Kaarten hebben iets fasci
nerends. Iets gevaarlijks
ook. Naast de meest
betrouwbare weergave van
geografie en verkaveling,
kunnen zij ook bedriegelijk
zijn. Wegen zijn zelden zo
breed als de kaart sugge
reert, een stadsuitleg heel
wat minder gestructueerd
dan de kaart doet geloven
en grenzen nooit zo waar
neembaar. Tenzij er een
weg loopt of een rivier. En
dan nog.
Aan de andere kant zijn
kaarten onontbeerlijk bij
historisch en genealogisch
onderzoek. Ook oude kaar
ten waarvan wordt gezegd
dat deze lang niet zo nauw
keurig zijn als de onze. De
Ronde Tafel in Vlaardingen
heeft het initiatief geno
men om alle kaarten van
Vlaardingen tot 1821
(althans details ervan) in
één boek uit te geven.
Kaart noordelijke Maasoever
van de Schiedamse haven tot
en met de Ruijge Plaet, het
tegenwoordige Rozenburg.
Omstreeks 1600, tekenaar
onbekend en waarschijnlijk
gemaakt om de buitendijkse
landen in kaart te brengen.
Kaarten zijn fascinerend. Hoe meer je er ziet en in hoe
groter verscheidenheid, hoe boeiender het verhaal dat
ze met elkaar vertellen. Objectieve geschiedschrijving
en objectieve journalistiek bestaan niet. De werkelijke
gebeurtenissen laten zich niet vatten in het kader van
een beschrijving of een verslag, hoe nauwkeurig ook. Altijd is
er de vertekening van niet gekende of verloren gegane feiten
of de kleur, de voorkeur en de beleving van de schrijver. Dat
dit echter ook geldt voor de cartografie ligt minder voor de
hand. De cartografie heeft immers de bedoeling om de status
quo zo nauwkeurig mogelijk weer te geven. Een kaart is
bedoeld om legers de weg te wijzen, om geschillen tot een
oplossing te brengen of eigendommen te omschrijven, kortom
om overzicht en zekerheid te verschaffen in zaken waar de
gewone menselijke waarneming tekort schiet en verbale
beschrijvingen geen houvast geven. Maar, echt honderd pro
cent betrouwbaar zijn kaarten pas sedert de lucht- en satelliet-
cartografie. Niet dat het daarvoor altijd in gelijke mate behel
pen was. Sedert het tot ontwikkeling komen van de moderne
cartografie in de zestiende eeuw zijn de manieren van vastleg
gen verfijnd en geüniformeerd en door invulling en herinvul
ling van het bekende tenslotte aangevuld met zoveel gegevens
en zoveel details dat de kaarten uit de late achttiende en zeker
negentiende eeuw al een grote mate van betrouwbaarheid
hadden. Wie die grote vooruitgang in weergave, nauwkeurig
heid en registratietechniek met eigen ogen wil vast stellen,
vergelijke de kaart van Nicolaes en Jacobus Cruquius van 'T
Hooge heemraedschap Delflant' uit 1712 maar eens met de
ook al nauwkeurige minuut- en netkaarten die Jacob van
Deventer tussen 1557 en 1575 met een waarschijnlijk militair-
strategisch doel van 260 Nederlandse steden maakte. En waar
we het over cartografische subjectiviteit hebben is Jacob van
Deventer tegelijk een mooi voorbeeld. Behalve een represen
tatief beeld van de afgebeelde steden in die zin dat we een
indruk krijgen van stedelijke concentratie en landschappelijke
verwevenheid, laten ze zien met hoe weinig informatie het
militair bedrijf in die tijd werd uitgeoefend. Jacob van
Deventer maakte de verhalen over Koppelstock, Hugo de
297 Musis