PRECIES WAT DE KUNSTENAARS WILDEN 1 Tot en met 17 juli heeft Pand Paulus een bij zondere tentoonstelling van een minder bekend deel van het oeuvre van de beeld houwer Piet van Stuivenberg. Tentoongesteld worden zesenzestig litho's en monotypes waaraan Van Stuivenberg tussen 1948 en 1953 werkte. Van Stuivenberg behoorde tot die kunstenaars die bewondering afdwingen door de wijze waarop ze vanuit overtuiging bezig zijn met de kunst, de ontwikkelingen op dit gebied en het vakmanschap en zichtbare toewij ding. Zijn oeuvre, concludeerde Pieter Tjabbes bij de overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum in 1995, kent een aantal werken die waard zijn om deel uit te maken van onze kunstgeschiedenis. Toch geen geringe kwalificatie. De geëxposeerde litho's vormen het meren deel van een in feite één aaneengesloten collectie en is zeer representatief voor de grafiek zoals deze direct na de Tweede Wereldoorlog in Rotterdam door de 'Venstergroep' werd bedreven. Niet alleen beschouwd vanuit het werk van Piet van Stuivenberg, ook in kunsthistorisch en histo risch perspectief is de collectie van beteke nis. Misschien is het één der laatste zo niet de enige erfenis, uit de korte periode dat dit kunstenaarscollectief zich na de onderdrukking manifesteerde als voortrek ker en mede-vormgever van een geheel nieuwe cultuur. De collectie is door het echtpaar Goos en Truus Verweij-de Graaf in twee delen geschonken aan het museum en de artotheek en bevindt zich daarmee in z'n geheel nog in Schiedam. 3 5 253 Musis De kleurlitho's van Piet van Stuivenberg laten zich nauwkeurig inpassen in de ontwikkeling en activiteit van de toen nog jonge en zoekende beeldhouwer. Ze vormen daarnaast ook een belangrijk onderdeel van een tijdsbeeld dat verdient om zorgvuldig te worden behandeld. Want daarin verweven zich de activiteiten van gedreven kunstminnaars die voor de ontplooiing (en bredere acceptatie) van de jonge kunst van na de Tweede Wereldoorlog een belangrijke stimulans zijn geweest en ont wikkeling binnen de kunstwereld, die op dat moment een maatschappelijk bewustzijn tot uitgangspunt nam. Hierbij hoorde een streven naar een zo breed mogelijke verspreiding van kunst in alle vormen, educatie en samenwerken tussen de beeldende kunst, architectuur, muziek en dans In Schiedam vond deze beweging een pleitbezorger in onder andere de drukker GoosVerweij en de jurist Piet Sanders. In eerdere Musis-publicaties is al eens gewezen op de niet toe vallige aanwezigheid van de in deze beweging actieve archi tecten als Groosman (stedebouwkundige vormgeving van Nieuwland) en Van den Broek en Bakema (Opstandingskerk). En de naam van GoosVerweij komen we ook samen met die van Van Stuivenberg tegen als medeoprichter van de Vereniging voor Irrealisme en Abstractie. De leden van deze vereniging onderhielden contacten met verwante organisaties en samenwerkingsverbanden als de Groep R, waaruit later de Venstergroep zou ontstaan, de Branding, de Liga Nieuw Beelden en de architectengroep de 8/Opbouw. Bijna vanzelfsprekend waren Van Stuivenberg enVerweij met elkaar bevriend. Het zal dan ook min of meer voor de hand hebben gelegen dat Van Stuivenberg voor zijn litho's werkte op het papier datVerweij aan hem beschikbaar stelde. Geen speciaal lithopapier, maar wel drukvellen die zich leenden voor het wat experimentele en onderzoekende doel dat Van Stuivenberg nastreefde. En omgekeerd was het natuurlijk een aardige geste omVerweij een exemplaar te schenken van elke geslaagde druk. Waarmee in enkele jaren tijd een cohectie van zesenzestig stuks litho's en monografiën groeide, die én exem plarisch zijn in het werk van de beeldhouwer Van Stuivenberg, én voor de tijd waarin ze ontstonden én voor het gedachtengoed dat de achtergrond vormde van de Vereniging voor Irrealisme en Abstractie, die er overigens maar één was, waarvan GoosVerweij deel uitmaakte. De organisaties waarin kunstliefhebbers en kunstenaars zich direct na de Tweede Wereldoorlog verenigden, hadden een duidelijke visie op rol die de kunst in de samenleving te ver vullen had. Vriendschap vormde een sterke band, maar de gemeenschappelijke opvattingen waren ook niet mis. Geschrift No 1 van de Groep R die -zoals ze het zelf uit drukte met plezier maar toch ook met enige aversie tegen de AJC-sfeer die er heerste, samenkwam in Ons Huis - opende met; 'de vorming van de ondertekenende groep Rotterdamse kunste naars is ontstaan op basis van oppositie tegen ieder traditionalisme dat in onze tijd remmende invloed heeft op de sociale en culturele vooruitgang, haar doel is te demonstreren voor de noodzaak van actu aliteit en het zoeken van een richting waarin zij haar streven voor de ontwikkeling in de zin van onderstaande beginselverklaring kan demonstreren' En hoe dat werd gezien in de context van het maatschappe lijk streven, wordt (het Geschrift ging ook diep in op de rol en functionaliteit van de na-oorlogse architectuur) duidelijk geformuleerd in: de maker moet iets te zeggen hebben, d.tv.z. dat er aan het kunstwerk een gedachtenachtergrond verbonden is. ~o Pn -H co ao JD CD

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 1998 | | pagina 253