplas met hier en daar een hondendrol als eilandje in het nat. Want ook met symboliek kunnen wij Hollanders maar moeilijk uit de voe ten. De dramatiek van de Alexanderplatz, het Rode Plein, de Place de la Bastille en de Plaza de Mayo, de ritmiek van de San Marco en de Place Vendême en de monu mentaliteit van de Grande Place in Brussel oj Trafalgar Square, liggen ons niet zo erg als land dat de zangbun del Jan Pierewiet nog immer rekent tot de hoogste expressies van haar volkscultuur. Als wij Nederlanders het over 'een plein' hebben, dan bedoelen we door gaans 'de markt'. Want deze is meer verankerd in onze cultuur en onze stedenbouw. De enige, ons bekende, pleinen die in de publieke ruimte een functie vervullen zijn van oudsher dan ook die markten. Zij vertegen woordigen onze geschiedenis en heb ben elk voor zich een eigen identiteit. Daarom mijden Hollanders het plein en doen op een zonnige ochtend graag een 'bakkie' onder de bomen van de tuf-, de groen-, de beesten- en de vis- of varkensmarkt, en wat we in vroeger eeuwen verder nog te verhandelen hadden in de open lucht. De markt is één met al onze steden en dorpen, één met onze economie en één met onze cultuur. En wordt daarmee als stedenbouwkundig fenomeen als te gewoontjes geoordeeld door dat groot steeds denkende, architectuurbeluste hedendaagse Hollandse stadsbestuur, dat - geheel overeenkomstig onze nationale traditie - publiekelijk bescheidenheid voorwent, maar stie kem streeft naar het monumentale. Waarvoor het zich gemakshalve bediend van politieke apentaal en een op geleende frasen berustende borrelta felsymboliek. Terwijl het scheppen van een 'echte huiskamer van de stad' toch zo eenvoudig was geweest. Ook in Schiedam. Had er een markt van gemaakt. Heel gewoon en heel Hollands. En als men dan toch iets monumentaals tot stand had willen brengen, dan had men fan des Bouvrie mooi uit kunnen nodigen om die markt eens geheel opnieuw vorm te geven met een eigentijds kraam- en stofferingsontwerp. Dat was nog eens origineel geweest en goedkoop boven dien. En zou de garantie hebben ver schaft dal het Roze Plein in Schiedam de bezoekers niet had kun nen bergen. HVDS 1:71 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1998 | | pagina 171