e
a:
5
Musis 298
4
Co
K
"Ct
Uj
Co
Co
Co
kaart was vooral bestemd
voor gebruik door
postschepen en postiljons.
En geeft dan ook alle,
specifiek voor dat doel
bestemde informatie.
Nauwkeurig is elke bocht
in de wegen aangegeven.
Weliswaar flink
overdreven, want op
bochten en draaiingen kon
de postiljon zich makkelijk
oriënteren. Ook de
markeringspunten als grote
bomen, putten en niet te
missen uitwateringen geeft
Quacq met verve, evenals
alle straten en straatjes in
Vlaardingen en Schiedam.
Op Rozenburg viel niets
te zoeken volgens de kaart
en tussen Pernis en de
Oude Maas waarschuwt
de kaart voor lagerwal,
gevaarlijke ondiepten
tussen Schiedam en
Vlaardingen, waarvoor de
kaart de aanbeveling doet
om vanaf het Schiedamse
hoofd, naar de havenmond
van Pernis te varen en van
daaraf meteen weer scherp
over te halen naar de
Vlaardingse oever met als
oriëntering de kerktoren
van Vlaardingen. En dat
laatste in rechte lijn om de
staken van de Pernisser
riviervissers te vermijden.
Tussen Vlaardingen en
Schiedam kon de
postrijder overigens beter
de weg over Ambacht
kiezen dan de
ogenschijnlijk bredere oude dijk even voorbij de sluis. Deze
verliep namelijk op het eind in een smal onderpad, waar de
weg vanaf Ambacht direct aansloot op Vijfsluizen en vandaar af
over de Vlaardingerdijk langs het oude spuikanaal naar de
Vlaardingerpoort in Schiedam liep. Al deze informatie kan
rechtstreeks van de Postkaart van Quacq worden geplukt,
ofwel vanaf illustratie no. 70 in de Historische Atlas
Vlaardingen.
En.., zoals mag worden verwacht bij de publicatie van een
complete reeks kaarten vanaf 1540 tot 1821, er valt meer te
beleven. Natuurlijk ontbreken de kaarten niet die JanJansz
Potter tussen 1572 en 1590 voor verschillende opdrachtgevers
Groot en z'n boekenkist en het turfschip van Breda ineens een
stuk aannemelijker. De veldheren uit zijn tijd vonden het
kennelijk voldoende om toegangswegen globaal te kennen en
ongeveer te weten hoe dicht of dun bevolkt de steden waren
waarvoor ze beleg sloegen.
Aan oudere kaarten, dat is duidelijk, lag meer dan later een
nadruk op de bedoeling die de opdrachtgever ermee had. De
artistieke vrijheid kon ook evenredig groter zijn dan bij latere
kaarten waaraan allereerst eisen van exactheid werden gesteld
'De historische Atlas Vlaardingen, Een cartografisch overzicht
van Vlaardingen van ca. 1540 tot 1821' kent daarvan de nodige
aardige voorbeelden. Bijvoorbeeld op de kaarten 21 en 22 die
omstreeks 1600 waarschijnlijk getekend werden om de
buitendijkse landen te inventariseren. Die staan ook tot in
detail afgebeeld. Aangegeven is zelfs waar de begroeiing
uitdunde op de waterlijn. Vlaardingen wordt schematisch, maar
redelijk betrouwbaar aangegeven. Dit in tegenstelling tot
Schiedam, waar de kaartmaker geheel willekeurig aangeeft dat
daar heel wat huizen stonden, zonder zich ook maar enigszins
te bekommeren om vorm of structuur. Schiedam deed niet
mee in het verhaal.
Dit in tegenstelling tot de 'Postkaart van Quacq' uit 1665. De