229 Musis installatie werd er bijvoorbeeld bijkans door verstoord. Hij gebruikte de hele ruimte voor zijn en objecten die tesa- nien een fragiel verhaal vertelden over een confrontatie tussen westers en oos ters denken. Uitgerekend daarbij moest een schilderij van Peter Huijzer hangen. Huijzer is bezig met het landschap van Noord- Frankrijk, hij werkt op een neo-expres- sionistische wijze. Met lekker veel smeer, brede vegen en op het scherp van de snede (in die zin dat het er soms ook naast kan zitten). Dat verhoudt zich niet goed met de delicate beelden van Donker Duyvis, een ieder kon dat van te voren weten. Paul Donker Duyvis had voor de tweede expositie in de serie (daarbij optredend als zijn eigen conservator, Huijzer daar entegen was door oudmuseumdirecteur Hans Paalman uitverkoren) zichtbaar problemen met deze beperking. Hij moffelde een gekozen schilderij van Huijzer weg op een plek die vrijwel geen belichting kreeg, weinigen zullen het doekje dan ook hebben gezien. Het merkwaardige is dat vervolgens één van de werken van Donker Duyvis wel gehandhaafd kon blijven, en dat door alle exposities heen. Hij had een mooie, poëtische tekst op de vloer aangebracht. Dat bleek voor elk van zijn opvolgers genoeg te zijn om het meenemen. Of zagen ze het over het hoofd? Bij elke volgende expositie bleef je de dichtre- gels zoeken en ja, hoor, ze waren er weer. Die verwach ting kwam dus gelukkig uit. Maar van het thema 'mooi versus mentaliteit' kwam in de loop van de serie steeds minder terecht. Voor veel mentaliteit koos Adriaan de Regt die naar eigen zeg gen 'de moderne kunst koppelde aan het hier en nu', 'het moment van voor bijgaande aard, het vluchtige, het moge lijke andere'. Zulke hooggegrepen uit spraken wijzen doorgaans op de aanwe zigheid van veel fotografie, video en andere, instabiele media. En inderdaad, daar hingen foto's van Nan Goldin, van Inez van Lamsweerde en een lichtpro- jectie installatie van Herman Maat. Niks moois aan, want (in het geval van Goldin) rauw, anti-esthetisch of gewoon maar onbenullig (het balletje van Taco Regtien, dat de volgende presentatie haalde, hoogstwaarschijnlijk omdat het makkelijk over het hoofd gezien kon worden)Maar ook van 'mentaliteit' was lang niet altijd sprake, in die zin dat de kunstenaar stond voor een bepaalde overtuiging. Dat gebeurde pas op de allerlaatste ten toonstelling. Fransje Killaars had een prachtige installatie op basis van textiel (zelden zie je iemand met draden op zo'n beeldende wijze in de weer) die illustreerde dat esthetiek op een dehcate wijze met ideeën/mentaliteit gepareerd kan worden. Van Joop Schafthuizen waren er al wat oudere collages, foto's uit het begin van de jaren '80 van spon tane jeugd die zich niet bewust is van het feit dat de maker zich kan verlekke ren aan hun beelden en die daarom in de eerste plaats aandoenlijk overkomen. Maar ook hier: foto's die getuigen van mentahteit. En eerlijk gezegd, het gold ten dele ook voor de voorlaatste presentatie waarvoor Cees de Boer de verantwoordelijkheid op zich nam. Het werk vanYael Davids en Anna Rudolf bleek alleen na lang associëren te doorgronden, de beelden van Ulay zeiden echter veel over van alles. Galerie- en museumbezoekers zul len ze wel kennen (ze dateren al van een aantal jaren her, maar ze zijn beslist niet verouderd), maar wie vaag iets weet van Ulay's werkwijze (hij vormde jarenlang een inspirerend duo met Marina Abramovic) wordt toch door dit werk verrast. Omdat het a-typisch voor zijn stijl is, het zich moeilijk laat inpassen en onverwacht zaken aan de orde stelt waarvan je verwacht dat Ulay die al eer der op zijn bekende empirische wijze heeft onderzocht. Ulay onderzoekt in gefotografeerde beelden emoties die niet snel zijn thuis te brengen. Hij laat de kijker veel zelf invullen, is ook niet echt duidelijk in zijn bedoelingen (in tegenstelling tot zijn performances die altijd filosofisch maar glashelder waren), maar schept een zo groot scala aan betekenissen datje heel lang naar zijn werk blijft kijken. Tegenover deze kwaliteit stonden net te zwakke presentaties. Bram van Hengels keus voor Ashok Bhalotra riep op papier verwachtingen op die nergens werden waargemaakt. Balotra staat bekend als een eigenzinnig architect, maar als 'vrij kunstenaar schiet hij in zeggenschap tekort. Een expositie haalt bakzeil als elk werk inwisselbaar is. Bij Bhalotra deed zich daarenbovendien nog eens het ver schijnsel voor dat de helft van de wer ken achterwege had mogen blijven, zon der dat dat tot een andere kijkervaring had geleid. Te veel werk ophangen is nooit goed, maar als het al in kwaliteit en zeggingsschap tekort schiet, dan wor den de fouten wel heel snel duidelijk. 'Mooi versus mentaliteit' zal in de eerste plaats voor de organisatoren van Pand Paulus een schat aan ervaringen hebben geleverd. Ze weten nu wat ze wel en niet kunnen/mogen doen, wat het is om je ruimte aan anderen over te geven en wat voor effect dat heeft op de ruimte. Het publiek zal met die ervaringen wei nig aan kunnen, dat zag een trits ten toonstellingen van wisselend gehalte met helaas maar weinig uitschieters. Je mag hopen dat de organisatie zich in de toe komst juist op de kwaliteit van die uit schieters gaat concentreren. Als tweede expositieplek naast het Stedelijk Museum kan Pand Paulus zich in dat geval heel goed profileren.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1998 | | pagina 229