Dan Duyns
1
Dan Duyns' festii/aiimpressies
meedogenloos uitstrekt, flitst nog
wel de gedachte door me
heen: Duyns, denk toch eens na
voor je iets doet.
Zelf ben ik niet zo'n festivalbe
zoeker. Niet zozeer door het
gebodene, dat doorstaat dik
wijls met glans de vergelijking
met datgene wat je door het
reguliere theaterseizoen heen
kunt zien, nee mijn lichte aarze
ling m.b.t, festivals is eerder inge
geven door het onontkoombare
fenomeen van de festivalmens.
De festivalmens is een fervente,
haast verslaafde festivalbezoe
ker en hij, maar meestal is het
een zij, tekent zich door de vol
gende kenmerken: een blijmoe
dige blik in de ogen (in de erg
ste gevallen op het hysterische
af), oer-deugdelijk schoeisel, kle-
Op woensdag 26 augustus
opent Don Duyns om 20.00 uur
het festival Hof van Verschijnsel
met openingsrede in de
Volkstheatertent.
Don Duyns schreef vele boeken,
verhalen, televisiescenario's en
toneelstukken. Tevens is hij
regisseur. Sinds 1994 werkt als
mede-artistiek leider bij theater
groep Growing Up in Public.
Tijdens het Hof van Verschijnsel
is Duyns ook te zien in Sevenup.
Hieronder volgt alvast een voor
proefje van zijn indrukken over
het fenomeen festival.
ding die op zon èn regen bere
kend is, een onophoudelijk vro
lijkheden debiterende mond en
een bezoekcijfer aan festivale
venementen dat de 99% bena
derd. De festivalmens blijft hierbij
altijd vrolijk en tevreden, zelfs als
onweer, regen en aanhouden
de koude de lach op ieders
gezicht allang hebben ver
jaagd. U kunt zeggen: wat doet
de festivalmens eigenlijk ver
keerd en dan kan ik alleen maar
zeggen: niks. De festivalmens is
een goed mens. Maar ik ben er
allergisch voor,
Ik ben moe. Mijn gezicht is
bleek, stoppels prikken door mijn
huid en op mijn schouders zit
een man van over de tweehon
derd kilo, 'Sevenup'. Ik kan het
niet meer horen. De eerste
muzieknoten. 'Wat is
zonde. Zonde is..' De
gezichten van mijn col
lega's. De voeten van
mijn collega's. De sche
ten van mijn collega's
(en van mezelf).
Honderd keer of meer
hetzelfde, maar dan
anders. Slopend. Maar
we moeten door,
Steeds maar door.
Geen geintjes. Morgen
wacht Heerlen. Dan
Groningen. Amsterdam.
Utrecht. Vlaardingen. Ik
ben de tel kwijt, Ben ik
nou al opgekomen in
Rotterdam, of neem ik
applaus in
Leeuwarden? In de
microfoon roep ik:
'hallo Brussel', maar op
hetzelfde moment
besef ik dat ik in een
verlaten park in
Gorinchem sta.
Festivalkoorts.
Don Duyns
Het leven op festivals.
Het is twee uur 's
nachts. Met de
moed der wanhoop
ben ik, erkend lijder
aan hoogtevrees, bij het licht
van een verblindende
horizonbak-lamp op de
meest wankele steiger
van West-Europa
geklommen om een
gordijn los te knopen. Bij
elke beweging die ik
maak helt de steiger
over naar links, rechts of
beide tegelijk. Terwijl ik
me voorover buig en op
mijn tenen de laatste
strik loshaal, vraag ik mij
af: waarom doe ik dit?
Waarom zit ik niet lekker
thuis, een boek te lezen,
of beter nog: een boek
te schrijven? Waarom
waag ik mijn leven in
een waaierige tent, op
een lawaaierig festival
terrein? Is dit festivalro-
mantiek? Is dit 'dat klei
ne beetje extra waar je
het allemaal voor doet?'
Geen idee, maar net
voor ik voorover val, de
steiger af en de hard
houten vloer tegemoet
die zich meters lager
•jti.'.iïnrm